Lorna was geweldig. Dit hele moment was geweldig. Ze zit in mijn armen, en ik voel haar ademhaling. Haar warmte geeft me een soort van gevoel van geluk. Ik wieg haar een beetje heen en weer, en geef soms een kusje in haar nek, of op haar wang. Ik wíst dat Lorna de ware was. Stel nou. Stel nou dat ik nooit daar op die stoel had gezeten en haar niet had gevraagd of ze bij me wilde blijven. Dan was ik haar mis gelopen. Mijn meisje, mijn mooie meisje. De hele wereld was een ramp. Eén grote ramp. Maar als ik met Lorna ben maakt het allemaal niet meer uit. Lorna is míjn meisje, en dat zal nooit veranderen. Tenminste, als het aan mij ligt.
'Verlaat me nooit, alsjeblieft.' zeg ik tegen Lorna.
'Nooit, Dylan, nooit...' Ze trekt mijn gezicht naar de hare, en kust mijn neus.
Op dit moment wil ik maar een ding duizend keer zeggen: ik houd van je, ik houd van je, ik houd van je, ik houd van je, ik houd van je.
-Dylan, Elite.
