Hoofdstuk 8
‘En toen sloeg hij zijn armen om jou heen en legde hij zijn hand op jouw billen? Serieus?’ lachte Joyce.
‘Dat hij dat durfde. Zou dat een teken zijn? Dat hij niks met Jade te maken heeft, of juist wel? Pff, het is echt moeilijk. Waarom is ze nou weg?’
Joyce slaat haar handen voor haar gezicht en snikt. Jillian slaat een arm om haar zus heen.
‘Kom, dan gaan we even uitwaaien aan de boulevard.’
Samen lopen ze door het centrum richting het water.
Stilletjes lopen Jillian en Joyce langs het water. Allebei weten ze niks te zeggen en denken ze maar aan één ding: Jade.
‘Kom, we moeten niet heel de tijd blijven treuren, Jade komt vast terug, dat weet ik zeker.’
Joyce gaat naast haar zus lopen en haakt haar arm in die van Jillian.
‘De tijd gaat al zo snel, binnenkort zijn we jarig en worden we volwassenen. De harde waarheid komt dichterbij en we moeten gaan werken. Jil, Jade komt echt wel terug, hoe dan ook.’
Joyce slaat haar armen om haar zus heen en zo blijven ze een hele tijd staan.
Aan de rand van de stad lag de oude, verlaten schuur. Niemand wist wat hier gaande was, buren woonden 500 meter verderop en overdag kwam bijna niemand hier langs. De grond was zo zacht dat huizen bijna inzakten, net zoals deze schuur.
En Jade, die wel wist wat er aan de hand was, kon dat op geen één manier vertellen aan de buitenwereld.
Ze zat binnen te wachten op dat haar neef Dylan langs kwam. Jade wilde zich graag opfrissen want ze stonk verschrikkelijk. Dylan merkte het gelijk op toen hij binnen kwam.
‘Gadver, ben jij dat?’ vroeg hij ongeïnteresseerd aan Jade.
‘Ja, zou ik me asjeblieft mogen opfrissen? Heb je een flesje water bij ofzo?’
‘Vooruit dan, hier naast is een vijver.’
Dylan pakte Jade bij haar arm en trok haar mee naar buiten. Jade probeerde gelijk de omgeving in haar op te nemen, want dit was waarschijnlijk haar enigste kans.
‘Nou, kom op dan, ik heb geen uren de tijd.’
Dylan duwde Jade bijna het water in. Ze aarzelde, als ze met kleren ging, werden die zeiknat en ze zouden binnen niet goed drogen. Snel trok ze haar shirtje en rokje uit en liep, na nog een paar keer om zich heen te hebben gekeken, bibberend het koude water in.
Terwijl Jade zich waste met het water bleef Dylan maar staan kijken en mopperen.
‘Ben je nou klaar? Ik wil naar huis.’
Jade wilde iets terug zeggen, maar wist zo snel niet wat. Ze wilde naar huis en snel ook. Even zag ze de kans om te ontsnappen, toen Dylans mobiel afging en hij omdraaide. Maar nog voordat ze een meter kon verplaatsen draaide hij zich alweer om en keek haar boos aan.
‘Is goed mam, ik kom er zo aan.’
‘Peter? Peter? Peter!’ Tina kwam de tv-kamer binnen en zag haar man roerloos op de bank liggen.
‘Peter, lig je nou weer te slapen?’ Ze liep richting haar man en zag toen pas zijn bleke gezicht.
Voorzichtig legde ze haar hand op zijn wang, die ijzig koud aanvoelde.
‘Peter? Nee…’
Een grote traan liep over haar wang, Peter leefde niet meer.
Zo snel als ze kon rende Tina door het huis heen, de trap op, richting de slaapkamers van Jillian en Joyce.
‘Snel, wakker worden!’ Tina schreeuwde door haar tranen heen.
‘Mam? Mam? Wat is er?’
Joyce kwam met een slaperig gezicht haar deur uit en keek met verbaasde ogen naar haar moeder, die hard aan het huilen was.
‘Het is je vader,’ kon ze nog uitbrengen.
Bibberend zaten Joyce en Jillian naast elkaar op de bank. Tina probeerde een dokter te bellen, wat pas na de zoveelste poging lukte.
‘Me… met Ti… Tina,’ stotterde ze.
Snel pakte Jillian de telefoon uit haar moeders hand en sprak tegen de dokter, die snel zou komen.
‘Mam, vertel nou eens rustig wat er is gebeurd,’ zei ze tegen haar moeder toen ze had opgehangen.
‘Wanneer kwam u erachter dat uw man niet meer leefde?’
Weer komt er een brok in de keel van Tina.
‘Toen… toen ik hem wat wilde vragen. Ik kwam beneden en hij lag daar heel bleek op de bank. Ik legde mijn hand op hem en voelde dat hij heel koud was. Ook ademde hij niet meer en toen wist ik het.’
‘Ik vind het echt heel rot voor u, mevrouw. Ik zal iemand bellen die u kan helpen met de begrafenis van uw man.’
De dokter stond op en gaf Tina een hand.
‘Veel sterkte.’