Hoofdstuk 3
‘Ik vind het moeilijk om het te herinneren, misschien kan nog een koekje een beetje helpen?’ zei Leyla, mijn kleine buurmeisje, vals glimlachend.
Ik had een intense hekel aan haar, maar aangezien zij de enige was die de dader een beetje gezien had hing alles van haar af.
Met tegenzin gooide ik haar nog een koekje toe. Ze had al de helft van mijn pak opgegeten en ze had nog niet eens de dader kunnen omschrijven. Mijn geduld ging langzaam op. ‘En kun je alsjeblieft de dader nog eens beschrijven?’ vroeg ik haar, met een geforceerde glimlach die meer op een grimas leek.
‘Wel, uhm, het was nacht dus ik zag het niet zo goed. Maar ik weet wel nog dat hij een dikke ski-jas droeg met een kap en - mag ik nog een koekje?’
Ik perste mijn lippen op elkaar en deed weer eens een poging om te glimlachen. ‘Weet je, als je nu volledig je verhaal doet, dan krijg je ze straks allemaal.’
Haar gezichtje klaarde op. ‘Lees je me dan ook een verhaaltje voor? Beloof je het?’ Ik stemde met tegenzin in en ademde diep in en uit om niet uit te vliegen. ‘Ja, ik beloof het dat ik het zal doen. Kun je me nu alsjeblieft vertellen wat je hebt gezien?’ zei ik met mijn vriendelijkste stem. Ze knikte en fronste om te herinneren wat ze had gezien.
‘Ik was net naar ‘Tom & Jerry’ aan het kijken toen ik een gil hoorde en ik liep naar het raam maar ik was wel een beetje bang en na een paar minuten kwam er iemand naar buiten met een lange mantel en -’
‘Wat?’ onderbrak ik haar kwaad. ‘Daarnet had hij nog een skijas aan en nu een lange mantel?’
‘Maar ik was bang en ik zag niets en-’ Haar blik veranderde van gespeeld kinderachtig naar een gemene, koude, bijna volwassen blik. ‘Mag ik nu mijn koekjes en mijn verhaaltje?’ Ze trok haar wenkbrauwen uitdagend op en tuitte haar lippen.
‘Nee. Je vertelt me niet eens de waarheid. Hoe kan ik je dan vertrouwen?’ Ik stond kwaad op en liep weg. Ik voelde me bedrogen.
‘Maar je had het beloofd!’ tierde ze me achterna.
‘Alsjeblieft zeg! Ooit ga je moeten afstappen van al die beloften en beseffen dat beloftes allemaal bullshit zijn.’ En dat weet ik beter dan wie dan ook, voegde ik er in gedachten aan toe.
Mijn nog redelijk gelukkige moeder, pratend. ‘Lieverd, ik beloof je dat Luke het haalt. Hij zal een lang en gelukkig leven hebben. Dat beloof ik je.’ Ze nam me in haar armen en knuffelde me stevig.
Een maand later kwam er een eind aan zijn leven.
Ik was weer in verdriet uitgebarsten om mijn broertje, toen ik bij mijn grootouders was. Ze keken me medelevend aan en toen ze zeiden iets wat ik nooit meer zou vergeten.
‘Schat, wat er ook gebeurt, als je ons nodig hebt, we beloven dat we er altijd voor je zullen zijn.’
En kijk nu eens, de ene is dood en de ander is te veel bezig met haar eigen problemen om zich om mij te bekommeren.
Ik lag terug thuis op mijn bed. Beloftes. Ze zijn er alleen maar om verdriet te doen. Ik besloot eigen gevoelens naar achteren te duwen, ergens waar ze me geen parten gingen spelen. Ik wou dat ik dat altijd kon doen, maar dat ging gewoon niet.
Toch probeerde ik altijd een masker op te houden, waardoor mensen dachten dat ik gelukkig was aan mijn uiterlijk, terwijl ik eigenlijk aan het sterven was in mijn binnenste. Maar mijn lichaam liet het niet toe.
Oké, Circe, zei ik tegen mezelf, stop met eraan te denken. Je kunt dit beter als je hoofd leeg is. Na verloop van tijd lukte het. Ik ging me nu concentreren op het echte werk. De verdachten. Ik had eerder al een lijst in mijn hoofd gemaakt en er waren maar weinigen in haar directe omgeving tijdens de - de moord. Eigenlijk maar één, en dat was meteen ook degene waar het meest bang van was. Mijn vader.
~~~
Ik hoop dat jullie het leuk vonden! ^.^