Hoofdstuk 10: Egypte
Egypte, daar ging ze naar toe.
Sterker nog: diezelfde avond dat Noah achter haar aan liep had ze haar vliegtuigticket nog besteld, dus de reis was toen écht begonnen.
Enkele uren voor ze naar het vliegveld moest was ze nog in haar enkele dagen ervoor enorm uitgebreide serre te vinden, tussen de planten, waar ze zich goed voelde,
na ze een slaplant vol overtuiging open liet bloeien keek ze op de klok van haar gsm: 15:43, nog zo'n kleine 3 uur voor ze zeker naar het vliegveld moest vertrekken.
En haar leven hier ging achterlaten, wat ze precies in Egypte ging doen wist ze zelf nog niet,
maar wat ze wél wist was dat het belangrijk was en dat ze haar familie een tijdje niet mee ging zien.
Als alles goed liep tenminste...
Enkele uren was het zover, maar vooraleer ze vertrok moest ze aan een verjaardag zien te ontsnappen. Het was vandaag de 12e verjaardag van Noah en Alex,
zoals Noah haar de dag voordien vol trots had verteld.
Na diezelfde Noah en z'n broer de kaarsjes op elk hun eigen taart hadden uitgeblazen, sloop ze stiekem weg, pakte ze haar op voorhand ingepakte koffers van haar kamer,
ging ze naar buiten, legde haar koffers erin en stapte ze in de auto, een lichtpaarse oldtimer die haar lieve broer enkele jaren geleden in een had gestoken.
Wat ze niet wist was dat Noah haar had zien wegsluipen en haar was gevolgd.
Diep teleurgesteld - hij had de avond ervoor nog lief gevraagd om uiterlijk ná zijn verjaardag te vertrekken - rende hij het huis uit, richting de auto waar Lily in zat.
"Wacht!" riep hij snel. "Ga je nu al weg?"
In de regen een reactie afwachtend stond hij voor het huis, toen die niet kwam besloot hij zelf de koe bij de horens te vatten.
"Het kan me niks schelen wat je daar gaat doen in Egypte, maar de laatste persoon waar je nog iets vriendelijk tegen hebt gezegd was ik en dat was gisteren.
Als je écht lang weggaat, denk ik dat mijn ouders het zouden appreciëren als je afscheid neemt..."
Ergens had hij wel gelijk, maar ze had absoluut geen zin in al dat emotionele gedoe.
"Ik heb belangrijkere zaken te doen dan afscheid nemen van mensen als
jullie", zei ze grof en toen drukte ze hard de gaspedaal in,
maar ze was nog niet uitgepraat: "En zeg tegen je ouders dat het huis van hen is, kunnen ze ermee doen wat ze willen...Doei, Noah!"
Noah, die eerlijk gezegd de neiging had om voor de auto te springen in de hoop haar zelf op zo'n wanhopige manier tegen te houden,
liet het voor de verandering gewoon daarbij en wandelde terug naar binnen.
Lily gunde het huis waar ze nu al 13 jaar woonde geen blik meer en reed naar de luchthaven, om daar het vliegtuig te nemen naar Caïro.
Het was een nachtvlucht en ze had de hele nacht gevlogen...De volgende ochtend kwam ze om 8 uur toe aan haar kampeerplaats, een einde van de hoofdstad.
De kampeerplaats was gelegen vlakbij de grote piramides en het was er één woord: warm.
Vlak na ze er was toegekomen, kroop ze meteen in haar tent ven de jetlag - juist, tent - het enigste geld dat ze had meegenomen, was het geld wat ze op het moment
van vertrek op zak had, en haar kampeerplaats had ze niet op voorhand betaald. Dit was het beste wat ze kon betalen...
Enkele uren na haar aankomst, kroop ze uit haar tent en keek ze verward rond, het was een raar gevoel: in een wildvreemd land, met amper geld,
kennis en een reden waarom ze er überhaupt was...
En daar was ze dan, doelloos rond aan het slenteren langs haar tent.
Uiteindelijk ging ze op een bankje in de schaduw zitten, nadenkend over wat ze nu zou doen.
Haar aandacht helemaal op zichzelf gefocust - ze had zelf geen aandacht voor de gigantische piramiden achter haar - dacht ze na.
"Wat doe ik hier toch..." zei ze met een vermoeide, bange stem terwijl ze het bankje onder haar kont schoon veegde.
