dank jullie wel weer Ik wilde vandaag de foto's maken voor Augusta's avondplannen, maar Sims werkte weer eens niet mee. Zometeen dan maar een stuk schrijven over... ja ... oja Ramon Drivier kennen we hem?
Episode 2
Familie van Zomeren de Rozen
Voor de kunst
“Dag lieverd, veel succes in Egypte. We komen snel een keertje langs, als je er gesetteld bent” Victoria gaf haar schoonzus een zoen op haar wang. “Komt goed, Vic. Ik stuur meteen een kaartje, als ik de tijd heb,” Maria lachte en zei tegen Victoria dat ze nog even afscheid ging nemen van een paar vriendinnen, die in het hotel werkten. Victoria liep naar buiten, op weg naar haar afspraak met de mysterieuze Ramon Drivier. Wat voor man zou het zijn? Bedacht ze bij zichzelf. Ze verwachtte een oudere man in een strak pak. Iemand die zijn strepen had verdiend en de hele wereld al had gezien. Museums had beheerd in Frankrijk, Italië, overal ter wereld. Dat zou ze geweldig vinden, een man met ervaring. In gedachte verzonken stak ze de straat over, langs de Rozenburcht school en naar het museum toe, dat ooit diende als het advocatenkantoor van Groenewoud & van Zomeren de Rozen Advocaten. Ze hield van het gebouw, het paste precies als gebouw voor een museum.
Ze kwam langzaam dichter bij het museum, dichter bij haar toekomst, en dichter bij de man die zich Ramon Drivier noemde. Ze zag bij de hoofdingang van het museum een man staan. Ze moest even met haar ogen knipperen. Het was de enige man die er stond en, tja, Ramon zou toch daar op haar wachten? Ze bleef even staan, op de hoek van de straat, om de man te observeren. Hij had halflang blond haar, een witte blouse, openhangend, waardoor ze zijn tatoeage kon zien. Zijn broek leek wel aan elkaar geplakt met witte tape, van veraf dan. Zijn ogen… bedekt met een zonnebril. Ze vertrouwde het niet. Wie zette er nou een zonnebril op, terwijl hij een heel belangrijk persoon ging ontmoeten? Ze zette een stap vooruit, en werd zenuwachtig. Nog een stap, nog zenuwachtiger. Bij de volgende stap hield ze sterk in haar hoofd dat zij degene was die aan zet was. Hij wilde haar hebben, dan zou hij moeite moeten doen. De zenuwen verdwenen en er verscheen daarvoor in de plaats een glimlach op haar gezicht. “Meneer Drivier?” vroeg ze, toen ze op een gepaste afstand stond.
De man draaide zich naar haar toe. Er verscheen een brede glimlach op het gezicht van de zonnebankgebruinde man. “Jij moet Victoria zijn, ik herken je van het tijdschrift!” en hij haalde kort een kunsttijdschrift tevoorschijn waar Victoria een aantal maanden geleden op had geposeerd. Ze glimlachte, “Wat leuk, dat u die heeft. U bent eigenlijk een van de weinigen die me er van herkent!” De man knikte heftig “Ik herkende je meteen! Prachtige schoonheid, die zie je niet veel!” met een brede glimlach stapte hij op Victoria af, die even verblind werd door de schittering in de oorbel van Ramon. Hij pakte haar hand met twee handen vast en schudde hem op en neer, “Ramon Drivier, aangenaam. Het is een hele eer om je eindelijk te kunnen ontmoeten, Victoria, je wil niet weten hoe lang ik hier op heb gewacht. Zullen we naar binnen gaan?” Ze bleef even verbaasd staan, maar volgde daarna mak de enthousiaste curator van het Zomeren museum.
