Iemand riep mijn achternaam, het was een jongen. Ik had hem nog nooit eerder gezien, maar hij riep me... hij had waarschijnlijk mijn achternaam van iemand gehoord en daarna riep hij mijn voornaam ook nog is. Die hij zich uiteindelijk kon herinneren. 'Wie riep me?' zei ik. Ik merkte in mijn ooghoeken dat er een jongen wegdook. Dat moest die jongen zijn...
Ik liep naar hem toe, 'wat is er?' 'Ik, ik ken jou ergens van... ik heb ook bij de FBI gewerkt.' Hij, hij werkte bij de FBI? Nee, dat klopt niet. Allereerst had ik die jongen nog nooit eerder gezien en nu zegt hij ook nog is dat hij bij de FBI werkte... ik had van te voren alle gegevens van de reizigers gekregen en daar stond niks bij over Zane Robbins. Een moeilijke jeugd, ja... een ontspoorde jongen, hoe kwam die bij de FBI? Ik zuchtte, 'Je vergist je, ik ken je niet... ik heb je echt voor deze reis nog nooit eerder gezien, jongen.' Hij leek nog te stamelen, ik draaide me om en liep weg. Terug naar Haylee, ik zou haar blijven beschermen. En misschien, nu de moordenaars wisten dat ik een pistool had en dus gevaarlijk was, zouden ze niet meer toeslaan, uit angst...
-Greg-