Nerveus controleerde ze de omgeving, niemand te zien...Wat best logisch was, iedereen ging waarschijnlijk naar een mooi hotel,
wat er dus voor zorgde dat ze onophoudelijk tegen zichzelf kon praten zonder zich eens te moeten verantwoorden.
"Dus...Ik zit nu in Egypte...", sprak ze tegen haarzelf, "En hier zou ik iets moeten vinden, geen idee wat, maar iets."
Juist toen hoorde ze een bekende stem tegen haar praten.
Tussen de felle, warme zonnestralen door zag ze dat er een tienerjongen met pikzwart haar,
een donkere huid en staalblauwe ogen met een vastberaden blik op haar afliep.
"Lily!" riep hij.
Hij was ondertussen en dichterbij gewandeld en toen zag ze het beter: het was haar neefje Noah, haar neefje die altijd met honderdduizend vragen achter haar aanloopt,
en nu voor een van de eerste keren volwassen bleek te doen en haar niét als een hyperactieve puppy achtervolgde.
Wat haar het meest opviel was toch wel zijn blik: vastberaden en misschien wel kwaad, en met zware, stevige voetstappen wandelde hij naar haar toe.
"Je had deftig afscheid moeten nemen, dan had ik hier niet gestaan!" zei hij tegen haar.
"Noah? Wat doe jij hier?" zei ze verbaasd en kwaad tegelijk, maar wat een betere vraag was: hoe kwam hij er?
Lily had expres een klein, onbekend plekje gezocht ergens in the middle of nowhere, zodat niemand haar zouden vinden zodra ze merkten dat ze weg was,
Maar Noah wist blijkbaar waar ze was, en is daar op één of andere mysterieuze manier geraakt...
Maar wat een even belangrijke vraag was: "Weten Newa en Jaden dat ik hier ben?"
En dat was dan ook al snel het 2e wat ze vroeg,
en met haar even blauwe als die van Noah ogen wijd open zag ze hoe haar broers zoon naast haar kwam zitten, op een Egyptische camping 10 434,72 km van zijn huis.
"Ik heb mezelf hier naartoe verbannen", zei hij in een snelle zucht zodra hij zat, alsof er werkelijk een zware last van zijn schouders viel.
Lily's ogen sprongen nog wijder open, hij? Zichzelf? Hier naartoe verbannen? Een 12-jarige djinn die zichzélf een oceaan ver verbant?
En nogmaals ging de vraag door haar hoofd of zijn ouders ervan wisten,
dat hun zoon niet zomaar bovennatuurlijke krachten bevat...Ze had nog nooit van een djinn gehoord dat hij of zij dat kon.
"Je hebt wát?" zei ze luid - zodat iedereen het kon horen - na ze het even het laden bezinken.
"Mezelf verbannen, ja, mezelf, verbannen, zo ver", antwoordde hij droog."Ik moet wel toegeven dat het me erg moe maakt."
Lily besefte het nog steeds niet helemaal, de combinatie 'mezelf', 'verbannen' en dat het het gezegd was door Noah's stem lieten haar hard nadenken.
"We-weten je ouders dat je dat kunt?" zei ze na een tijdje.
"Natuurlijk niet", antwoordde Noah alsof het een logisch antwoord was.
"Hoe...Hoezo?" vroeg ze lichtjes verbaasd terug, maar een écht antwoord ging ze er niet op krijgen:"Ik weet het zelf ook maar sinds een uur dat ik dat kan..."
Toen volgde er een akelige stilte, Lily zat na te denken over hoe ze de vraag:
"En hoe denk je terug naar huis te gaan?" te stellen - ze wou geen pottenkijkers - en Noah vroeg zich dan alweer af hoe hij ging vragen wat ze er deed,
en hij vroeg zich ook af hoe snel ze zou zeggen dat hij maar weer naar huis moest, zonder dat ze eigenlijk wist wat hij er deed.
Hij kon eigenlijk niet naar huis - zoals hij al zei, jezelf verbannen, en zo ver dan nog was erg uitputtend en het liefste van alles was hij gewoon meteen gaan slapen.
Na een korte pauze van zowat alle geluiden vroeg Lily toch. "Eh...En...Heb je al een manier gevonden om naar huis te gaan? Want je wou enkel weten waar ik ben, toch?"
En deed dat zo voorzichtig mogelijk.
