Levenswens
Internationale superspion (Carrière Ordehandhaving, tak Geheim Agent)
Verhaallijn
Rémy was na de dood van zijn moeder de enige die nog goed voor zijn zusjes kon zorgen, omdat zijn vader niet meer met hen wilde praten. Ondanks die verantwoordelijkheid had Rémy nog tijd voor zijn sociale leven op school, waar hij erg populair was (mede dankzij zijn beroemde ouders). Hij was eraan gewend dat hij elk meisje kon krijgen, tot Jessica Porter hem afwees, misschien wel het enige meisje dat hem echt interesseerde..
Verhaallijn
Aspasia heeft het altijd al geweldig gevonden om in het middelpunt van de aandacht te staan. Net als haar oudere broer was ze atletisch en ze kwam daarom bij de cheerleaders. Toch is haar tweelingzus altijd haar beste vriendin geweest, ondanks haar vreemde gewoontes.
Als Aspasia Neel ontmoet, is het meteen raak. Verblind door liefde kan ze niet geloven wat haar oudere broer haar verteld, dat Neel crimineel is, en zet haar relatie voort in het geheim..
Senna Dumonceau
Eigenschappen
Goed gevoel voor humor
Genie
Op familie gericht
Gestoord
Levenswens
Astronaut (carrière leger)
Verhaallijn
Senna nam de dood van haar moeder het zwaarst, vanwege de overtuiging dat het haar schuld was. Volgens de psycholoog is ze daarom blijven hangen in haar kindertijd en ontwikkelde de eigenschap "gestoord". Vanuit een wens om de moord van haar moeder te wreken ontstond het idee het leger in te gaan, maar zal ze daar niet voor worden afgekeurd..
----------------------------
Tadáa, het overzicht! Ik vind het nog steeds super om te lezen waarom jullie voor iemand gekozen hebben, en wat jullie van de verhaallijnen vinden, want ik kan natuurlijk altijd feedback gebruiken! =)
"Zo, meneer Dumonceau, hoe voelt u zich vandaag?"
"Ach," kraakte Michael hees, "zoals altijd." Hij begon te hoesten. "En ik ben er blij mee. Mijn leven is over, dokter, laat me maar dood gaan."
"Daar ga ik niet over, meneer," zei de dokter verslagen.
De dokter draaide zich naar Rémy toe. "Ik ga niet tegen je liegen, Rémy. Ik denk dat je vader niet lang meer zal leven." Michael kreeg een glimlach op zijn gezicht. "Misschien zou je er goed aan doen alle zaakjes te regelen.."
Rémy liet verslagen zijn hoofd hangen. "Ja, dokter.. Bedankt..." mompelde hij zacht.
De dokter knikte naar Senna en Aspasia, gaf Rémy een hand en glimlachte naar Michael, en verdween door de deur.
Aspasia had tranen in haar ogen, maar probeerde ze te verbergen, en Senna keek snikkend naar haar vader, met alle herinneringen aan haar moeders dood dichtbij.
"Rémy?" vroeg Michael schor. "Kom je even naast me liggen? Dan praten we.." Het was nauwelijks verstaanbaar, maar als Rémy goed zijn best deed kon hij het horen.
"Natuurlijk, pap." Hij liep zwijgend naar het bed.
"Wij gaan wel," zei Aspasia met een brok in haar keel. "Sensen, kom je mee?"
Senna begreep het niet precies, maar ze liep achter Aspasia aan. "Waarom moeten we gaan, Aspasia?" fluisterde ze.
"Shh, kom nou maar gewoon," fluisterde Aspasia terug.
"Ik ga dood," zuchtte Michael. Hij klonk opgelucht, alsof hij voor het eerst in een hele lange tijd weer iets had om naar uit te kijken.
Rémy knikte verdrietig.
"Wees niet verdrietig, zoon. Ik zal weer bij je moeder zijn."
"Gelooft u in leven na de dood?"
"Ach, ik weet het niet, jongen. Ik hoop het zeker. Eeuwig jong, je moeder zien.." Hij kreeg tranen in zijn ogen.
"Ik wil dat jij het huis erft, Rémy." Rémy keek verschrikt naar zijn vader.
"Het huis erven? En Aspasia en Senna dan?"
Michael zuchtte en was even stil.
"Ze doen me zo denken aan hun moeder.. Zeg maar..." Hij werd even de emotioneel om verder te spreken en pauzeerde. "Zeg maar tegen hen dat ik van hen hou. En dat het me spijt. Zorg goed voor hen, Rémy."
"Vanzelfsprekend. Ze mogen zo lang hier blijven als ze willen."
