Ik had de vorige dag geen antwoord op mijn vraag gekregen.
Het gesprek ging steeds over iets anders.
Die morgen aan het ontbijt waren Irene en ik heel vrolijk.
Ik bracht na het ontbijt de vuilnis naar buiten.
"Huh, wat ligt daar nou?" Zei ik tegen mezelf.
Ik liep er naartoe.
"Da-da-da-dat is.. Noah!" Ik zag Noah liggen, met gaten in zijn lichaam.
Ik rende naar binnen.
"No-no-no-no-noah!"
"Wat is er met Noah?" Vroeg Irene en ze keek me dom aan.
"No-noah li-igt." Stotterde ik.
"Wat?" Vroeg Irene.
Ik trok Irene mee naar buiten.
Irene begon te gillen en ik begon keihard te huilen.
"Hij is vermoord!" Gilde ik uit.
Direct haalde Irene haar moeder erbij en ik belde de politie.
De politie belde de moeder van Noah.
Opeens stond de hele voortuin vol mensen en politie.
Naast Noahs huilende moeder zag ik een rode verschijning.
Hij leek op Noah, ik wreef in mijn ogen en ik zag hem nog steeds.
Irene stond naast me.
"Ik zie Noah!" Riep ik. "Naast z'n moeder!"
Irene keek.
"Ach, je verbeeld het je maar." Zei Irene.
"Oké, dat zal dan wel zo zijn."
Om me even los te maken van alle gedachtes en het verdriet ging ik een stukje lopen.
Ik liep naast het huis van Maya en toen kwamen de enge gedachtes en het verdriet weer.
Ik bleef er even staan en keek er naar binnen.
Ik zag haar moeder door één raam en door een ander raam zag ik weer zo'n rode verschijning!
Het leek op Maya!
Zag ik nou geesten?
Ik werd er bang van en begon te rennen.
"Ik wil geen geesten zien!" Riep ik.
Zie ik er wel echt?
-Elena-