"Als het mag...Ik denk niet dat het zal gaan dat ik meteen naar huis ga," antwoordde hij nog voorzichtiger terug,"tenzij je nog geld hebt voor een vliegtuigticket"
Lily wist niet wat ze moest zeggen: ze had geen geld, noppes. Ze had amper genoeg voor haarzelf te onderhouden, hoe moest ze dan voor Noah zorgen?
En haar broer moest nu toch écht ongerust zijn, ookal bleek het dat Noah niet veel meer dan een uur weg van huis was.
Dat was de bakermat voor de volgende stilte: een gesprek vol stiltes, zo'n gesprek was het.
En dat terwijl ze allebei vol vragen zaten - maar gewoon niet wisten hoé ze het precies moesten vragen,
in de plaats daarvan deden ze een vervangactiviteit die bestond uit naar de tenten en de weinige mensen die er waren - vooral gekke slangenbezweerders - staren.
Tot er een slikkend geluid volgde. "Oké", stemde Lily in,"Je mag hier blijven, maar blijf in mijn buurt en zorg ervoor dat je niet te hard opvalt,
ik weet niet hoe ze hier staan tegenover djinns"
Lily zag dat Noah dromerig knikte terwijl hij over het zanderige landschap uitkeek. "Zeg, wat ga je hier nu eigenlijk precies doen? Als ik dat mag vragen?"
Eigenlijk: nee, dat mocht hij niet. Lily schrok zich dood na ze het had gehoord..."Ik...Ik weet het niet", jammerde ze, nét niet in tranen uitbarstend.
Noah had misschien nog wat langer nagedacht.
"Hoe bedoel je?" Vroeg hij opnieuw, niet in haar grote lichtblauwe betraande ogen willen kijkend."Geen idee", antwoordde ze snikkend.
"Het klinkt misschien gek, maar ik heb gewoon het gevoel dat hier iets is..."
Dat herinnerde Noah aan het gedoe met die ambriosa waar hij al regelmatig over gehoord had. "En wat is dat dan?"
Naast zich zag Noah vaag hoe Lily haar tranen afveegde, hoe durfde gewoon niet recht in haar ogen te kijken, omdat hij wist dat het zijn schuld was dat ze nu huilde.
"Sorry dat ik het vraag, maar ik wil je graag helpen, misschien", zei hij.
"Zoals ik al zei: Ik heb geen enkel idee, maar het is gewoon puur gevoel dat me hier naartoe heeft gebracht", antwoordde ze.
"Ga er gewoon voor", zei Noah terug," misschien kunnen we ergens naartoe gaan? Met hier te blijven zitten ga je dat ding - wat het ook mag zijn - niet vinden."
Zo gezegd, zo gedaan...En Noah en Lily gingen het naburige dorpje gaan verkennen. Het was er niet groot, maar er was een gezellig marktje met
- wat belangrijker is - veel schaduw.
Hoewel Lily het vreemd vond om de hele tijd haar broers zoon als een schoothondje achter haar aan te hebben lopen, genoot ze wel van het gezelschap.
Het was de enige in huis die de laatste tijd nog vriendelijk tegen haar had gedaan en dat vond ze - uiteraard - best wel leuk.
En hoe langer, hoe meer ze begon te beseffen waarom hij nu precies niet naar huis wou,
hoewel er werd gedacht dat ze de laatste jaren alleen maar gefocust was op het maken van ambriosa,
had ze enkele dingen opgemerkt aan de sfeer tussen de andere mensen in huis. Alex bleek er altijd in te slagen zijn broer zwart te maken.
Als hij, Alex, iets had uitgespookt stak hij de schuld altijd op Noah met als gevolg dat hij een beetje het zwarte schaap was van de familie - letterlijk en figuurlijk.
Dus daar liepen, ze op de markt, op zoek naar een aanwijzing voor het mysterieuze, onbekende voorwerp.
Plots stopte Lily abrupt met rondkuieren en begon ze met haar handen allerlei glinsterende sterretjes te vormen.
"Het is al bijna middag, misschien kunnen we iets eten?" Vroeg ze aan Noah, die meteen een bord Falafel uit de lucht toverde.
"Dat bedoelde ik niet," zuchtte Lily, nog steeds op de gekleurde glittertjes in haar handen gefocust,
"maar goed, laten we daar gaan zitten..." vervolgde ze en ze wees een tafeltje in een soort hutje op 4 meter afstand aan.
