Ik ontwaak uit mijn slaap door een warme glinsterende zonnestraal die op mijn gezicht valt.
Kreunend krabbel ik omhoog, ik kijk naar mijn arm.
"Mwah." Zeg ik schattend. Het begint er een beetje normaler uit te zien. Maar het gat waar het mes heeft gezet was nog duidelijk te zien. "Zal wel weer een litteken worden." Ik kijk opzij. Lia slaapt nog. Zachtjes stap ik uit bed en ik kleed me aan. Gisteren herinner ik me niet meer, zou ik gedronken hebben? Vast niet.
Ik aai Lia over haar hoofd, ze sliep gewoon door. Na een kus op haar wang begeef ik me op het dek.
"Cwen ik heb een idee!"
"Geen dank." Mompel ik en ik staar naar de zee. De regen was inmiddels erger en ik was half doorweekt. Ik staar naar de zee, en voelde me goed. Ik hoorde wat donderen, ging het onweren? Ik voel een warm gevoel door me heen geen en glimlach. "Moeder natuur is onvoorspelbaar." Mompel ik.
Cwen sloeg een arm om me heen. Ik keek haar met grote ogen aan.
"Nou vertel dat geniale plan dan maar eens." Grijnsde ze.
"Oke." Zeg ik langzaam. "Kunnen we niet een keer naar de Republiek (Nederland, België en Luxemburg in die tijd) gaan?"
Dit weer...het kwam me bekend voor.. "Nee! Nee!" Ik begin te trillen en mijn knieën begeven het. Mijn handen grijpen mijn haar en trekken eraan. Ik begin mijn hoofd te schudden. Nee!
~~~~~~~~~~~~~~~
"Luitenant Smidweed! Klap de zeilen in!" Schreeuwt de kapitein. Ik knik en laat de zeilen zakken, het weer was vreselijk. Piraten gleden over het dek. Sommige vluchtten naar binnen, ik bleef buiten om alles te regelen. Er klinkt een harde knal. Ik kijk omhoog, naar de hemel. Flitsen, vreselijk veel. Er komt een golf over het schip, ik heb moeite te blijven staan, maar het lukt.
"Smidweed! Help!" Schreeuwt iemand. Ik ren naar de stem toe. De kapitein hing aan de rand. Ik grijp zijn hand en trek hem omhoog. "Neem het roer!" Schreeuwt hij, maar het klinkt slechts gefluister door de storm.
Ik hol naar het hogere gedeeldte van het schip en zeg degene die aan het roer zit dat hij naar binnen kan. De man knikt twijfelend. Ik neem het roer over. Het ging vreselijk moeilijk, het schip kon niet stil liggen. Er vliegt weer een hoge golf over het schip, het stroomt mijn mond in, en glijd naar beneden. Ik probeer te hoesten, toen kwam de volgende golf, hij duwde me tegen de relling aan. Mijn mond open en er stroomt meer water naar binnen. Ik krijg geen lucht en val overboord..
~~~~~~~~~~~~~~~
Hapend naar adem kom ik bij, mijn hart klopt als een bezetende. Ik hijg. Wat was dat voor iets!?
Ik vraag aan een bemanningslid of hij even het stuur wilt overnemen En ren dan naar Jowls kajuit. "Hoi hoi" roep ik vrolijk. Dan pas zie ik dat hij vrouwenkleren aanheeft. "O god Jowl, je wilt toch geen mannen wijf zijn he? Want ik zal je vertellen dat zal je nooit worden.". " Emmie, dat wist je toch allang" roept ie grappend. " Nou nou, doe dan maar een mooie jurk van Lia aan!". en zo gaan we een tijdje door totdat ik op zijn schoot ga zitten. Ik strijk hem eerst door zijn haar en geef hem dan een kus op zijn wang. dan een op zijn mond en dan kust hij terug. Zoenend gaan wel liggen. " Ik zou best een kind willen jij?" vraag ik zachtjes. "Jha ik eigenlijk ook wel" zei hij fluisterend.
"Geweldig idee maar eerst gaan we..." Ik sleurde Jack mee. "Daar naartoe." Ik wees naar de baai die steeds dichterbij kwam. Jack knikte. "Ga trouwens het anker maar eens lekker uitgooien we ploegen het laatste stuk wel door het water." Jack knikte en liep weg. Even later kwam het schip langzaam tot stilstand.
