O.3
'Au!' Ik gil als ik per ongeluk in mijn vinger snij. Vroeger was ik veel beter in pompoen snijden maar ik heb het al eeuwen niet meer gedaan. Toch heb ik speciaal voor Spookdag pompoenen geoogst en zit ik nu op de grond al een uur te ploeteren. Mijn haar hangt in slierten om me heen en ik heb nog niet eens fatsoenlijke kleding aan kunnen trekken.
Maar het resultaat mag er wezen. Trots bekijk ik mijn huisje. Sinds ik promotie maak, begint het echt ergens op te lijken. Het bed is vervangen door een minder hobbelig exemplaar. Ik heb een echte douche en in de woonkamer staat een heerlijke fauteuil waar ik me elke avond in nestel. Ik heb niet veel te klagen, behalve dat mijn sociale leven nog steeds op none actief staat. Martina heeft het de laatste tijd ontzettend druk dus ben ik een beetje aan mijn lot overgelaten.
Op een zeldzame vrije dag besluit ik om het herfstfestival op te zoeken. Ik kijk mijn ogen uit. Overal staan mensen. Ze lachen uitbundig en doen mee aan de activiteiten.
Bij de verkoper bestel ik een bord zoete aardappel frietjes. Het smaakt fantastisch. Langzaam loop ik over het festival. Er is een spookhuis (nooit dat ik daar in ga), en je kunt appelhappen en een wedstrijd taart eten houden. Grijzend loop ik naar dat laatste.
Met z'n drieën staan we er klaar voor. Iemand geeft het startsignaal en ik gooi mijn gezicht zowat in de taart. Volgens mij proef ik bosbessen.
Ik schrok zoveel mogelijk stukken naar binnen en kom even overeind om adem te halen. Mijn blik valt op de jongen naast me. Hij is al aan zijn derde stuk taart bezig en hapt als een bezetene. Ik glimlach. Hij ziet er niet verkeerd uit.
Het is geen verassing dat ik de wedstrijd verlies. Ik krijg nog niet eens één taart op, terwijl de anderen er makkelijk acht weg schrokken. De jongen die naast me stond kijkt me grijnzend aan.
'Ik wil je natuurlijk niet in verlegenheid brengen, maar er zit wat taart op je gezicht,' zegt hij wijzend. Ik begin te lachen.
'Je bent zelf zowat een taart.'
Hij stelt zich voor als Stein Svard en geeft me een knipoog. 'Ik ben Daphne Simsnieuws,' zeg ik.
'En hoe komt het dat ik Mevrouw Simsnieuws nog nooit gezien heb?' vraagt hij grijnzend.
'Omdat Mevrouw Simsnieuws normaal niet met complete taarten op haar gezicht rond huppelt,' antwoord ik. We lopen automatisch naar het appelhappen.
'Revanche?' vraagt Stein. Ik knik.
Dit keer win ik. Ik kan geen appel of wat voor eten dan ook nog zien, maar ik win. Triomfantelijk kijk ik naar Stein. Hij klapt even.
'Zou de winnaar de verliezer dan de eer willen doen om mij haar nummer te geven?' vraagt hij. Met een glimlach som ik mijn mobiele nummer op. Hij slaat hem op en knipoogt weer.
'Ik moet werken, maar ik bel je snel.' Ik kijk hem na als hij naar zijn auto loopt en betrap me er op dat ik sta te grijnzen als een tienermeisje.
Ik heb inderdaad dezelfde avond al een sms.
Jij. Ik. Strand morgen? Neem a.u.b geen taart mee. x. Mijn vingers schieten over het toetsenbord.
Deal. Ik zorg voor appels.
Doe me dat a.u.b niet aan.
Stel je niet aan, of het wordt appeltaart.
Die appels klinken opeens geweldig.
De volgende dag staan we in de plenzende regen bij het strand.
'Volgende keer check ik het weerbericht even,' beloofd Stein.
'Als ik je een volgende keer gun,' zeg ik plagend. Hij knikt.
