School was vreselijk. Het was hier vreselijk. Mijn vader hield me in de gaten. Ik mocht niet eens meer bij die kerkratten in de buurt komen! Want als hij het merkte zou hij me naar een gelovige kostschool brengen hier kilometers vandaan. En daar had ik al helemáál geen zin in. Het plafond had 47249 deukjes. 52198 bergjes. Ik had ze geteld om de tijd te doden. Maar ik hield het gewoon niet uit zo! Ik bekeek mezelf in de spiegel en ik zag een bleek uitgeput persoon. Ik borstelde mijn haar, deed make-up op en waagde het er op. Zachtjes ging het penthouse uit. Door de schoolgangen. Daar was het. Het stuk schoolplein van de kerkratten. Verboden terrein. Slagveld. Plaats delict. En toch wilde ik naar Heath. Ik schudde mijn hoofd en liep stug door. Het schoolplein op. Nu kon ik weggestuurd worden. Ik begon rond te rennen. Toen zag ik ze. Heath en Jacob.
"Heath!" schreeuwde ik. Heath keek verbaasd achter om. Ik rende naar hem toe en hij kwam me tegemoet.
"Wat doe je hier?" siste hij en trok me mee naar een donker stukje waar we uit het zicht waren.
"Ik miste je zo," fluisterde ik schudbewust. Tranen stonden al weer in mijn ogen. Heath schudde zijn hoofd en een klein lachje speelde om zijn lippen.
CHLOÉ