Victoria bleef in de hal eerst even staan, terwijl Ramon al verder liep. Ze keek rond, omhoog, en draaide. Het gebouw was prachtig. Het leek al zo oud, terwijl het echt niet zo heel lang geleden gebouwd was, een jaar of 30. Het had wel veel geleden onder de brand. Het hele gebouw was bijna ingestort en als haar schoonvader niet enorm veel geld erin had gestopt om het te restaureren, dan had het Zomeren museum nu niet bestaan. Er stonden prachtige beelden in, niet allemaal originelen, velen waren een erg goed lijkende kopie van het origineel dat op het landgoed stond van haar schoonfamilie, haar t huis. “Kom je?” riep Ramon en hij liep de trap op. Victoria kwam hem snel achterna. Alles was zo mooi hersteld, alsof er nooit een verschrikkelijke brand had plaatsgevonden waarbij drie mensen om het leven kwamen. Ergens hing nog een bordje, ter herinnering aan Herman Groenewoud, Mariëlle Teuler en Robert Teuler. Christiaan had het uit fatsoen gedaan, nog voordat de grote vete was ontstaan.
“Ga zitten, onze Regency-periode voorstelling,” Ramon lachte, “Deze heb ik vanuit Parijs laten overkomen, ik vond hem hier perfect passen, helemaal bij de stijl van dit huis. Misschien blijft hij hier wel permanent.” “Ik vind het een prachtige periode,” beaamde Victoria en ze ging op Ramons uitnodiging in en liep naar de grote bank, waar ze ging zitten. “Wil je koffie? Thee?” “Nee dankjewel… ik wil graag weten wat je plannen zijn.” Zei Victoria met enige aarzeling. Ramon lachte, “Straight to the point, daar houd ik van.” Zelf ging hij ook zitten, in de stoel naast de bank. “Ik ben een enorm bewonderaar van je werk. Ik ben nu een paar maanden werkzaam hier en ik heb de opdracht gekregen om het hele museum te vernieuwen. Nieuwe collecties, tentoonstellingen, noem het maar op. Na een lange brainstormsessie wilde we kijken naar het talent van Zomeren zelf. Wat is er nu beter dan herkenbare kunstenaars die beïnvloed worden door alles wat de inwoners van dit prachtige dorp elke dag zien?! Vanzelfsprekend kwamen we bij jou uit, Victoria, want, jij bent nu eenmaal de meest getalenteerde.” Victoria glimlachte beleefd, “Ramon, ik ben zeer gevleid dat je zo enthousiast bent over mijn werk, maar zo getalenteerd ben ik niet. Ik ken mijn plaats binnen de kunstgemeenschap van Zomeren.” Ramon ging er niet op in, hij stond op. “Wat denk je er van als ik je de plek laat zien waar we je schilderijen en beelden kunnen opstellen?” Victoria stond ook op, maar voor ze ook maar kon knikken liep Ramon al de trap op, waar een bordje ‘verboden toegang’ bij hing.
“Nou, dit is het,” zei hij, toen ze in een langwerpige gang stonden, vol oude beelden, vazen en voorwerpen. “De tentoonstelling Egypte, China en Schilderijen, oftewel, standaard. Ik wil er iets van maken, Victoria, samen met jou. Een prachtige lange gang vol schilderijen. Kamers met beelden. Ik zie het helemaal voor me.” Zijn opgewekte stemming stak Victoria snel aan. “Het lijkt me super,” zei ze, “Ik zou dolgraag een tentoonstelling willen met mijn werk. Ik vraag me nog steeds af, waarom? Waarom ik?” Ramon keek haar serieus aan, ze kon zijn lichte blauwe ogen zien over de rand van zijn zonnebril. “Omdat je geweldig bent, Victoria. Ik ben persoonlijk door je gecharmeerd en geïnspireerd. Ik wil jou en niemand anders.” Victoria’s ogen schitterde, “Het is een prachtige kans,” zei ze. Ramon knikte weer heftig, “Inderdaad, inderdaad. Een eenmalige, prachtige kans. Victoria stel je voor, wat voor deuren dit opent. Succes hier betekend succes wereldwijd. Met mijn contacten heb ik je zo in Frankrijk, of in Egypte! Noem het maar op! Alle belangrijke musea willen jou werk tentoonstellen! Wie weet waar je allemaal nog komt in een jaar! Je kunt een vleugel hier krijgen! De Victoria-vleugel met jou kunst permanent tentoongesteld!”
