Cleo kwam binnenrennen. Ze duwde elvenstof in mijn handen. "Van Crazia." Hijgde ze.
"Hoe komt ze hier aan??" Vroeg ik. Cleo schudde haar hoofd. Ik knikte en gooide het naar Cowl. Hij ving het op en ik liep naar beneden. Crazia zat op een stoel en keek rond.
"Hoe kwam je daar aan?" Fluisterde ik. "Ik ken jou!" Krijste ze. "Ja ja,Ik ben Liz red. Het meisje met de vijfhonderd kleuren haar." Snauwde ik. Hier was ik niet voor in. "Maar hoe kwam je aan dat stof."Dramde ik door.
Liz fluisterde wat in mijn oor, vrijwel meteen zakte ik weg. Ik hoorde vaag nog wat geluiden, maar meer merk ik niet. Ik voelde me een stuk prettiger in deze slaap.
Ik wou weg van al de druk en heisa, met Finnick en Emilyth
liep ik langs een smal steegje naar de open vlakte.
Het was misschien egoïstisch van me maar ik had geen tijd om te wachten tot Catrijn beter was
We moesten doortrekken als we ooit de grote stad wilden bereiken ...
Ik voel koude sneeuw tegen mijn achterhoofd, ik grinnik
" jullie kleine rakkers" grom ik speels en ik druk de sneeuw tot een bal
en gooi terug...
Craiya was duidelijk te verbijsterd om antwoord te geven. Ik liep terug naar Catrijn.
We moesten toch verder gaan. haar situatie was hopeloos. Ik tilde haar op. Corneliss kwam naar me toe. "Wat doe je?" Vroeg hij kwaad. "De situatie is hopeloos. Je kan met ons megaan of je rot lekker op." snauwde ik. Ik beende naar buiten en zette Catrijn op haar paard. "Cleo!!" Cleo hing uit het raam. "Deken!" Er viel een grote deken naar beneden. Ik legde hem op Catrijns schouders.
Ze rilde. Ik hoorde het geschater van Cowl en de kinderen. Cleo had zeker verteld dat we weg gingen. Iedereen kwam naar buiten. Corneliss volgde. Craziya kwam ook. Ik ging achterop zitten. Ik begon te rijden richting Cowl's stemgeluid. "We gaan." Zei ik toen we bij Cowl aankwamen. Hij knikte.
Ik liep mee met Liz ze zag me. Ik knikte en ik liep met de groep mee. Naar de stad ik moes mijn vrouw ook nog op halen. Ze was zwanger , van mij! Ikging haar ophalen als we met de groep bij de stad zouden zijn..
Ik voelde dat ik ergens werd opgelegt. Ik hoorde Snow hinniken. "Ja, Snow, je bazinnetje voelt zich niet zo goed!" Hoor ik Liz tegen haar fluisteren.
Waar was Corneliss! Ik wou dat ik heb vast kon pakken! Corneliss! Hij moest komen!
Ik was zo in gedachten bezig dat ik merkte dat ik bewoog, dat deed pijn in mijn rug. Ik kreunde en probeerde zo stil mogelijk te liggen.
In de verte hoor ik gelach. 'vertrekken we?' Wou ik fluisteren. Ik wist dat ik niks kon zeggen, dus kreunde ik weer.
"Catrijn? Gaat het?" Hoorde ik Liz bezorgt vragen.
"Wat doe je met haar!" Hoor ik Corneliss gillen.
"Ik vraag wat aan haar, ze kreunde namelijk." Antwoordde Liz doodkalm.
Ik hoor Corneliss wat vloeken, daardoor kreun ik hard. Ik voel hoe hij mijn hand vast pakt, "sorry lieverd. Ik weet dat jij liever niet hebt dat ik zo uitval, maar ik ben zo bezorgd om je!" Fluisterd hij. Corneliss was bezorgt! Ik voel een zachtje glimlach over mijn lippen trekken, "ik blijf bij je!" Fluisterde hij snel. Daarna zakte ik weer weg.
Grr. Die stomme overbezorgdheid van Corneliss begon me de keel uit te hangen.
Ik wou sneller gaan maar dan hielden Katrien en Xander en zo me niet meer bij.
Craziya keek schichtig om haar heen. Corneliss liep heel dicht bij Catrijn en hield de hele tijd haar hand vast. Ik beet op mijn lip en moest me inhouden om hem geen lel te geven.
Ik probeerde in gedachten met Tom te praten. "Weet jij waar we heen moeten??"
Tom knikte en liep voor me uit. Ik ging hem achterna.
We beende steeds sneller langs weegen en paden, langs
bossen en weiden.
Naar waar, geen idee maar we zouden er komen.
Een onbekende man liep naast Catrijn, vragend keek ik naar Liz
en knikte naar de man.
ze vertelde me wie hij was, maar vanwaar hij kwam, waarom.
dat wist ze niet.