"Van boord iedereen! We nemen een pauze." Ik sprong van het schip af. De storm was weggedreven. Een stralende zon kwam tevoorschijn en prikkelde mijn gezicht. Darnell sprong naast me neer. "Ik zei toch dat we niet aangevallen zouden worden." Ik mepte Darnell op zijn rug en ploegde door het water. Ik wenkte naar de rest die me achterna waren gekomen. "We gaan onder het platform door." Ik dook onder en zwom een stuk. Toen was er strand. de helft van de bemanning was er niet; Jane en Richard,Emerild en Jowl,En nog een aantal stellen. Ik schudde mijn hoofd en liep verder.
Ik sluit mijn ogen terwijl ik overspeld word door gemengde gevoelens. Liefde, spijt, verwarring...
Dit voelt zo fijn, maar aan de andere kant.. Ik weet het niet.
"Wat is er schat?" Waarschijnlijk voelt Richard zijn hemd nat worden van mijn tranen.
Ik probeer de brok in mijn keel weg te slikken.
"Niets."
Regen stortte met liters uit de onheilspellen grommende wolken. Bliksem verlichtte de stilaan duister wordende lucht en deed vogels verschrikt opvliegen. Ik zat met mijn knieeen opgetrokken tegen een kist aan, De regen drupte door mijn haar en doordrenkte mijn kleren. Het gaf niet veel, ik was water gewend. Gefrustreerd keek ik naar de pek zwarte hemel, een felle lichtflits verlichte mijn gelaat en wierp een doodse schaduw over het schip. "Het zou gaan stormen, " mopperde ik tegen mezelf. Zuchtend stond ik op en streek de aaneen geklitte haren uit mijn gezicht. "Bemanning" schreeuwde ik luid, mijn stem klonk zwak tegenover het hevig gedonder. "Het gaat onweren dus laat de zeilen zakken, gooi alle ankers uit ..." ik kende de bevelen van Cwen. De piraten waren druk in de weer maar ik zette me weer tegen een vat.
Ik sloot mijn ogen en droomde over onmogelijke dingen, ik drukte mijn handen tegen mijn voorhoofd en voelde het gloeien. Opnieuw sloot ik mijn ogen en liet me mee in slaap soezen door de ritmische slagen van de golven tegen het schip. Maar tevergeefs, ik viel niet in slaap en kon geen toevlucht zoeken naar mijn fantasie maar de harde realiteit onder ogen blijven zien. Opnieuw dwaalde mijn gedachten af, af naar Jane
3 x ?
-----------
We deden onze kleren uit het was een genot het schip ging op en neer en niet allen hetschip. We hoorden bliksem en omweer maar wij bleven kalm we genoten.
^
De site deed raar.
___________________________________
Langzaam trok alles weg. Ik was zeiknat en zat nog steeds op mijn knieën.
Wat ik gezien heb..dat is gewoon niet waar! Dat mocht niet waar zijn! Nee! Als ik maar wist hoe het schip heette. Ik was daar dus luitenant. Een hogere rang als hier. Ik bijt op mijn lip en kijk omhoog, de regen stroomde over mijn gezicht. Ik sluit mijn ogen, daarna kruip ik tegen de relling en sla mijn handen om mijn knieën. Ik wieg me heen en weer, in de hoop dat geen 'flashback' meer zou hebben...
Ik voel Richards vingers over mijn haren glijden.
"Stil maar, vertel rustig wat er aan de hand is."
"Er is niets aan de hand."
Hij haalt zijn schouders op. Dan niet.
De regen klettert op ons neer en de kleren plakken op ons lijf.
Dit zou best romantisch geweest zijn als.. Nee, niet aan denken Jane. Denk aan dit moment.
Zo te merken vindt Richard dit ook. Zijn vingers glijden van mijn haren naar mijn kin.
Langzaam brengt hij mijn gezicht naar de zijne toe. Dan raken onze lippen elkaar, heel zachtjes, maar het voelt als bliksem.
We kussen eerst heel zachtjes, dan steeds heftiger.
"Blijf voor altijd bij me Jane." wordt er zachtjes in mijn oor gefluisterd.
Ik zeg niets terug. Ik kus hem alleen maar, in de hoop dat ik op deze manier niet hoef te liegen.