“Sorry… komt? Moet ik weg?” Victoria werd achterdochtig. Het klonk zo mooi, ze wilde alles, alles wilde ze hebben. Maar Ramon bracht het alsof ze dan hier weg moest. Ramon knikte, heftig, “Ja zeker. Wat denk je? Een half jaar Parijs, wat voor inspiratie je daar op doet. Een prachtig pittoresk dorpje in de buurt van Frankrijk is zeer geliefd onder de kunstenaars. Of Oosterse inspiratie in China, ik heb gehoord dat ze daar een zeer bijzondere en sportieve manier van beeldhouwen hebben. Je zult reizen Victoria! Met een beetje geluk hebben we hier een tentoonstelling in een maand en voor je het weet rollen de uitnodigingen binnen! Je word wereldberoemd.” Victoria twijfelde nog steeds. Het leek haar niets om weg te gaan uit Zomeren en ze wist zeker dat Roderick niet met haar mee zou willen. “Ik weet het nog niet Ramon… Ik wil niet weg uit Zomeren…” “Oh… ohjee, dat is vervelend…” begon Ramon, “Nou, weet je wat, denk er nog even over na, okay? Dan bel je me over een paar dagen op,” hij gaf haar een kaartje, zonder daar toelichting over te geven, waar zijn nummer op stond, “En dan geef je me je beslissing door. Ik hoop zo dat we dit kunnen verwezenlijken, Victoria, het zou zo fantastisch zijn!” “Ik… ik denk erover,” Victoria keek naar het kaartje in haar handen. Zo onwerkelijk, voor haar huwelijk met Roderick had ze het zo gedaan, reizen was haar passie, maar na het huwelijk, was die passie zo goed als gedoofd. “Ik denk erover…” ze stopte het kaartje weg. Haar droom, het lag voor haar. Het enige wat ze hoefde te doen was het oprapen. Maar daarmee zou ze Roderick laten vallen.
Laatst gewijzigd door Adoror op ma 30 aug 2010, 16:09, 1 keer totaal gewijzigd.
Episode 2
Familie van Zomeren de Rozen
Het huis onder de grond
“Dat is goed lieverd, geniet van je avond,” Roderick klapte zijn telefoon dicht en legde die voorzichtig op het nachtkastje naast zijn bed. Op zijn bed lagen zijn hoed en handschoenen, die hij zeker niet meost vergeten. Hij stond op en keek in de spiegel, terwijl hij met een duistere blik zijn hoed opzette en zijn handschoenen aantrok. Voorzichtig liep hij de gang op van de bovenste verdieping, waar zijn slaapkamer was. Hij moest drie trappen af, minimaal. Hij sloop als een kat door het huis, bang dat Elizabeth hem zou horen. Iedereen zou denken dat hij vanavond bij een of andere belangrijke vergadering was, maar daar had hij een van zijn werknemers heengestuurd om hem te vertegenwoordigen. Rosa was buiten, in de moestuin, om groenten en fruit te oogsten. Hij liep voorzichtig de bijkeuken in, de trap af en de wijnkelder in. Hij wist dat hier de deur moest zijn naar de geheime gang. In het nectarhok kon hij kiezen uit twee deuren. Een ervan ging naar bekende ruimtes, zoals de bijzondere wijnkelder. De andere deur, die zat altijd op slot. Hij pakte de klink vast en duwde, inderdaad, op slot. Hij keek even de trap op. Rosa was bezig, Maria en Victoria waren de stad in. Elizabeth en Christiaan zouden wel in de tuin ergens zijn en Chris en Romeo waren vast naar vrienden. Hij zette zich schrap en begon tegen de deur te beuken. Binnen de kortste keren vloog die open en met een grijns liep hij door naar binnen, de gang in. Hij grijnsde en dacht terug aan het moment waar hij ontdekte over het enorme gangenstelsel.
“Dat document staat in de kast, in mijn werkkamer,” “Ik haal het wel even,” zei Roderick snel, toen hij zag dat Christiaan overeind wilde komen. Hij knikte vriendelijk naar zijn schoonzoon. “Op de onderste plank, geloof ik.” Roderick liet zijn werkkamer uit, waar hij met Christiaan zaken aan het bespreken was. Hij liep over de gang naar Christiaans kantoor. Hij opende de deur, de boekenkast waar Christiaan het over had stond duidelijk in het zicht. Hij liep ernaar toe en ging door zijn knieën. Hij keek langs de titels. Hij kon het document niet vinden over het bedrijf waar ze het over hadden. Hij keek op een andere plank, weer gleed hij met z’n vingers langs de kaft, tot hij plotseling op een boek stuitte, dat vreemd aanvoelde. Het was donker, hij haalde het er voorzichtig uit. In gouden letters stond op de zwarte kaft: “De Tombe van het weledele geslacht Van Zomeren de Rozen.” Rodericks interesse was gewekt. Plots hoorde hij weer geluid van buiten de kamers, voetstappen. Hij stopte het boek weg en net op dat moment stond Christiaan in de deuropening. “Gevonden?” Roderick haalde snel een boek uit de kast, waar hij net op het laatste moment de naam van het bedrijf op zag staan, “Ja, hier is het.”
