De tijd leek stil te staan, en toch ging ze voorbij. Voordat ik het wist was Will bij me ingetrokken. We sliepen in het zelfde bed, maar maak je geen zorgen: we waren nog niet aan de O jaa. Ik voelde me altijd een stuk veiliger als hij in de buurt was, en het leven kabbelde rustig door.
"Alsjeblieft?" Will keek me aan met gigantische puppy ogen, maar ik schudde mijn hoofd. "Ik ben als de dood van vliegtuigen Will. Ik durf het niet." Nu veranderde hij echt in zachte boter. "Als ik nou je hand vast hou? Dan is het toch niet zo eng?"
Het zou bijna als crimineel beschouwd moeten worden wat hij met mijn hartslag deed. "Nou goed dan," fluisterde ik. "Zolang ik maar de hele reis je hand vast mag houden."
En zo belandde ik dus in Egypte. Het is knap dat Wills hand er nog aan zit, want ik vond het dood eng. Aan de andere kant was ik blij dat ik toch gegaan ben. Egypte is een prachtig land.
Toen we bij de tent aan kwamen keek Will een beetje ongemakkelijk. "Je vind het toch niet erg dat we een tent moeten delen?" vroeg hij. Lachend schudde ik mijn hoofd. "Ik heb wel slecht nieuws, ik moet voor mijn werk de hele tijd onderzoek doen, dus ik zal Egypte niet met jou kunnen ontdekken."
Dat was een sterke tegenslag, moest ik nu in mijn eentje door Egypte heen? Will keek me bezorgd aan, dus ik gaf hem een nep-glimlach. "Doe jij maar je werk, ik kan Egypte prima alleen verkennen!"
We zouden voor 3 weken in Egypte blijven, en de eerste week deed ik alles alleen. Ik bezocht prachtige plekken, ik ontdekte de lokale specialiteiten en werd vrienden met de bevolking. Dit alles in mijn eentje. Ik zag Will amper, eigenlijk alleen 's avonds, want 's morgens was hij al weer op pad. Ik keek uit naar het weekend, want dan zou hij vrij zijn.
En ja hoor, vrijdagavond kwam hij terug. Hij was eerder dan op andere dagen, dus we hadden nog iets meer tijd samen. Hij had een grote glimlach op zijn gezicht, en hield zijn handen achter zijn rug. Ik werd meteen nieuwsgierig, en probeerde te zien wat hij voor mij verstopte. "Ik heb in mijn pauzes een beetje rondgelopen in een tuin met bijzondere vruchten, en heb deze voor je mee weten te krijgen." Trots toonde hij mij de granaatappels, en de pruimen. Hij had ze speciaal voor mij meegenomen, voor in de tuin thuis!
"Dankjewel, dankjewel!" Ik was zo blij, en drukte hem een kus op de mond. Wat in feite maar een paar seconden was, leek voor mij wel uren. 'Je hebt hem gekust,' galmde het door mijn hoofd. 'Wat nu?'
Bang voor zijn reactie, wendde ik mijn hoofd af. Maar toen ik op durfde te kijken, keek Will mij glimlachend aan. Hij keek niet verontrust, of boos, maar alleen maar blij! De vlinders in mijn buik vlogen wild in het rond, en ik stond te trillen op mijn benen.
"Ik denk dat het tijd is dat we een koppel worden," zei Will zachtjes.
Mijn hart klopte in mijn keel, en ik kon niets anders doen dan enthousiast knikken. Het voelde alsof ik in de zwevende hemel was beland, maar voor hoe lang?