Ik heb de hele nacht naar Maarten liggen staren. Mijn ogen doen pijn van het huilen en mijn keel is schoor van het inhouden van mijn snikken. Ik vind het vreselijk maar het kan niet anders, ik wil niet dat Donald Maarten pijn gaat doen. En daarom moet ik hier weg. Ik heb iets kunnen huren van de oma van een vriendin van me. Ver weg in het bos.
Ik weet ook wel dat ik Maarten vreselijk pijn zal doen. Maar ooit zal hij begrijpen dat dit beter is. Ik hou zoveel van hem dat ik hem moet laten gaan en hem daarbij moet beschermen. Ik heb een briefje neergelegd met daarop dat het me spijt en dat ik van hem hou.
Ik streek nog éénmaal langs de deurpost. Ik kon al mijn dromen voor me zien, dit zou het huis zijn waar Maarten en in zouden gaan trouwen, elkaar lief hebben en kinderen krijgen. Ik voelde de tranen weer opkomen en liep snel weg. Zonder om te kijken liep ik bij mijn droom weg.
Het kostte me een uur rijden voor ik er was. Het is een prachtige plek. Er hebben hier vast veel kinderen gewoond, vroeger. Maar helaas zullen die er nu niet komen...
Ik had gelijk de kleurshampoo uit mijn tas gehaald om er zeker van te zijn dat niemand mij kon herkennen. Ik wilde ook niet teveel naar buiten, wie weet.. Ik vond een ezel op de zolder en heb die naar beneden gehaald en begon weer met mijn hobby die ik jarengeleden achter me heb gelaten.
Het was wel erg saai zo in mijn eentje. Vroeg opstaan, ontbijten, schoonmaken, lunchen, schilderen, dineren, schilderen, lezen en slapen. Maar één ochtend ging anders dan de andere..
In bed voelde ik me al niet zo lekker. Snel rende ik eruit om over te geven. Die soep van gisteren was toch niet zo goed denk ik...
Volgende