Hij liep lang door gangen met chique gelambriseerde muren en eikenhouten vloeren. Voornamelijk trappen af. Uiteindelijk kwam hij bij een deur en toen hij die opende kwam hij in een hele koude omgeving terecht. Het leek wel ondergronds, iets waarvan hij overtuigd was dat hij daar nu was. Er heerste een koude sfeer die zijn haartjes op zijn armen deed openstaan. Het was vochtig en rook er vreemd. Er was een schemerlicht van zijn zaklamp, waarmee hij een aantal fakkels spotte die hij met een lucifer aanstak. Hij keek door de ondergrondse plekken. Een plein met een tempel, een klein straatje met ingestorte huizen. Hij sloop verder, maar rustte even uit op de hoek van iets wat ooit een straat had geleken. Hij probeerde zich een passage te herinneren uit het boek, de passage die hij later bevestigd kreeg. “… en onder het kerkhof, diep onder de wortels van de boven en de geschiedenis van Zomeren, ligt het huis en de tombe. In die tombe, de tombe van mijn voorvaderen, verstop ik mijn schat…” Roderick had geen idee wie de schrijver van het boek was, maar hij was vastbesloten de tombe te vinden, nadat hij een gesprek opving tussen Elizabeth en Christiaan.
Roderick liep de trap af, nadat hij uit zijn kantoor was gekomen, waar hij bezig was met het lezen en ontcijferen van het boek. Hij had zojuist het stuk over de tombe gelezen en was van plan te kijken of hij via de kelder in dit huis er zou kunnen komen. Toen hij dichterbij de eetkamer kwam, hoorde hij stemmen. “… het is onaanvaardbaar lieverd!” Roderick liep naar de eetkamer, maar bleef op een goede gehoorafstand staan. “Wat bedoel je daar nou weer mee!? Alles is te koop!” Roderick hoorde iemand op de grond stampen, hij dacht Christiaan, “Lieverd!” hoorde hij, “Het kan niet, we hebben zoveel geld niet meer en ik ga daar geen opgravingen verrichten!” Elizabeth sprong duidelijk uit haar vel, Roderick hoorde haar met harde stappen rondlopen, “Ik wil die grond! Ik wil die tombe!” riep ze kwaad. Christiaan zuchtte en Elizabeths voetstappen klonken steeds verder weg. Roderick maakte weg dat hij weg kwam, voordat iemand merkte dat hij wat opgevangen. Hij moest dat boek verder onderzoeken.
Roderick was erachter gekomen waar het huis ongeveer moest zijn, dat toegang moest geven aan de tombe. Hij wist niet wat hij kon verwachten, in de kamer. Aangezien Elizabeth het wilde hebben, wist hij zeker dat hij het eerder moest krijgen. Hij pakte een fakkel van de muur en stak die aan, maar het licht verdween snel. Hij liep verder, langs de ruïne van een kerk, dacht hij. Hij zag het niet zo goed, het was erg donker. Hij wilde het bijna opgeven, zijn route klopte niet en hij was al meerdere keren op een ingestorte muur gestuit. Toen Roderick zich omdraaide om terug te gaan, realiseerde hij zich dat hij geen idee had hoe hij terug moest. Net op het moment dat hij dacht dat hij totaal verdwaald was, zag hij iets, iets wat hem nog niet was opgevallen. Hij liep naar het stuk muur en duwde ertegenaan. Het brokkelde af en met een hard geluid stortte het stuk muur in. Geschrokken sprong hij achteruit, maar voor zich opende een ruimte. Een huis, of tenminste, een deur en wat ramen. Met een kloppend hart liep hij naar voren, Victoria had hem nog wel zo gewaarschuwd.
