Hoofdstuk 3
De dagen vlogen voorbij. We hadden les en deden vaak leuke dingen met Lilly. Het was nu weekend en ik zat al bijna een week hier. De andere leerlingen wisten dat er een tombe onder de school zou liggen en aangezien we vandaag vrij hadden, besloten we om die te gaan onderzoeken. Van Lilly kregen we allemaal wat lekkers mee voor als we trek hadden.
‘Spannend hoor, we zijn hier nog nooit geweest. Ehm, volgens Lilly zit de geheime schakelaar in de wasmand,’ vertelde Juliëtte
Ik gooide een zak met kleding die naast de wasmand stond erin en een stenen deur kwam tevoorschijn. Stephan duwde wat tegen de muur en opeens schoof die open.
‘Kom, we gaan naar binnen!’
‘Wacht!’ riep Juliëtte, ‘eerst even vragen aan Brian en Lucy of ze ook mee willen. Ze rende al weg, maar kwam snel weer terug met het nieuws dat zij niet mee wilden.
‘We moeten ook eerst even wat anders aantrekken,’ zei ze tegen mij. Samen renden we naar de slaapkamer en trokken iets aan wat niet onhandig was in een tombe.
Toen we weer aankwamen bij de tombe zagen we dat Stephan al naar beneden was gelopen. Snel liepen wij ook de trap af en kwamen we in een hoge ruimte. Er brandden fakkels aan de muur en er stonden strobalen naast de trap.
‘Wat een griezelige ruimte, kom, laten we snel verder lopen,’ zei Juliëtte en samen met Stephan liep ik achter haar aan.
We liepen een stuk verder tot Juliëtte opeens een gil gaf.
‘Kijk daar eens! Een schatkist! Jongens, misschien worden we wel rijk!’
Ze rende op haar sneakers, iets heel bijzonders voor een tutje zoals Juliëtte, naar de kist en opende hem.
‘Oh,’ hoorden we haar teleurgesteld zeggen, ‘het zijn maar een paar munten. Toch neem ik ze mee, je weet maar nooit of het handig is.’
‘Moet je ze niet gewoon laten liggen?’ zei Stephan, maar Juliëtte luisterde niet.
‘Volgens mij moet daar een geheime doorgang zitten,’ vertelde ik aan de andere twee nadat ik de hele ruimte had afgespeurd maar nergens een doorgang had gevonden.
Ik voelde en duwde wat tegen de muur, net zoals ik Stephan had zien doen, en tot mijn verbazing gaf hij mee en kwamen we in een nieuwe ruimte.
‘Kijk daar eens, Juliëtte, zo lig jij er later ook bij,’ grapte Stephan en hij wees naar het lijk dat in een gat in de muur lag.
‘Gadver!’ riep Juliëtte en ze keek Stephan boos aan. Gezellig, zeg. Omdat ze de weg versperden kon ik niet kijken of er nog wat leuks te vinden was of dat er een andere geheime doorgang was. Na wat geschreeuw en gevloek wilden Juliëtte en Stephan aan de kant gaan zodat ik er langs kon. Ze maakten nog wat ruzie maar waren, gelukkig, al snel klaar.
‘Kom eens snel, voordat ik jullie kwijt raak!’ riep ik over mijn schouder. Samen kwamen ze aanlopen en we liepen verder de tombe in. In de hoek van een gang stond een bijl.
‘Die neem ik mee, je weet maar nooit waarvoor we die nodig gaan hebben,’ vertelde ik Juliëtte en Stephan toen ze raar opkeken.
Het was erg goed dat ik hem had meegenomen, want een stukje verder lag een grote berg met steen die ik zo makkelijk kon weghakken. Juliëtte zag het goud al liggen, maar toen ze het wilde pakken hield ik haar snel tegen.
‘Even wacht, Juul, anders had ik straks je vingers eraf.’
Ik wist dat ze niet tegen zulke grapjes kon, maar samen met Stephan kon ik er wel om lachen. Juliëtte bleef boos staan, maar was blij toen ze eindelijk het goud mocht pakken. Ze stak het in haar eigen broekzak, en zei: ‘Dit is voor mij, jullie krijgen niks.’
Aangezien ik al het werk had gedaan werd ik een beetje kwaad, maar nu ik Juliëtte wat beter kende wist ik dat ik heus wel wat zou krijgen.
‘Misschien is daar nog wat te vinden?’ zei ik toen het een tijdje stil was.
We liepen zwijgend door de gangen van de tombe.
‘Waar zouden we ons nu eigenlijk bevinden?’ vroeg ik mij hardop af.
‘Ik zou het niet weten, misschien wel onder de wc?’ lachte Stephan. Ik keek hem aan, hij was een aparte jongen, maar eigenlijk was iedereen in dit huis wel apart. Zelf kon ik merken dat ik wat normaler was.
‘Kijk daar eens! Allemaal gaten in de muur!’ riep Juliëtte en ze rende er naartoe.
‘Wacht! Eerst even kijken of ze veilig zijn,’ riep ik snel, voordat ze haar hand er in stak.
‘Ik voelde met mijn hand aan de rand en stak hem er voorzichtig in. Er kwam geen vuur, lucht of water uit dus het was veilig.
‘Kom maar, we kunnen weer verder!’