Noah werd herinnerd aan het gene wat Lily pas enkele uren daarvoor had gezegd:
En zorg ervoor dat je niet te hard opvalt
en begreep meteen waarom ze zo boos reageerde na hij simpelweg een bord perfect voedsel uit de lucht had getoverd.
"Sorry", zei hij en volgde toen zijn tante die de hut binnenliep.
Na ze binnen waren gingen ze beiden gaan zitten, Noah aan het tafeltje zelf maar Lily had door een of andere reden een voorkeur voor de bar.
"Zo euhm...Wat gaan we hierna doen? Ik heb het gevoel dat we nog steeds een beetje doelloos rondlopen", zei Noah tussen het slikken en kauwen door.
"Geen idee..." antwoordde Lily zuchtend."Ik ga maar gewoon op mijn gevoel af."
Met een heleboel gehoest pauzeerde Noah met eten."Denk je nu écht dat je alles kan vinden en doen op niks anders dan gevoel?" vroeg hij niet-begrijpend.
"Met een djinn die eten kan toveren in mijn buurt wel", antwoordde ze koppig en at toen verder."Oké, straks dus naar het kerkhof..." antwoordde Noah nog,
vooraleer hij besefte dat Lily toch even niet meer naar hem luisterde.
Nog geen seconde later schoof Lily haar bord opzij, stond ze recht en vloog ze weg: het leek wel of ze plots ergens naartoe moest.
Noah zag hoe Lily plotseling wegvloog, en rende haar snel achterna - wat erg vermoeiend bleek te zijn want Lily kan extreem snel vliegen.
Maar Lily, die had helemaal niet door dat Noah zo snel achter haar aan rende, en haarzelf koste het wegvliegen ook totaal geen moeite...Ze genoot er zelfs van.
De warme zonnestralen die op haar gezicht schenen en de wind die vliegensvlug door haar dikke, donkerbruine knosselige haar gleed,
ze genoot er echt van.
"Lily!" riep Noah hijgend. "Naar waar ga je? En vertraag alsjeblieft!"
Maar Lily had geen aandacht voor haar neefje,ze was het al gewend dat die jongen altijd als een schoothondje achter haar aanliep.
Hijgend stopte hij met lopen, Hoe vaak hij ook riep: Lily luisterde niet en ging dat ook niet doen.
"Mijn ouders hadden gelijk," zei hij,"Dat mens is gestoord."
Teleurgesteld omdat hij haar niet had kunnen inhalen keek hij rond. "Hmm...Nergens iemand die me een lift kan geven?"
Nee, niemand. Noah wou dan maar terug naar de camping gaan, Lily vond zijn gezelschap zo te zien toch niet leuk...
Maar juist op dat moment stopte er iemand zo'n 20 meter verder, iemand met een brommer. En Noah maakte van dat moment gebruik om de brommer
even te 'lenen', na hij het ding had kunnen starten tenminste. De persoon van wie de brommer was was er niet zo blij mee,
maar het is voor een goed doel, dacht hij.
Achter enkele minuten was hij nog maar een kleine 10 meter achter haar, en zag hij hoe ze ophield met vliegen bij het kerkhof van het dorp.
Het kerkhof - Noah kreeg er rillingen van, was opmerkelijk goed verzorgd, maar toch straalde het een soort van verlatenheid uit.
Oké, het was een kerkhof: buiten op 1 en 2 november loopt er daar sowieso niemand rond, maar dit kerkhof midden in de Egyptische woestijn straalde toch
een mysterieuze stilte uit, het leek wel magisch.
Lily liep recht op haar doel af: sinds ze hier was wist ze eindelijk - of dacht ze te wisten - waar ze moest gaan zoeken.
Dat doel was een klein gebouwtje, weerszijden van de deur waren vergezelt door oude beelden, dat er op het eerste zicht even verlaten uit zag als derest van het kerkhof.
En Lily liep er zonder iemand haar kon tegenhouden naar binnen.
Tot Noah's grote verbazing was er wel degelijk iemand: een man die er nogal moe uitzag, maar niet alsof hij urenlang in een gevaarlijke tombe had doorgebracht.
(Hoewel zijn outfit iets anders deed vermoeden)
Lily stapte op hem af en begon tegen hem te praten:"Sorry dat ik u stoor meneer, maar is er iets daar beneden?"
Daar moest Noah stiekem om lachen: Hoe weet die arme man nu wat te antwoorden als er een vrouw met 2 grote lichtpaarse vleugels op haar rug in een andere taal vraagt:
'of er daar iets is'? Omdat hij Lily dan toch een plezier wou doen, antwoordde hij met gebrekkig Engels:"Denk niet."
