Verveeld was ik met de rest van de klas meegelopen. Geboeid keek ik om me heen, en zag een gat in de muur. Een straaltje licht kwam eruit en ik liep er naartoe. Om me heen tastend zocht ik naar een opstapje.
Een krat lag op de grond, ik zette hem op z'n kant en stond erop. Ik gluurde door het gat en keek in een eetkamer. De eettafel met het voorheen witte laken was nu rood. Rood van bloed.
Ik gaf een gil en viel van het kratje af.
-Charlot-
