
Een maand was voorbij sinds ik Carrot voor de laatste keer zag, een maand waarin ik me niet lekker voelde. Ik had braakneigingen en soms moest ik echt braken, vreselijk, bah. Ik had wel een idee wat het kon zijn, maar ik wist het niet zeker.

Na een zwangerschapstest gedaan te hebben wist ik het zeker, ik was zwanger. Ik belde Carrot op, na een hele lange tijd nam hij op. ‘Met Carrot.’ ‘Met Spa.’ ‘Wat is er schat?’ ‘Uhm, heb je tijd om langs te komen?’ ‘Nee, sorry. Ik heb geen tijd.’ ‘Wanneer heb je wel tijd?’ ‘Geen idee. Sorry babe.’ ‘Bel je me als je kan?’ ‘Carrot, schatje. Kom je? Ik lig klaar.’ Hoorde ik een vrouwenstem zeggen. Ik schrok. Ik had de woorden van Pink in mijn achterhoofd, hij is een player.’Wie was dat?’ Vroeg ik. ‘Uhh, mijn zusje. We spelen twister. Ik moet nu echt gaan. Doei schat.’ Voordat ik iets kon zeggen had hij al opgehangen. Ik schold tegen mezelf, waarom kon ik niet precies zeggen wat ik dacht.

Een week later had ik niks meer van hem gehoord, ik besloot maar weer te bellen. ‘Met Carrot.’ ‘Hee, weer met Spa. Zou je me niet bellen?’ ‘Sorry, vergeten.’ ‘Maakt niet uit. Kun je nu komen alsjeblieft?’ ‘Hoezo?’ ‘Kom nou maar, het is belangrijk.’ ‘Oké, ik kom er al aan.’

Een kwartier later stond hij voor mijn deur. Hij stapte naar binnen en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Vertel.’ Zei hij ongeïntresseerd.

‘Uhh, nou ja. Ik ben erachter gekomen, en dat weet ik heel zeker, dat ik zwanger ben. Van jou dus.’ Ik probeerde te lachen, maar volgens mij zag het er erg nep uit. Carrots ogen werden groter.

‘Wat?!’ Schreeuwde hij. ‘Slik jij geen pil ofzo?!’ ‘Nee, wie droeg geen condoom. En heb je geen lievere reactie?’ ‘Nee! Verdorie. Ik wil geen kind! Ik wil geen kind met jou!’ De tranen kwamen in mijn ogen.

‘Alsjeblieft! Ik kan dit niet alleen! Ik kan geen kind alleen opvoeden!’ Snikte ik. Een dikke traan rolde over mijn wang. Ik probeerde hem vast te pakken maar hij duwde me van zich af. ‘Dat doe je toch maar! Ik haat kinderen! Ze poepen alleen luiers vol! Ik ben weg hier!’

Hij stormde mijn huis uit. De tranen stroomde over mijn wangen. Ik keek na hoe Carrot verdween in de verte, Pink had gelijk. Ik had hem moeten geloven. Hoe kon ik nou zo stom zijn!