En maakte toen aanstalten om weg te lopen, maar Lily wou absoluut weten wat daar was.
"Daar niks zijn, moet weg", zei hij nogmaals.
Lily wou nog iets terugzeggen, maar Noah onderbrak haar:
"Ik zou maar naar hem luisteren, hij lijkt me toch wel wat meer een kenner van waar je magische dingen kan vinden en waar niet."
Noah keek goed naar beneden van naast de trap, en er waren volgens hen alleen maar stenen.
Spijtig genoeg konden zowel de 'kenner' als Noah Lily niet tegenhouden - en enkele seconden later was ze beneden op een paar stenen aan het inhakken.
Terwijl Lily zich afreageerde op die arme stenen nam Noah een kijkje in een simpele, stenen sarcofaag die daar stond.
"Misschien zit er wel een mummie in", grapte hij.
"Mummie?" Vroeg Lily tussen het hakken door. "Bestaan die dan?"
"Natuurlijk," antwoordde Noah toen hij voorzichtig de sarcofaag open deed,en er in kroop, "Jij kan vliegen, ik kan eten uit de lucht toveren, waarom niet?
En dan heb ik het nog niet eens over het feit dat mijn mama 17 jaar lang op een buitenaardse planeet heeft geleefd,
en van papa weet ik dat mijn overgrootmoeder een tijdje een vampier was en de halfbroer van mijn oma een weerwolf is."
"Oké..." antwoordde Lily terug, met stomheid verslagen.
Enkele uren later was de hoop puin helemaal weg, er lag niks. Er was níks. Lily had zojuist enkele uren van haar - een paar 100 jaar lange - leven verspild.
Noah wandelde naar de restjes puin en Lily toe, en zag hoe Lily teleurgesteld naar de helemaal lege vloer keek.
"Die man had denk ik toch gelijk hoor", zei hij. "Er zijn nog andere hopen stenen," antwoordde ze terug,"Ik zou het niet erg vinden als je me helpt."
Noah bleef even stil staan."Als er hier nog ergens anders zo'n ehh...Dinges"
"Houweel", onderbrak Lily.
"...Houweel ligt, dan, ja. Misschien. Ik ben hier nu toch..."
Ze pakten allebei een houweel een liepen op een hoopje puin af,
Noah vond het grote tijdverspilling - als er dan toch een of ander ding was dat ze zocht en hier in egypte zou vinden,
kon ze beter op zoek gaan in een piramide - maar hij wist na al bijna een dag bij haar te zijn al dat hij beter niet kon ingaan in...
Zowat alles dat ze zegt en doet.
Enkele uren later - het was al donker buiten - waren ook die hoopjes helemaal fijngehakt, en Lily had uiteraard nog steeds niks gevonden.
"En?" Vroeg Noah na gezien te hebben dat ze klaar was.
"Niks", snikte ze. "Helemaal niks!" toen besefte ze dat ze misschien dom was geweest...Dit was gewoon een simpele kelder op een begraafplaats, meer niet.
Toen stelde Noah voor om ergens anders naartoe te gaan."Het is hier een grote omgeving, we gaan gewoon naar ergens anders."
Het was in ieder geval beter dan haar ongelukkig te zien - en misschien was er wel een of ander mysterieus voorwerp dat haar op een of andere manier ging helpen.
Samen renden ze naar boven, de trap op. Spijtig genoeg voor Noah had Lily Noah's gepikte brommer gezien, en moest hij dus net zoals die middag een
sprintje inzetten om haar nog bij te kunnen houden. (Of haar ergens in de verte te kunnen zien).
"Lily!" riep hij. "Die brommer is van mij, soort van!"
Maar te laat, Lily was weer dolenthousiast en ze wou zo snel mogelijk een piramide binnenwandelen.
Dus Noah moest te voet...Hij was nog steeds niet helemaal hersteld van het vorige verbannen, dus dat was ook geen optie.
Achter een kwartier rondrennen en zoeken had hij haar gevonden, voor de 'deur' van een immense piramide, een deur die niet zo graag open wou.
"Hoe denk je dat open te krijgen?" Vroeg hij nieuwsgierig."Geen idee", zuchtte ze.
Lily bestudeerde de deur even, duwde enkele stukken in, schopte er tegen...Probeerde kortom alles om de deur open te krijgen.
