Hoofdstuk 7

'Goedzo Thomas!' Zei ik toen Thomas het blokje in het goede gat stopte. Hij lachte naar me en pakte het volgende blokje. 'En in welk gat moet je die stoppen?' Thomas keek me aan alsof ik Spaans sprak. Ik wees naar het goede gat. 'Hierin Thomas.' Thomas keek een tijdje naar het gat en stopte het blokje er toen in. Blij keek hij me aan. 'Slimme jongen!' Zei ik en aaide Thomas over zijn bol.

Lyle kwam de kamer opgelopen. Thomas kroop naar hem toe en Lyle pakte hem op. Hij gooide Thomas in de lucht. 'Wat hoor ik van mama, ben jij een slimme jongen?' Thomas giechelde. Ik keek naar mijn twee mannen. Lyle was zo begaan met Thomas... Wat als na de DNA-test hij nou toch de vader niet was... Die kans was groot, want Thomas had bruin haar, dat had hij of van Levi geërfd, of van mijn vader. Allebei geen geweldige mannen, maar dan had ik natuurlijk liever dat het van mijn vader was.

De volgende dag was het zover. Lyle en ik hadden ons netjes aangekleed. Hand in hand liepen we naar de auto. Lyle had Thomas op zijn arm. Ik was erg zenuwachtig, ik trilde de hele autorit.

We kwamen bij het ziekenhuis aan. Bij de balie zeiden we onze naam en vroegen waar we naartoe moesten. We werden naar een wachtkamer op de tweede verdieping gestuurd.

Toen we aankwamen was de wachtkamer nog leeg maar al snel kwam Levi aangelopen. Hij zei niets en ging een stoel verder zitten, zodat hij niet helemaal naast me zat. 'Word eens volwassen.' Dacht ik. Alseerste kwam een vrouw Thomas halen. Daarna haalde ze Lyle en daarna Levi. In een halfuurtje was het al klaar.

Toen we op het punt stonden om te gaan kwam Levi naar me toe. 'Nou, tot nooit meer ziens dan.' 'Ik hoop het wel.' Zei ik eerlijk. 'Maar als hij van mij is, dan hoor je weer van me over een week en dan ben je me nog lang niet kwijt.' Ik slikte. 'Oké.' Ik pakte Lyle's hand vast en liep snel met hem en Thomas het ziekenhuis uit. Dat die man me eerst warme gevoelens gaf, nu krijg ik de kriebels van hem.

Het was ondertussen alweer een week later. Ik ging de post halen. 'Rekening, reclame, rekening.' Zei ik in mezelf. 'Reclame, reclame, brief van... Het ziekenhuis!' Snel maakte ik de brief open en ik begon snel te lezen. Mijn ogen gleden over de woorden, ze hadden geen toegevoegde waarde voor me, ik wou een naam zien. Ik las en las, uiteindelijk kwam ik bij de naam, ik stopte met lezen en las het over. Las ik het nou goed?
Laatst gewijzigd door Marit. op za 26 nov 2011, 18:44, 1 keer totaal gewijzigd.