Ik vertrouwde hem niet en bleef maar op mijn hoedde ...
Het verre lopen was nogal apart voor mij. Ik tikte Liz aan. "Ik ken zo mijn verleden en mijn vrienden." Zei ik terwijl ik diep in mijn gedachte dacht aan mijn verleden. Wat die mensen me hadden aangedaan, toch had ik wel 1 goede vriend. Er was een onbekende man mee gelopen best vreemd.
Corneliss hield de hele tijd mijn hand vast, telkens kneep hij erin. Ik kneep telkens zachtjes terug. Niet veel later voelde ik Snow stoppen, "we stoppen hier even." Hoor ik iemand zeggen, ik voel dat Corneliss me optilt en zachtjes weer neer legt. Zijn hand streelt mijn wang, ondanks dat ik niet kon bewegen, reageerde mijn hart er wel op. Het klonk hard. Ik wist zeker dat iedereen het kon horen!
"Catrijn? Gaat het?" Fluisterde Corneliss bezorgt, als 'ja' kneep ik hem in zijn hand. Corneliss kneep zachtjes terug. "Ik houd van je!" Fluisterde hij in mijn oor, en hij drukte zijn lippen tegen mijn wang. Heel voorzichtig, "je hebt geen buikpijn hé? Of rugpijn?" Vroeg Corneliss bezorgt. Ik probeer nee te schudden, Corneliss voelt mijn hoofd zachtjes bewegen, hij zucht en mompeld zachtjes; "mooi zo."
Ik gaap, ik was dood op! Ookal had ik niet eens gelopen. Ik wil bewegen, me op mijn zij draaien, maar het lukte niet, "blijf gewoon op je rug liggen, lieverd." Fluisterde Corneliss. Ik kreun en knik. Dit lag echt niet lekker!
Ik mengde me mee in het gesprek van Liz en Craziya de vrouw
van ons oude dorp.
" Wie is die man ..." vroeg ze schichtig, we haalde onze schouders op.
in flarden hoorde ik hoe Cornelissen dingen mompelde in Catrijns oor.
" ... ik hou van je ..." ik schrok, hoe kon dat nou,
hij kende haar pas een dag.
Woedde laaide in me op, hij gebruikte gewoon haar zwakheid om haar in te palmen.
" We moeten ingrijpen" fluisterde ik Liz toe, wachtend op haar antwoord.
Liz volgde mij ik wist de weg alleen Cowl Liz En Rory konden mij zien de rest niet. Ik wist waar ik heen ging. We stopten even. Ik zij dat we tegen Liz dat we door moesten ze knikte en zei tegen de rest we gaan over 10 minuten veder. De stad was nog ver weg het zou nog 2 dagen duren als er om het uur werd gestopt maar er was voor de stad nog een dorp. Dus daar konden ze nog even vernachten als ze dat wouwden.
"Ik snap je. Ik ben gewoon geïrriteerd door Corneliss." Fluisterde ik in haar oor.
"Deze tocht begon met Cowl de Kinderen en Ik. Toen heeft Catrijn zich aangesloten met Snow. Later kwamen Rory en Cleo. En toen we bij de herberg hier aankwamen. Voegden Katrien en Xander zich bij ons. Catrijn bleek zwanger te zijn en toen heeft Katrien Haar aan Corneliss gekoppeld. En toen was jij ook gekomen. We gingen eigenlijk op weg om een nieuw leven op te bouwen. Ik wil een derde kind. Catrijn krijgt haar eerste. We hebben een plek nodig die veiliger is." Vertelde ik haar. Craziya leek onder de indruk. Zo is onze tocht begonnen. En we zullen eindigen op een veilige plek. Ik neem aan dat je snapt dat er drie elven in ons midden zijn. Eentje praat hier tegen je op het witte paard. De ander loopt rechtsachter je." Ik gebaarde naar Cowl. "En de derde word meegesleurd door Cleo,Het meisje dat binnenkort ook een elf zal worden." Craziya leek een beetje geschokt. Ik keek haar aan. "Wij elven zijn niet gevaarlijk of zo. Wij gebruiken onze krachten alleen voor het goede. Tenminste de meeste van ons." Er ontsnapte een korte grom uit mijn mond toen ik terug dacht aan Eve. Ze liep nog steeds op vrije voeten rond. We stopten. Corneliss deed weer overbezorgd over Catrijn. Craziya ging op een steen zitten. Mijn korset zat niet zo lekker. Ik deed hem voorzichtig af en zette hem wat losser weer vast. Het luchtte wel op.
"We moeten ingrijpen." Zei Cowl. Ik knikte. Ik vertrouwde die Corneliss voor geen fluit.
Ik beende kwaad op hem af. "Corneliss,Wat ben je van plan??" Viel ik met de deur in huis.