"Misschien een andere piramide?" zei Noah, die doorhad dat Lily deze niet ging open krijgen.
"Wacht nog even", zei Lily,"Ik denk dat ik het heb gevonden."
En inderdaad, enkele seconden later viel de muur hard naar beneden. "Oh, het lukt dus toch." zei Noah opnieuw, en nam zijn oude woorden terug.
Ze stapten naar binnen en ze kwamen in een propere, vreemde ruimte terecht die een - zacht uigedrukt - magisch gevoel gaf:
Er was een kleine put vol met lelies, en daarnaast kleien sfinxen, en de stroken houten vloer naast het pad waar ze over liepen leek wel blauw,
lichtgevend blauw.
Lily wandelde naar voor tot de het vijverputding, en zei: "Ik ga hier iets vinden, ik voel het."
Noah keek verontwaardigd rond in de ruimte: de mengeling van vlamkleurig, turkoois en wit licht gaf inderdaad een magisch effect,
Lily haar gevoel kon nu eindelijk eens juist zijn.
Aan weerszijden van de blauwe stroken waren er kleine zwembaden, met alweer daarnaast een stevige, stenen deur.
De ene deur was op slot en de andere open: Het was dus duidelijk welke ze moesten nemen.
"Noah, ik denk dat je nog niet meteen naar huis zal kunnen gaan, want je moet mij helpen", onderbrak Lily de stilte in de kamer.
"Hoewel ik begrijp of je dat wilt...Ik hoop dat je je zwemkleding mee hebt",
Nog steeds rond starend in de ruimte knikte Noah."Thuis is het saai," antwoordde hij eindelijk."Bij jou is het veel leuker."
Snel sprongen ze het zwembadje over, in de richting van de open deur.
Het water was warm en proper: niet meteen iets wat je zou verwachten in een oude, tot op dat moment ongeopende piramide.
Tussen het naar de overkant zwemmen door, spetterden ze elkaar nat met het warme water, maar ze moesten nu eenmaal naar de overkant,
dus gingen ze er ten slotte toch uit.
"Zo, klaar om daar naar binnen te gaan en het gene wat je zoekt te vinden?" Vroeg Noah aan zijn tante.
"Helemaal," antwoordde die,"Ik ben al benieuwd wat er zich achter die deur bevindt."
Zodra ze door de deur waren gewandeld, waren ze in een tegenover de vorige kamer opvallend donkere kamer,
een kamer met de originele grond als grond, zand natuurlijk, en waren enkele vijvertjes.
"Wow!" riep Noah."Hier ga je kunnen vissen tante Lily!"
Lily wandelde dichterbij en keek rustig in het rond. "Misschien wel", zei ze,"Maar nu heb ik iets anders te doen..."
Lily pakte een tent uit haar rugzak die nog ergens in de vorige ruimte te vinden was, en zorgde ervoor dat dat ding toch ongeveer bleef staan.
"Misschien kunnen we beter gaan slapen, het is al laat", gaapte Lily na ze klaar was met het opzetten van de tent, en ze wreef even in haar ogen.
Terwijl ze in de tent kroop zei ze nog snel iets van: "Morgen begint het échte werk."
De volgende 'ochtend' (ergens rond 4 uur, slapen in een oude piramide geeft een erg raar gevoel) werd ze vroeg terug wakker, met haar bikini nog steeds aan.
Noah was nog aan het slapen, maar hij had de vorige avond blijkbaar wel nog iets van eten getoverd, er zat een briefje bij:
Tante Lily,
Dit is een restje van cake die ik gisterenavond, of eerder vannacht, heb gemaakt. Eet er maar van, en ga daarna op verkenning.
Ik ga waarschijnlijk niet meteen wakker zijn wanneer jij dat bent...
Ik moet dringend op krachten komen zodat ik terug naar huis kan gaan zodra ik wakker ben.
Ondertussen kan jij je opdracht vervullen.
Veel succes,
Je neefje Noah.
Na Lily het briefje had gelezen bestudeerde ze de cake, die op een bord lag dat intussen een beetje onder het zand was bedolven.
"Die cake ziet er lekker uit", zei ze gapend, en ze nam er een stuk van.
Daarna rekte ze zich een goed uit en ging ze op stap.
Ze onderzocht vreemde gaten, schoof beelden opzij, en zorgde voor voldoende lichaamsbeweging met het ontwijken van vuur- en stoomvallen.
