Hoofdstuk 3
Dromen zijn illusies die je doen denken dat de werkelijkheid beter is. Dromen zijn momenten van blijdschap, die je in het echt niet kunt vinden. Dromen beschermen je, beschermen je voor de keiharde waarheid. Draaiend en zuchtend probeer ik van mijn laatste minuten slaap te genieten.
Mijn krullende haar kriebelt mijn nek, streelt mijn gezicht. Ik kijk glimlach, knipper met mijn ogen, maar zodra ik het felle ochtendlicht ziet, doen de zenuwen zich opnieuw voor. Vandaag is het zover, vandaag ga ik hem ontmoeten.
Ik stap uit het bed. Mijn zachte voeten raken de harde ondergrond. Ik knipper met mijn ogen, zet mijn handen op de rand en veer mezelf omhoog. Langzaam maar zeker beweeg ik mezelf door de slaapkamer heen, pak wat kleding en trek het aan.
Zoals iedere morgen pak ik eerst mijn telefoon, kijkend naar de uitpuilende hoop e-mails en sms-jes, en een gemiste oproep. Mevrouw Welves, mijn baas. “Oh gosh.. Wat heb ik gedaan..” zeg ik angstig.
Ik besluit niet terug te bellen, om het slechte, maar mogelijk ook goede nieuws uit te stellen. Ik heb ook een sms-je van Annelore. Annelore, ik vind het nog steeds knap van haar om het zo te vertellen, het is niet niks.
“Nez, ik ben lesbisch.” hoor ik opnieuw in mijn hoofd.
Als ik van mijn telefoonscherm op kijk zie ik mijn moeder staan. Haar lange grijze haren krullen nog steeds als altijd, en haar blik is nog steeds rijk aan ervaring. Ervaringen in het leven. “Mam!” zeg ik blij, toch verrast.
“Vanessa kindje, ik kom je succes wensen.” zegt ze, haar gezicht bezorgd. Angstig kijkt ze me aan, het is ook niet niks. “Mam, ik overleef het wel.”. Ze zucht, kijkt naar de grond. “Je moet indruk maken op de grootste drugsdealer van Queenstown, dat is niet niks..”. Ze heeft gelijk.
Ze draait zich om, en dat doe ik ook. Het gesprek eindigt pijnlijk, ik leg mijn hand op mijn voorhoofd. “Wat doe ik dat arme mens allemaal aan.” zeg ik woedend tegen mezelf. Ik ben mijn moeder gaan begrijpen, sinds ik ook wat ouder ben. Ze had geen keuze.
Een dag vol verrasingen is het blijkbaar wel, want zodra ik terug kom uit mijn slaapkamer staat mevrouw Welves binnen. Mijn moeder is bezig in de keuken, ze heeft altijd al een schoonmaaktik gehad. “Mevrouw Welves!?” vraag ik angstig.
“Vanessa. Ik ben hier om je even wat moed in te praten.” zegt ze met haar warme stem. Haar korte hakken tikken op de vloer als ze dichterbij komt staan. “Wees niet iemand die je nooit had kunnen zijn.” zegt ze, en legt haar oude hand vol met rimpels op mijn schouder.
De zon die zijn weg naar binnen zoekt via de openstaande ramen, doet het haar van de oude mevrouw glanzen. De grijze lokken dansen bij de eerste tekenen van een zuchtje wind. "Vanessa..." zucht ze met haar oude, toch warme stem. "Je moet alles doen, en dan ook echt alles, om hem te overtuigen.". Ze sluit haar handen, kijkt me aan. "Zoals u wenst." antwoord ik, terwijl mijn hart duizend kloppingen slaat.
Ze draait zich om, legt haar hand op haar hart, bid, en stapt de deur uit. Vol verbazing kijk ik na hoe ze elegant de trap af beweegt, en een taxi aanhoud, als een echte Engelse dame. Ik begin aan het huishouden, alle persoonlijke dingen verberg ik, voor het geval dat de man die ik in de gaten moet houden, mee naar huis wilt.
De dag gaat snel, zodra de avond nadert en de zon zich gaat verschuilen achter hoge bergen, loop ik richting het park van Queenstown. Daar zal ik wachten op de man waar ik de naam niet van weet. “Het spel is zojuist begonnen.” zeg ik.
Op de hakken van mijn moeder, zo hoog als wolkenkrabbers, loop ik met een ongemakkelijk gevoel het lege park binnen. Vlinders vladderen gelukkig rondom alle prachtige planten, alle kleuren doen mij duizelig worden. Ik zoek een bankje om op te zitten.
En daar staan ze, in een rij, aan het einde van het park. Niemand is te bekennen, en ook mijn prooi niet. Paniekerig kijk in de rondte, maar door mijn zonnebril valt het niet op. En sowieso zou het niet opvallen, aangezien er niemand is.
Het is een prachtige avond, de zon doet alles gelig kleuren, terwijl het toch al laat is. Het is warm, en mijn dikke kleding doet mij onopvallend zweten. In mijn BH zit een microfoontje, onder mijn riem een mes en aan de binnenkant van mijn rok een politiewapen.
Nerveus wacht ik op de man die ik niet ken, zijn gezicht is onbekend en zijn karakter onvoorspelbaar. Ik houd mijn ogen open, beweeg zo min mogelijk en houd alles in de gaten. Dan hoor ik voetstappen achter mij.
De man gaat bij de fontein staan, zijn ogen schitteren door de reflectie van de zon in het water. Ik slik, hij ziet er goed uit, totaal niet ‘wrong’ of iets dergelijks. “Steve, aangenaam kennis te maken.”. Ik schud zijn hand, verward, hij is totaal niet de persoon die ik verwacht had. “Zullen we naar mijn huis gaan, daar luisteren minder mensen mee?” vraagt hij.
Zo, daar is ie dan
! Volgende update maandag, dat gaat wel lukken dit keer hoor haha! Wat vinden jullie van de update
?