Tom fluisterde in mijn oor dat er niet zo ver weg een dorp was. "We rijden nog 10 minuten verder." Schreeuwde ik. Ik tilde Catrijn op. Corneliss wou haar overnemen. "Ik heb haar al." Siste ik. Ik zette Catrijn weer terug op het paard en we reden weer verder.
Ik luisterde naar de woorden van Liz. Elven, maar dan waren er mede mensjes! "Uhm.." Net toen ik iets wou zeggen rende Liz op Corneliss af. Ik schrok en concentreerde me. En bolde mijn vuisten. Een glans kwam om me heen ik was eindelijk bij Liz haar hart. "Liz, ik ben ook een elf. Ga maar door, maar doe het wel goed." Zei ik en ik verbrak de verbinding.
Ik zag hoe Liz Catrijn wegdroeg van de vreemde man.
Snel gleed mijn blik langs de troep mensen, op zoek naar Rory.
snel beende ik naar hem toe en trok hem aan zijn arm uit de groep.
" wat ben je aan het doen " siste ik met een kwade blik.
" hoezo" vroeg hij me verbaast en trok zijn arm los.
" Cleo in een elf veranderen, dat is tegen de regels en dat weet je"
Rory sputterde opstandig maar ik schudde mijn hoofd.
" onder geen enkele voorwaarde begrepen !"
Rory knikte, het was moeilijk voor hem dat Cleo geen elf kon worden
maar het mocht gewoon niet, ik wou niet weer dat iedereen in de cel moest.
" Bovendien gaat die magie je helemaal te boven" mompelde ik en sloeg mijn
ogen ten hemel.
hij beaamde schouder ophalend.
" Het viel te proberen" mompelde hij.
Ik veranderde het gespreksonderwerp en praatte over onze jeugdige herinneringen.
Wat miste ik de elfenwereld toch.
Wat hadden ze tegen Corneliss! Liz siste tegen me, niemand leek hem aardig te vinden! Hij was zo'n schat!
Binnen de kortste keren lag ik weer op Snow, Corneliss pakte mijn hand vast, "weet jij wat Liz tegen mij heeft?" Vroeg hij zachtjes, ik schud mijn hoofd. "Hmmmm" Hoorde ik hem mompelen, ik kneep hard in zijn hand, ik haalde diep adem om wat te zeggen, "blijf bij me. Alsjeblieft!" Fluisterde ik zacht. "Ja, ja dat zal ik doen, lief" Corneliss zijn vrije hand aaide weer mijn wang. Hij was lief en beschermde me. Ik hield zo van hem!
"Ik..Ik houd van je, Corneliss!" Fluisterde ik. "Ik ook van jou!" Fluisterde hij terug. Mijn rug begon nu behoorlijk pijn te doen, ik kreunde. "Wat is er! Heb je last van je rug!" Vroeg Corneliss bezorgt. Ik knik. Het lukte me niet om wat uit te brengen. "Misschien moet ik je dragen..." Mijmerde Corneliss. Ik schud mijn hoofd, dadelijk kreeg hij ergens last van. "Lieverd! Alsjeblieft!" Vroeg hij
Ik keek naar Corneliss en staarde hem aan. Ik legde mijn hand op mijn andere hand en stond in een soort bid positie. Ik concentreerde me en las zijn gedachte. Ik wist niet of het zijn gedachte was, maar van wie het ook was het was niet goed..
"NEE JIJ DRAAGT HAAR NIET!!" Krijste ik. Ik ging weer bij Catrijn zitten.
"Liz nee alstjeblieft niet." Mompelde Catrijn zachtjes. Ik negeerde het en legde Contact met Crazyia. "Ben je een Aard of een Nachtelf??" Vroeg ik voorzichtig.
Ik zag dat ze druk bezig was. Duidelijk zijn gedachtes aan het lezen. Ik hielp mee. Voorzichtig legde ik mijn hoofd in Catrijns nek. Er verschenen beelden in mijn hoofd. Wat hij met Catrijn van plan was was niet goed. Ik fluisterde het zachtjes door aan Cowl. Die vertelde het weer aan Cleo. En het ging verder.
Ik tikte Liz aan. "Iemand hier heeft slechte gedachtes, houd iedereen in de gaten." Sis ik in Liz oor. Ze moest dit weten, want zij kon diegene alleen weten te vinden.
Ik liep weer voor op, ik zei tegen Liz dat we er bijna waren ze praten in haar gedachten terug. Oké las ik af van haar gezicht. Ze hadden wel een hekel aan die Cornelissen maar ja hij deed eenbeetje vreemd.
Ik zag het dorp die voor de stad lag in zicht. Ik wijste ernaar en Liz knikte en schreeuwde "we zijn er bijna!"en we liepen richting het dorpje.