'Punt voor jou natuurlijk.' Hij wijst naar het strandhutje en we rennen naar binnen.
Het water druipt op de grond als ik binnenstap. Stein is lekker droog gebleven door zijn paraplu. Ik moet toch eens zo'n ding aanschaffen.
'Dus, vertel eens wat over jezelf?' vraagt Stein. Ik denk even na.
'Ik woon hier nog niet zo heel lang en ik werk bij de Bistro als Voorproever,' begin ik.
'Voorproever?' herhaalt Stein. Ik knik. 'Als mijn collega's ooit besluiten rattengif in het eten te gooien, ben ik als eerste dood.' Stein grijnst. 'Cool.' Hij verteld dat hij in de muziekindustrie zit ('Bandmanager, van de slechtste band ooit') en dat hij gek is op het eten van de Bistro.
Mijn oog valt op een bar in het hutje. Ik loop er heen. Vroeger was ik ontzettend goed in het mixen van drankjes, misschien kan ik er indruk mee maken op Stein.
'Drankje?' vraag ik lief. Hij schudt zijn hoofd. 'Alleen iets zonder alcohol. Ik drink dat spul niet.' Zijn blik wordt zelfs een beetje duister.
Ik trek een wenkbrauw op. Alles aan zijn uiterlijk schreeuwt bijna dat hij een rebel eerste klas is. Een rebel die niet drinkt dus.
Ik mix een alcoholvrije cocktail en zet hem voor zijn neus.
Hij complimenteert me met mijn mixkunsten en ik voel dat ik lichtjes bloos. We praten een tijdje. Hij verteld over zijn muziek, dat hij het liefst een rockster wil worden.
'Ken je Jimi Hendrix? Die gitaren, man!' Hij maait enthousiast met zijn armen in de lucht.
'Ik heb geen idee, ik hou maar van R&B,' zeg ik zwakjes. Stein haalt zijn schouders op.
'Dat leer ik je wel af.' Hij kijkt even om zich heen en stelt voor om nog een drankje te drinken bij hem thuis. Opgelaten stap ik in zijn auto.
Hij woont met zijn broer Stefan in een huis, niet zo gek ver van het mijne.
'Al die tijd waren we praktisch buren,' zeg ik verbaasd.
'Mmm, heb ik toch nog een knappe buurvrouw.' Weer die knipoog. Mijn wangen kleuren weer licht rood en ik hoop dat hij het niet ziet. We hangen wat rond, hij speelt een melodietje op zijn gitaar en de avond vliegt haast voorbij.
'Ik moet echt naar huis,' zucht ik na een blik op de klok. Ook al werk ik laat in de middag, ik heb mijn slaap hard nodig.
'Jammer,' hij legt zijn gitaar aan de kant en begeleid me naar de deur.
Ik kijk hem hoopvol aan maar krijg alleen een knuffel. Hij ruikt naar zeep. Appelzeep. Ik snuffel en probeer zijn geur zo goed mogelijk te onthouden.
'Bel me,' zeg ik. Hij grijnst.
'Zodra je de deur uit ben.'
Eenmaal thuis heb ik teveel energie. Ik stuiter nog net niet door de muren heen. Stein is waarschijnlijk de leukste jongen die ik ooit ontmoet heb.
Met mijn energieboost geef ik het hele huis een schoonmaak beurt terwijl ik zachtjes een paar zoete liefdesliedjes zing. De dagen daarna sms'en we heel wat af en in bed droom ik van zijn geur en ogen. Zachtblauwe ogen, waar ik uren in wil staren.
En uiteindelijk krijg ik toch mijn kus.
Op de laatste herfstdag die onverwacht warm is. Uit het niets druk ik mijn lippen op de zijne. Hij twijfelt niet maar zoent me onmiddellijk terug.
'Zou Mevrouw Simsnieuws mij de eer willen doen om mijn vriendin te zijn?' vraagt hij, ietwat verlegen.
'Mevrouw Simsnieuws wil niets liever,' glimlach ik.