Hoofdstuk 1
''Emily..'' Langzaam opende ik mijn ogen, en zag dat ik in een vreemde witte kamer was, die meters door liep. Waar was ik..? Weer hoorde ik een zachte stem mijn naam noemen. Nogmaals keek ik de kamer rond, maar er wás niemand. Heel langzaam liep ik na voren, tot ik uiteindelijk bij de muur was, waar een vreemde witte trap op doemde. ''I-is daar iemand?'', riep ik een beetje angstig naar beneden, waarna er geen antwoord kwam. Als ik goed luisterde, klonk er een piano spel. Stapje voor stapje ging ik de trap af, waardoor ik het prachtige geluid nog beter kon horen. En helemaal aan het einde van de kamer, zat een vrouw. Alleen haar rug en zachtblonde, golvende haren kon ik zien. Het.. het kon zo mijn rug en haar zijn. Het piano geluid stopte abrupt, ook al zag ik geen eens een piano. ''Emily.'', hoorde ik uit haar mond komen. Die stem leek ik te herkennen. ''M-mam?''

Ik opende geschrokken mijn ogen. Het was een droom. De tranen sprongen in mijn ogen, en ik begon even te rillen. Veel wist ik niet meer van mijn moeder of waar ze nu was, of dat ze überháúpt nog wel in leven was, maar ik wist nu al wel dat mijn ouders in de problemen waren gekomen door het verleden. Toen Elisa er nog was, had ik haar ooit horen praten over 'schulden' en 'drugsdealers'. Dat zei al genoeg, dacht ik. Met een zucht wierp ik een blik uit het raam. Het enige wat ik nu nog had, was Elisa's huis en haar paard.

Shady galopeerde enthouiast door haar weiland, en maakte wat gekke sprongen. Een zucht rolde over mijn lippen. Als het zo door bleef gaan, kon ik haar niet eens meer houden. De rekeningen leken steeds hoger te worden, net als de prijzen van de buurman, die het hooi aan me verkocht. Ach ja, het had geen zin om te piekeren. Ik stapte uit bed en liep meteen door naar de badkamer, om te starten met een douche. Even snel wierp ik een blik in de spiegel. Ik zag er niet uit, met de makeup onder mijn ogen.

Na te hebben gedouched, maakte ik het pak cornflakes leeg. Ik was verplicht om vandaag boodschappen te doen, er was niks eetbaars meer in het huis te vinden; op de vieze salades na en alles dat al minstens een week over datum was. Snel poetste ik mijn tanden en verving ik mijn makeup nog, zodat ik er tenminste nog een béétje normaal uit zou zien.

Eenmaal buiten aarzelde ik of ik Shady mee zou nemen. Ik had jaren geleden wel eens paardrijlesjes gehad van Elisa, en ik wist dus het nodige; verzorgen, opzadelen, laten bewegen en besturen. Aangezien een taxi toch te duur was voor mijn doen, en ik te lui was om het eind te lopen, besloot ik toch maar te rijden; zo moeilijk kon het na een paar jaar niet zijn. Handig klom ik op het hek, en ging er even zitten; Shady had toch geen aandacht voor me, die was veel te druk bezig met onzichtbare hindernissen springen.

Ik liep het weiland in, waarna het grauwe paard meteen op me af kwam draven, en net op tijd weer stilstond. ''Hé lieverd.'', zei ik zachtjes, terwijl ik haar even onder haar dikke bos manen aaide. Ze duwde nieuwsgierig tegen mijn broekzak aan. Ik lachte zachtjes en klopte op mijn broek. ''Niets.'' Toen ze door had dat ik écht geen snoepjes had, snoof ze een beetje teleurgesteld. Al iets vrolijker haalde ik in het kleine onderdakje in de wei de nodige borstels, om haar vervolgens snel een poetsbeurt te geven.

Na het borstelen en opzadelen, dacht ik even na hoe het verder ook alweer ging. Het leek alweer jaren geleden dat ik voor het laatst op Shady had gereden, al was het waarschijnlijk voor het laatst toen Elisa er nog was. Ik slikte, en probeerde nu niet weer te huilen. Alleen de gedachte dat het allemaal door mij kwam, liet me elke keer al weer bijna huilen. En zo had mijn tante me niet opgevoed.
'Leer van het verleden, en leef de toekomst.'

Uiteindelijk kwam ik pas na een uur aan bij het hondenpark. Shady leek niet in haar beste bui.. Als eerste lukte het al niet om op te stijgen, omdat ze steeds wegliep, ten tweede wou ze absoluut niet lopen en uiteindelijk toen we op pad waren, bleef ze maar steeds stoppen voor een hapje gras. Moe en met pijnlijke handen steeg ik af en zette ik Shady vast aan een drinkplaats. ''Hier blijven, oké?'', mompelde ik zacht, bang dat iemand anders me tegen een paard hoorde praten.

Het was gezellig geweest; een jong meisje was haar kleine pup aan het uit laten, en bleef even bij het park. Ze had achter elkaar tegen me gekletst, en we hadden een ijsje gehaald. Helaas moest ze al weg voordat ik mijn ijsje ook maar helemaal op had. Ondertussen was ik Shady helemaal vergeten; als ik bij haar had gekeken, had ik gezien dat ze al een tijdje op het touw waar ze aan vast zat, zat te kauwen, en dat ze bijna los was. Opeens kwam een oudere man me een spreek geven over 'dat ik beter op dat beest moest letten'. Enkele meters achter hem stond een vrouw, met Shady vast. Beschamend nam ik hem over, en besloot meteen naar huis te gaan. Hoe dom was ik om mijn paard te vergeten?!

Toen ik net langs de naar beneden lopende weg stapte, op de weg terug naar huis, schoot het me weer te binnen dat ik nog boodschappen moest doen. En ik kon moeilijk een dagje of twee niks eten. Met tegenzin besloot ik maar om een eind om te rijden, in een sukkellig drafje. ''We zijn er bijna.. we zijn er bijna.. maar eigenlijk ook niet..'', mompelde ik verveeld. Ik maakte mijn eigen versie van het lied wel, no problem. Na even nadenken had ik een rijm. ''Maf, maf, maf, ik rij nu in draf. Saai, saai, saai, ik denk aan een papegaai. Dom, dom, dommer, had ik maar een brommer.'' Was het raar om uit het niets te zingen? ''Hop, hop, hop, paardje in..''

...galop! :'D Ik weet het, een saaaai hoofdstuk. & dankjullie voor de reacties! ;D