"Je bent een goede jongen, Rémy. Het is jammer dat ik mijn schoondochter nooit zal ontmoeten, en nooit mijn kleinkinderen zal vasthouden, maar het is niet anders. Ik hou van je, zoon."
"Ik hou ook van jou, pap."
Michael keek tevreden. "Nu kan ik rustig slapen," zuchtte hij en hij sloot zijn ogen, om ze nooit meer te openen.
"Nou, Rémy, we hebben onszelf in een lastig parket verwikkeld tegenwoordig. Zonder voogd kunnen jij en je zusjes naar een weeshuis gestuurd worden, omdat jullie nog minderjarig zijn."
"Ik ben bijna 18," zei ik nors. "Ik kan prima voor mijn zusjes zorgen."
"Dat snap ik, en ik geloof je, maar wij moeten ons houden aan de wet. Met het overlijden van je vader heeft niemand meer het voogdijschap over jullie. En vooral met je geestelijk mindere zusje, is het misschien verstandiger..."
"Nee," zei ik resoluut. "Ik kan voor mijn zusjes zorgen, ook voor Senna, zoals ik altijd al gedaan heb, toen mijn vader te beroerd was om het zelf te doen."
De vrouw wiens naam me niet boeide keek me even bedachtzaam aan.
"Misschien kunnen we tot een overeenkomst komen," zei ze toen opgewekt. Ze krabbelde wat op een formulier dat voor haar lag. "Ik wijs jullie een soort voogd aan die drie keer in de week komt kijken en misschien ook nog met Senna kan praten. Jullie krijgen kinderbijslag-"
"Ik heb een baan," onderbrak ik haar. "We hebben geen bijslag nodig."
"Jawel, dat hebben jullie wel," zei Zij standvastig. "Jullie kunnen niet leven op het geld dat je krijgt van een bijbaantje."
"Mijn ouders hebben een klein fortuin opgespaard tijdens hun leven."
Zij keek me boos aan. "Rémy, wat je ook zegt of doet, je krijgt toch die bijslag. Leg je erbij neer."
Ik zweeg.
"Zijn we tot een overeenkomst gekomen?"
Ik knikte. "Als u me kunt excuseren, ik moet nu naar mijn werk."
Ik liep snel naar het Kuuroord Seldenthuis, waar ik werkte als paskamer bewaker. Heel opwindend, ik moest ervoor zorgen dat er geen handoekjes of zeepjes werden gestolen. Díepe zucht.
Nou ja, het was dan niet echt voldoening gevend werk, maar ik kreeg er geld voor, en dat was het belangrijkste.
Toen ik aan het eind van de middag vermoeid thuis kwam, hoorde ik twee lachende stemmen uit de woonkamer. Ik dacht eerst dat het Aspasia en Senna waren.
"Hey meiden, ik ben thuis!" riep ik daarom zoals altijd.
Toen stapte Senna opzij en bleek haar lachmaatje niemand minder dan Jessica te zijn. Ze keek erg ongemakkelijk, wat ik begreep.
Ik weet niet waarom, maar als ik naar haar keek was het net alsof een onzichtbare kracht me keihard in mijn buik schopte.
"Hey Rémy. Dit is Jessica!" riep Senna vrolijk. "Ze heeft me net geholpen met mijn huiswerk en nu is ze mijn allerbeste vriendin in de hele wereld!"
Jessica glimlachte. "Leuk je te ontmoeten, Jessica," forceerde ik mezelf te zeggen.
"En dat is Rémy, Jess, mijn broer, waar ik je over verteld had." Ze begon te fluisteren. "Hij is heel erg knap, nietwaar?"
Jessica antwoordde iets wat ik niet kon verstaan en beide meisjes begonnen te lachen.
Ik kwam er overdreven nonchalant bij staan. "We worden niet naar een weeshuis gestuurd, Senna. We krijgen kinderbijslag en drie keer per week komt iemand langs om schoon te maken enzovoorts, maar we mogen hier in ieder geval blijven wonen."
Senna keek me blij aan. "Jeej!"
"Maar dan gaan we dus niet naar een weeshuis?" vroeg Senna. Tot mijn verbazing klonk ze verdrietig.
"Nee.. Dat is toch een goed iets, Senna?"
"Maar.. Jessica zit ook in een weeshuis, dus dan wil ik ook!"
Ik keek verward naar Jessica. "Sorry," verontschuldigde ik me snel.
"Het is goed," zei ze zacht.
"Ik weet wat!" riep Senna blij. "Dan kom jij toch bij mij wonen, in plaats van ik bij jou?"
Jessica keek mijn zusje ongemakkelijk aan. "Um.. Senna, ik denk niet-"
"Aww, alsjebliééft?" smeekte ze. "Alsjealsjealsjealsjeblieeeft?"