(hoewel die stoomvallen helemaal niet zo erg waren om gewoon eens door te lopen,
het was lekker verfrissend en het gecondenseerde water zorgde ervoor dat ze even later minder bedreigd was door een vuurval die ze níet kon ontwijken of uitschakelen.
En zo ging ze de hele dag door: tot ze iemand naar haar toe hoorde lopen die ze niet verwacht had.
"Ging jij niet naar huis?" vroeg ze aan Noah."Geen zin in", antwoordde hij kortaf en hij liep naar een stoomval.
Na er nog wat schakelaars geactiveerd werden, ging er opnieuw een deur open waar Lily gemotiveerd en opgewekt doorhuppelde.
Dromerig keek ze rond zich in de 'nieuwe' - heel erg oude - ruimte.
Daar bleef Lily 5 minuten staan, in de deuropening, terwijl ze goed de ruimte bekeek en inspecteerde.
"Wil je me helpen alles hier te regelen?" vroeg ze lief na de ruimte bestudeerd te hebben aan hem.
"Ja", zei hij, hij had toch niks beters te doen.
Daar deed hij wat Lily al de hele tijd aan het doen was: Beelden verschuiven, vreemde gaten onderzoeken, op een of andere verdacht stukje vloer gaan staan...
Al ging dat wel allemaal wat sneller bij Lily(die er al wat meer ervaring mee had)
en ze kon zich dus niet inhouden om hem uit te dagen, "Komaan Noah, zó zwaar is dat beeldje toch niet?" zei ze dan,
wanneer Noah het eenvoudigweg niet lukte om een zwaar,
massief stenen beeld nog maar een nanometer te verplaatsen - hélemaal niet dus.
Met als gevolg dat Noah de helft van de tijd met één 'simpel' beeldje bezig was terwijl Lily derest deed.
Na enkele uren zwoegen waren er weer een heleboel deuren opengegaan: Maar telkens, noppes. Niks. Niks speciaals.
Hoogstens wat oude geldzakken, vazen, stukjes kapotte sarcofaag en andere dingen die wel veel geld opbrachten,
maar waar Lily helemaal niet naar op zoek was.
Uiteindelijk ging er toch een bepaalde deur open - dé deur.
Helemaal gelukkig wandelde Lily langzaam de kamer binnen, er scheen een fel licht, dat totaal anders was dan de andere delen die ze tot zover had gezien in de piramide.
Het was erg fel, en het een warme, gelige kleur. Wat het een uitnodigend en magisch, maar tegelijk ook eng gevoel gaf.
Het was er anders dan op de andere plekken: zoveel was duidelijk.
En wat belangrijker was: Er stond een schatkist...Eentje waar Lily meteen naar toe liep, met Noah achter haar die haar overal volgde.
(Nogmaals: iets beters had hij toch niet te doen)
Aarzelend deed ze het deksel van de schatkist omhoog, wat zou er nu inzitten? Ze had het gevoel dat het gen wat híer inzat was wat ze zocht...
Maar wát zocht ze?
Misschien sprong er wel een reusachtig, giftig insect uit dat haar helemaal dood beet, of er zat een eeuwenoude vloek in...
Maar ze had niet 2 dagen lang heel Egypte rondgereisd om, wanneer ze haar doel bereikt had, niks te doen...Dus deed ze de schatkist open.
Het deksel zat erg goed vast; wat logisch was uiteraard...Waarschijnlijk had niemand het ooit al geopend.
Na ze er een stevige ruk aangaf kwam het eindelijk los,
en meteen piepten er een paar gouden lichtstralen vanonder het deksel gepiept die het zalig vonden om eindelijk vrij te zijn...
Maar van waar kwam dat licht? Lily deed het deksel meer naar boven, en wat ze toen zag, was zo bekend en onbekend tegelijk...
En het was het laatste wat ze had verwacht.
Opmerkingen van het geniaal brein achter dit verhaal:
- Lily is in principe jonger als haar jongere broer. (Feeën worden 5 keer zo traag oud dan menselijke sims zodra ze 18 zijn, en sinds ze 18 is zijn er een klein 15 jaar voorbij gegaan wat er voor zorgt dat ze nu zo ongeveer 20 jaar is)
- Ik heb zojuist ongeveer 4 dagen aan dit hoofdstuk zitten schrijven.
- Noah'tje gaat nog belangrijk worden.
Generatie 3
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10