
In mijn zwangerschap had George me ten huwelijk gevraagd. Het was zo onverwacht, maar natuurlijk had ik toch ja gezegd. Een week later waren we direct getrouwd, met mijn zusjes erbij en Bruise. Meer mensen niet. Niet veel later werden mijn zusjes ook volwassen en zijn ze met z’n drietjes verhuist.

Ondertussen was het alweer een tijdje geleden dat ons tweede zoontje was geboren, Leaf. Hij was alweer een peuter en Bruise was al een grote jongen. Jammer genoeg vond ik hem heel erg lijken op Carrot. Ik had meer gehoopt dat hij op mij zou lijken.

Terwijl ik de warmte van de haard voelde keek ik naar buiten naar de sterren. Ik moest het Bruise vertellen, ik moest Bruise vertellen wie zijn vader was. Ik kon niet leven met een geheim voor mijn zoon. George stemde er mee in dat we het Bruise zouden vertellen.

Op een middag na school riepen we Bruise. Hij kwam tussen ons in zitten. ‘We moeten je iets vertellen, lieverd. Het is heel erg belangrijk.’ ‘Wat dan, mama?’ ‘Dat kan je uhh, papa je beter vertellen.’

‘Bruise, het spijt je moeder en mij heel erg, maar ik ben niet je vader, maar ik zie je wel als mijn zoon. Zo voelt het ook voor mij en het verandert niks in onze vader-zoon relatie.

‘Wat? Wat? Wat?!’ Schreeuwde Bruise. ‘Dus jullie hebben tegen me gelogen!’ ‘Om bestwil lieverd.’ Zei ik. ‘Maar wie is mijn vader dan?! Ik wil mijn echte vader!’

Ik slikte, dit was moeilijk voor me. ‘Bruise, toen ik ondekte dat ik zwanger van je was belde ik je echte vader. Hij heeft me toen verlaten. En toen je geboren was heb ik gebeld of hij je wou zien, dat wou hij niet. Dus, je vader wil je niet zien. Hij spijt me heel erg.’ Ik zag tranen in Bruise ogen komen.

Huilend rende hij naar z’n kamer. Ik hoorde hem schreeuwen en snikken. Ik wou naar hem toe, maar George hield me tegen. Ik moest hem even laten afkoelen. Zijn kleine hartje was gebroken.

Toen ik hem niet meer hoorde kwam ik zijn kamer op. Boos keek hij me aan. ‘Lieverd, kom eens hier.’ ‘Nee.’ Zei hij nors. ‘Dan kom ik naast je zitten.’ Ik zag dat Bruise draaide met zijn ogen. Met een zucht ging ik naast hem zitten.

‘Lieverd, George en ik houden heel veel van je. George wil heel graag nog steeds je vader zijn. Hij voelt zich ook jou vader.’ ‘Maar ik voel me niet meer zijn zoon! Ik wil mijn vader, mijn eigen vader! Net zoals iedereen heeft.’ ‘Sorry, maar je vader is gewoon stom, stom dat hij jou niet wil.’ ‘Ik wil mijn vader!’ Schreeuwde hij nog harder. ‘Ik zal er alles aan doen hem te vinden! En nu wil ik alleen zijn.’ ‘Maar lieverd.’ Zei ik en probeerde een arm om hem heen te leggen, maar hij duwde zich van me af. ‘Mijn kamer af, WEG!’ Brulde hij. Snel liep ik weg, had ik het maar nooit verteld.