"Ik zou het echt geweldig vinden, maar ik denk niet dat je broer..."
"Jawel, dat vind hij wel goed, toch Rémy?"
"Natuurlijk is het prima als je hier komt wonen. We hebben een kamer over, dus je kunt zo intrekken. Maar als je niet wilt, is dat ook prima, toch Senna?" Ik keek mijn zusje waarschuwend aan, maar zijn glimlachte alleen maar breed naar Jessica.
"Oké, dan.." zei Jessica twijfelend.
"Yeey!" riep Senna vrolijk.
"Yeeey!" lachte Jessica ook. Ze lachte zo mooi... Daar was die schop in mijn maag weer.
"Nu zijn we beste vriendinnen voor altijd!" riep Senna, en ze omhelsde Jessica stevig.
"Voor altijd," beaamde Jessica. Ik moest niet vergeten haar te bedanken voor haar aardigheid jegens Senna.
Ik lag comfortabel op mijn vliegende bed een boekje te lezen. Volgens mij was het een detective, maar ik zou het nooit zeker weten, want telkens na de tweede zin dwaalde ik af.
Plotseling hoorde ik een zacht geklop op de deur. Ik verwachtte dat het Senna was, die kwam wel vaker bij mij liggen, op het zweefbed. "Kom maar binnen," riep ik dus.
Tot mijn verbazing -en vernedering- kwam Jessica binnen. Ik zag dat haar ogen even naar mijn buik schoten, met een 'wow-jij-hebt-een-sixpack-blik' die ik wel vaker kreeg als ik bijvoorbeeld ging zwemmen.
"Jessica!" riep ik verbaasd.
"Hoi.." zei ze een beetje verlegen. "Ik hoop dat ik niet stoor.. Ik wilde even met je praten.. als je dat goed vindt?"
Ik sprong van bed en griste een shirt van de grond. "Natuurlijk, geen probleem, wacht even." Ik trok het ding over mijn hoofd.
"Wat kan ik voor je doen?" vroeg ik toen met een schaapachtige grijns.
"Nou.. Ik wilde je gewoon even bedanken. Ik denk niet dat veel mensen zoiets voor me zouden doen, mij zonder enig bezwaar in huis nemen, en ik ben je heel erg dankbaar. Het is fijn om niet meer in het weeshuis te wonen."
Ik glimlachte. Ze was me dankbaar!
"Jij bedankt mij? Ik zou jou moeten bedanken! Je bent zo aardig voor mijn zusje geweest.. De meeste mensen zouden dat niet doen. Ze heeft nog nooit vriendinnen gehad, buiten Aspasia."
Jessica glimlachte. "Ik doe het graag, Senna is het liefste meisje dat ik ooit heb ontmoet."
Ik lachte. "Dat weet ik, maar de meeste mensen kijken niet door haar.. vreemde gedrag heen.. Ik ben je gewoon dankbaar dat jij dat wel doet. Ze is in geen tijden zo vrolijk geweest."
"Graag gedaan."
Het was even stil terwijl ik op de juiste woorden probeerde te komen. "Dus em.." begon ik aarzelend. "Ik was aan het denken.. We zijn nu eigenlijk huisgenoten.. Misschien moeten we elkaar wat beter leren kennen. Misschien kunnen we een keer samen wat gaan eten?"
Ik keek haar hoopvol aan.
"Um.. Ik heb eigenlijk al een vriendje.." Ze keek een beetje ongemakkelijk.
"Echt? Wie?"
"Matthew.. Matthew Anton."
"Matthew de nerd?" vroeg ik zonder nadenken.
Jessica werd gelukkig niet boos, zoals ik eigenlijk had verwacht. Ze lachte zelfs een beetje.
"Hij is inderdaad een beetje sullig, maar hij is heel erg lief, echt zo'n schatje. Dus.. Em.. Sorry.. Ik ben dus bezet.."
Ik glimlachte een beetje naar haar. "Oké. Ik vind je echt leuk, Jessica, leuk-leuk. Zo heb ik nog nooit over een meisje gevoeld. Ik word zelfs zenuwachtig als ik naar je kijk en ik krijg van die vlinders in mijn buik. Ik dacht dat dat alleen in films en boeken en zo was. Dus verwacht niet dat ik zomaar ga opgeven. Weltrusten." Ik knipoogde grijnzend en draaide me om.
Toen ik me nog eventjes snel omdraaide durfde ik te zweren dat ze glimlachte. Is dat een goed of een slecht teken, als een vrouw glimlacht?
Waarom zijn vrouwen nou zo ingewikkeld..?
Toen ik die ochtend naar beneden liep zat Jessica al op de bank naar haar nagels te staren. Ik had vannacht gedroomd dat ik haar vriendje, Matthew Anton, in elkaar sloeg. Het was een erg bevredigende droom.