De duistere hemel brak aan duizenden stukken en gonsde oorverdovend.
Een onweer steviger als ik ooit had aanschouwd woelde door mijn haren.
Mijn ogen gleden sluw langs het dek, twee mensen, Jane en Richard, kussend
Mijn borst keerde op en neer, een verlangen sterker dan mezelf scheurde me aan stukken.
Ik zette mijn nagels in mijn beeldige gelaat en trok, er ontsnapte een gegrom diep vanuit mijn keel.
Was deze liefde nog gezond, het werd nog eens mijn dood. Ik lachte krankzinnig, wat maakte het nog uit.
Toch pijnigde ik mezelf niet meer, ik stopte met zelfkastijding, het gaf geen voldoening.
Ik sloop naar de kajuit waar het stelletje was binnengekropen. de deur stond op een kier en ik gluurde naar binnen. Mijn hart brak toen ik hun lippen in verbinding zag,
maar iets, deed mijn lippen krullen, Jane deed het te gemaakt, het leek alsof ze het niet ... wilde.
Met dat kleine sprankeltje hoop sloot ik mijn ogen en viel in een vredige slaap.
Ik klom terug het dek op en keek rond. Het was nat en mijn haren plakten aan mijn nek en schouders.
Mijn kleren waren doorweekt. Ik stond op en kneep mijn haar uit.
Er was niemand. Geweldig. Ik rolde met mijn ogen en liep naar Lucas zijn kajuit. Hij sliep half. Waarschijnlijk net aan het wakker worden. "Hallo schone slaapster" Grinnikte ik. "Rot op Cwen." Mompelde Lucas.
Ik pakte zijn wang en trok eraan. "Nee. Je moet deze baai eens zien. Hij is geweldig." Lachte ik.
"Kom nou mee schoonheid het is geweldig." Lucas schudde zijn hoofd. "Als je niet komt dan sleur ik je mee. En het gaat ook niet werken als je zegt dat je alleen je broek aan hebt want met of zonder broek ik zal je meekrijgen." Lucas begreep uiteindelijk dat het hopeloos was en stond op. "Zo de schone slaapster is wakker." Lachte ik. "Wil je ook nog even douchen of wat?" Lucas trok snel een shirt aan. Ik haalde mijn schouders op en pakte zijn hand. "Meekomen jij!" Ik begon te rennen en Lucas slofte een beetje achter me aan. Toen we bij de railing kwamen wou Lucas zich half omdraaien. "Hier komen jij!" Ik gaf hem een duw het water in. Ik sprong er achterna. "Heerlijk water he?" Ik grijnsde en greep zijn been. Vrolijk sleurde ik Lucas mee. "Cwen verdomme laat me los." Ik lachte. Toen liet ik zijn voet los en hij stond snel op.
Het voelde zo fijn om zo dichtbij elkaar te zijn. "Jowl, wat zou je liever hebben? een meisje of een jongen?" vroeg ik zachtjes. "Uhm.. het maakt mij hellemaal niks uit liefie!" zei hij lief terug. "O oke, en je gaat toch niet bij me weg he?" vroeg ik voorzichtig. "Nee natuurlijk niet joh!" zei hij schokkend. "Je denkt toch niet dat ik net als hector ga doen he?" vroeg hij grappend. "Nou nee maar mijn vader is ook nij mijn moeder weggegaan toen ik geboren werd!".
Gapend rekte ik me uit. Het was gewoon al middag. Ik schudde mijn hoofd en kleedde me aan. Ik wandelde het dek op. We waren aan land! Yes! Eindelijk! Ook al had ik geen idee waar we waren. Er waren maar een paar mensen op het dek. Ik keek naar het land. We lagen een best eind van de kust vandaan. In de verte zag ik de eerste gebouwen in een prachtige stijl. Waarom gingen we niet?!
Trillend word ik wakker. Ik lig ergens achter en ben zeiknat. Ik rek me uit, en sta op. Ik had het nog steeds koud, ik begon te kuchen, en probeerde mezelf warm te krijgen.
Trillend laat ik me weer zakken, ik voelde me niet lekker. Ik sluit mijn ogen, met mijn handen wrijf ik over mijn armen.
Ik begin te klappertanden, terwijl de zon volop scheen. Ik kuchte weer. Fijn! Ik was ziek!
Het klappertanden ging gewoon door.