De deur van zijn kamer werd geopend. Neal keek op en twee helderblauwe ogen staarden hem aan. Meteen verscheen er een geforceerde glimlach rond zijn lippen, alsof dat zijn tranen en het rood op zijn gezicht zou verbergen. ‘Wat is er?’ vroeg Neal. De peuter zetten een aantal stapjes de kamer in, ging naast Neal zitten en leunde tegen hem aan. ‘Papa boos, Neal?’ vroeg het kleine ventje. Neal knikte, maar bleef desondanks toch lachen. ‘Waarom?’ was de volgende vraag die volgde. Neal zuchtte. ‘Weet ik niet.’ Antwoordde hij. Niet omdat hij dacht dat het een 4-jarige peuter ook maar iets kon schelen wat er precies gaande was, want Neal wist zelf ook wel dat zijn broertje alle ruzies meekreeg, al het geschreeuw, de scheldpartijen en alle klappen die er geregeld vielen. De gespannen sfeer die in huis hing was zelfs voor hem overduidelijk aanwezig, ook al was hij dan nog maar vier jaar oud. Neal kon zijn vraag simpelweg niet beantwoorden, omdat hij zelf het antwoord ook niet wist. De ruzies begonnen altijd om kleine dingen en na een paar minuten schreeuwen ging het al helemaal niet meer over de oorzaak van het conflict, maar over 1001 andere dingen die er helemaal niet toe deden. Hij vond zijn vader arrogant, een bemoeial en streng en andersom vond zijn vader hem waardeloos, disrespectvol en lui.

‘Neal, wil je voorlezen?’ Neal keek op de klok aan de muur. Half 10, Seth had allang in bed moeten liggen. ‘Vooruit, maar dan gaan we daarna slapen.’ Antwoordde hij. De kleine had zijn antwoord echter niet eens afgewacht en was al naar de kast gelopen om een boekje te pakken. ‘’Ik wil naar de maan kijken’’ stond in grote letters op de voorkant. Neal had kunnen weten dat zijn broertje dit boek zou kiezen, hij las het minstens drie keer in de week het verhaal voor van het jongetje Toby die niet kon slapen en naar de maan wilde kijken. Seth sloeg hem boek open en wachtte rustig af tot Neal begon met het lezen van de woorden waar hij zelf nog niets uit kon maken. Bladzijden met mooie tekeningen kwamen voorbij terwijl Neal het verhaal voorlas. Op de laatste pagina was een grote prent te zien van de maan. ‘Daar is mama toch?’ vroeg Seth. Neal knikte en sloeg het boekje dicht.

Neal gaf zijn broertje een kus op zijn voorhoofd en tilde het ventje op. ‘Kom, we gaan slapen.’ Zei hij terwijl hij naar de kamer met het wiegje liep. Daar zette hij Seth in zijn bed en wenste hem welterusten. Vervolgens liep hij terug naar zijn eigen kamer. Voor de slaapkamer van zijn vader hield hij even stil. Neal balde zijn vuisten, hij had het zo gehad met hem. Hij zou nu naar binnen kunnen lopen en hem eens laten voelen wat hij de afgelopen drie jaar gevoeld had, maar hij hield zich in. Met een heel regiment scheldwoorden in zijn gedachten liep hij door en sloot zich op in zijn eigen kamer om vervolgens zelf ook te gaan slapen.

Uitgeput ging Neal op de rand van zijn bed zitten. Hij had de slaap niet kunnen vatten en lag alleen maar te draaien en te piekeren. Er was iets geknapt vanavond en hij wist dat het deze keer niet meer goed zou komen, zoals andere keren. Neal klikte het licht in zijn kamer aan, pakte een vel papier en ging achter zijn tekentafel zitten. Het was de enige manier waarop hij de oorlog in zijn hersenpan weer tot rust kon krijgen. Lijnen verschenen op het wit, zonder dat hij eigenlijk wist wat hij precies aan het tekenen was. Het maakte ook niet uit, langzaam maar zeker kalmeerde Neal en kon hij weer helder denken. Hij legde het potlood weg en hij was van plan weer te gaan slapen. Maar nog voordat hij weer in zijn bed lag, kreeg hij een roekeloos, maar geweldig idee.

Haastig, maar zo geruisloos mogelijk, pakte Neal zijn tas in. Kleding, tandenborstel, pyjama, potloden, schoenen, alles verdween in de zwarte tas. Hij twijfelde geen moment. Hij wilde hier weg, vannacht nog, en het kon hem niets schelen of zijn vader het daar mee eens was of niet. Neal was vastbesloten te gaan, en niet meer terug te keren. Nooit meer.

Nog één keer keek Neal zijn kamer rond. De afgelopen drie jaar was dit zijn huis geweest, maar nooit een veilige plek, of een thuis. Teveel slechte herinneringen had hij aan dit huis en hij zou ze hier achterlaten. Voorzichtig opende hij het raam en meteen voelde hij de koude wind zijn kamer binnen waaien. Hij keek naar buiten en zuchtte. ‘Sorry mam.’ Mompelde hij in zichzelf. ‘Wat doe jij?’ hoorde hij ineens achter zich. Neal draaide zich om en zag Seth in de deuropening staan. De kleine helderblauwe oogjes staarden heb doordringend en onbegrijpelijk aan. Ineens begon Neal toch te twijfelen over wat hij van plan was te gaan doen. Hij kon Seth hier toch niet alleen achter laten? Tot nu toe had hij alle klappen opgevangen, maar wat als hij er niet meer was? Neal stond voor een dilemma, weggaan met het risico dat zijn vader zijn broertje het de rest van zijn leven tot een hel zou maken, of blijven, met alle gevolgen van dien.
Hij had zijn keuze gemaakt, hij ging hier weg, maar niet alleen. Neal zocht nog extra spullen bij elkaar en propte ze in de sporttas. Hij gooide de tas door het raam van zijn kamer naar buiten en klom er zelf achteraan. Vervolgens tilde hij ook Seth door het raam en hield hem stevig vast. Seth was stil, alsof hij wist dat ze iets aan het doen waren wat niet mocht, maar wat toch de beste oplossing was. Neal begon te lopen en het tweetal verdween langzaam in het donker van de nacht. Geen moment keek hij achterom en geen moment had hij spijt van wat hij had gedaan.

Gedachten spookten door zijn hoofd; we mogen niet gezien worden, waar moeten we heen? Hoe ga ik in godsnaam aan geld komen? Zou zijn vader hem komen zoeken? En als hij dat zou doen, zou dat dan uit liefde en bezorgdheid zijn, of omdat hij dan vervolgens weer iemand had om boos op te worden? Neal zuchtte, dit zou niet makkelijk worden, maar dit was de keuze die hij had gemaakt en hij zou de gevolgen accepteren. Onbewust liep hij het metrostation binnen, hij wilde hier zo snel mogelijk weg, dus de metro was nog niet eens zo’n slecht idee. Hij stapte in een metro die nog op het station stond, zonder ook maar te kijken wat de eindbestemming was. Neal nam plaats op een van de donkerrode bankjes en drukte Seth nog iets steviger tegen zich aan. De deuren van de metro sloten en de reis naar een nieuw leven, was begonnen.