"Goedemorgen," zei ik terwijl ik naast haar op de bank plofte.
"Goedemorgen," glimlachte Jessica vriendelijk.
"Weetje..? We moeten jouw nieuwe kamer nog inrichten. Zullen we spijbelen?"
"Spijbelen?" Jessica keek me geschokt aan. "Ik heb nog nooit gespijbeld."
"Eens moet de eerste keer zijn," grijnsde ik. "We moeten naar de winkel voor verf en meubels, en zo."
"Je hoeft niet zo veel te kopen voor mij, hoor," lachte Jessica.
Ik haalde mijn schouders op. "Ik heb een naar mijn smaak ingerichte kamer, Senna en Aspa hebben dat, en jij hoort nu ook bij de familie, dus je krijgt een nieuwe kamer."
Jessica keek me ontroerd aan en even dacht ik dat ze ging huilen, maar -simzijdank- deed ze dat niet.
Later die middag zaten we samen op een bankje in het park.
"Wat voor beroep wil je later gaan doen?" vroeg ik op een bepaald punt in het gesprek.
"Ik denk dat ik boeken wil gaan schrijven. Daar hou ik heel erg van, maar ik weet niet of ik het wel kan.. Matt vindt dat ik een meer 'veilig' beroep zou moeten zoeken..." ze fronste haar wenkbrauwen. "Hij vindt mijn verhalen sowieso niet zo leuk.."
"Wat een sukkel," zei ik meteen.
"Nee, hij is-"
"Een sukkel. Spreek me niet tegen, het is gewoon zo. Jongens moeten hun vriendin steunen in wat ze ook wil doen. Jij moet je eigen dromen volgen, niet die van hem.. Ik weet dat ik klink als een slechte wenskaart, maar het is wel zo." Jess begon te lachen.
"Het maakt niet uit hoe je klinkt, ik vind het lief van je," glimlachte ze.
Ik lachte. "Mooi, het was ook lief bedoeld."
Jess keek even verlegen naar de grond. "Dus.. Wat wil jij worden als je groot bent?"
Het klonk zo kinderlijk dat ik grinnikte.
"Ik weet niet.. Tja ik weet wel, maar het klinkt zo dom.."
"Ik zei het mijne..?" ze keek smekend naar me.
Ik zuchtte. "Mijn grootste droom is eigenlijk om spion te worden... Niet doorvertellen dus," grapte ik.
"Ik vind het niet dom. Het is heel moedig.. Ik zou het echt niet durven, veel te eng."
Ik glimlachte. Ze vond me moedig. "Gelukkig dan maar dat schrijven zo ongeveer het saaiste beroep ooit is," plaagde ik.
"Wat?" riep ze quasi-beledigd. "Ik kan altijd aangevallen worden door boekwurmen, hoor. Dan ben ik dood en dan sta jij op mijn begravenis te huilen, denkend 'had ik haar maar gewaarschuwd voor de gevaren van schrijven'."
Ik begon te lachen. "Ik bescherm je wel tegen de slechte boekwurmen," beloofde ik grijnzend.
Jess lachte ook. "Ja, dat zie ik Matt nog niet doen. Hij begint altijd te gillen als hij een spin ziet!"
Ik grinnikte. "Wat een watje."
Jess was plotseling stil, zich ervan bewust dat ze weer slecht over haar vriendje had gesproken.
"Ik hou van hem," fluisterde ze zacht.
"Ik hou van jou," zei ik zonder nadenken. Ik dacht echt te weinig na tegenwoordig.
Ze keek me gevleid aan. "Echt waar?"
"Ja, echt waar." Het was ook echt waar, besefte ik. De eerste keer dat ik echt van iemand hield, en ze was bezet. Wat een ironie.
"Waarom? Ik ben niet populair, knap, atletisch.."
Ik stond met een zucht op en trok haar ook omhoog. Ik dacht beter wanneer ik stond.
"Jessica, jij bent perf-"
"Zeg niet dat ik perfect ben, dat is zo afgezaagd als maar kan en níemand is perfect."
"-ect voor mij," maakte ik mijn zin af alsof ze hem nooit onderbroken had.
Ze glimlachte naar me, en ik dacht voor een moment dat het me gelukt was.
Ik leunde glimlachend naar haar toe, met als bedoeling haar te kussen, maar ze stapte naar achteren.
"Em.. Sorry Rémy, ik kan het niet.." ze keek me ongemakkelijk aan.
Voor ik iets kon zeggen draaide ze zich om en rende weg, net als bij onze eerste ontmoeting.
"Jess!" riep ik toen ze al buiten gehoorafstand was.
Sukkel dat ik was..