”Waarom neem je me mee uit eten?” vroeg Victoria, toen Roderick haar had verteld dat hij haar mee uit eten zou nemen. Roderick glimlachte, “Omdat je het verdiend. We hebben wat quality time nodig, zonder kinderen of mijn ouders.” Er verscheen een glimlach op Victoria’s gezicht en ze streek neer op het stoeltje voor haar kaptafel Ze begon haar haar te borstelen, terwijl ze via de spiegel naar Roderick keek op bed. “Nou, waar wacht je op? Denk je dat ik je aanbod afsla?” ze lachte.
Even later zaten ze in Hotel Kalmenbos. “Nou, wat is de gelegenheid?” vroeg Victoria, terwijl ze met haar zilveren vork in de kreeft prikte en charmant glimlachte naar haar man. Roderick glimlachte terug, “Mag ik mijn vrouw niet mee uit eten nemen omdat ik van haar houd?” “Nee, jij niet nee.” Roderick lachte en was even stil, maar Victoria staarde hem indringend aan. “Goed, goed,” Roderick deed zijn mond af met de witte servet. “We gaan failliet, het bedrijf, de familie, we hebben geen geld meer Vic.” Victoria legde haar vork tegen haar bord, ze keek niet angstig of bang. “Maar jij hebt een oplossing?” Roderick knikte serieus, “Ja, inderdaad, ik weet alleen niet waar en ik weet niet hoe. Tenminste, ergens onder de grond, hier in Zomeren, ligt een tombe met een schat, geld, iets.” Victoria hief haar hand op “Oké, ik hoor het al. Vertel me maar niets, doe maar wat je wil. Zorg je er wel voor dat ik Kenny kan betalen? Hij heeft deze outfit voor mij uitgezocht." "Waarom heb je een personal shopper nodig die zijn eigen boetiek heeft? Kun je zelf geen kleren kopen daar?" vroeg Roderick, hij dwaalde ongewild van het onderwerp af. Victoria schudde haar hoofd, "Nee, ik wil die avondjes met Kenny niet missen, hij kan mij als de beste advies geven," ze glimlachte, maar kuchte toen. "Roderick" zei ze, "Ben voorzichtig, ik wil je niet ergens dood vinden. En dat is het laatste wat ik erover zeg!" Roderick keek haar schuin aan, “Waarom denk jij toch altijd dat ik dood ga door mijn ondernemingen?” Victoria haalde haar schouders op.
Roderick opende de deur van het huis. Het was er muf binnen, het leek alsof er iets lag te rotten. Snel pakte hij een zakdoek en hield die voor zijn neus. Hij keek rond, in de schemer van het weinige licht zag hij links een eetkamer, of tenminste, een tafel en wat stoelen. Er stonden nog maar nauwelijks muren overeind, waar ooit deuren of bogen zaten waren nu grote gaten en een deel van het huis was ingestort. Hij liep rechts, iets binnen wat ooit de huiskamer was, vermoedde hij. In de hoek stond een bureau, dat zijn aandacht trok. Er stond iets onder, hij scheen met zijn zaklamp. Een kist… Op het bureau stond een olielamp, die hij aan stak. In het licht zag hij een donker klein boekje ernaast liggen en zag hij de kist onder het bureau duidelijk. Hij wist niet wat hij had gevonden, maar dit was overduidelijk het huis. Hier ergens moest de tombe zijn. Hij pakte het boekje, waarbij zijn horloge zichtbaar werd. Hij zag de tijd, het was te laat. Hij pakte het boekje en keek naar de kist. Die zou niet weg gaan. Het boekje moest een aanwijzing zijn, dat wist hij gewoon. Snel draaide hij zich om, op zoek naar een uitgang.
Laatst gewijzigd door Adoror op ma 30 aug 2010, 16:10, 2 keer totaal gewijzigd.
Ga ik zeker doen Het was trouwens een leuke manier van schrijven zo, met het ene been in het verleden en het andere in het heden. Oh hoe ga ik dit toch volhouden als strakjes wat ik nu heb geschreven verleden is, hoe kan ik de hoofdpersonen van de toekomst met hun been hier in laten staan - okay dat weet ik al --) -