Aaahw :c
Net weer bijgelezen :3
Wat ik me nou a, de hele tijd af vraag is hoe je haar naam uit spreekt
kirke of cirk of weet ik veel, I must know
Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
50 berichten • Pagina 3 van 3
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 4
Ahw, dank je wel allemaal
^ Haha, in het begin was ik ook aan het twijfelen of ik erbij zou zetten hoe je het uitspreekt, maar ik had geen zin Ik spreek het uit als 'Kirkee' maar 'Sirsee' mag eigenlijk ook. Het is btw een naam uit de Griekse mythologie :]
^ Haha, in het begin was ik ook aan het twijfelen of ik erbij zou zetten hoe je het uitspreekt, maar ik had geen zin Ik spreek het uit als 'Kirkee' maar 'Sirsee' mag eigenlijk ook. Het is btw een naam uit de Griekse mythologie :]
Laatst gewijzigd door Luna op wo 01 feb 2012, 17:59, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 4
ik heb net als gelezen heel mooi gedaan
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Geruisloos liep ik het huis binnen, langs de achterdeur die uitkwam in de keuken. Ik hijgde, ik had de hele weg van het appartement naar hier gelopen. Lopen deed goed, het maakte mijn hoofd leeg. Maar zodra ik ermee stopte, drongen de pijnlijke gedachten weer tot me door, pijnlijker dan ooit. Ik gaf mezelf een paar minuten adempauze, fysiek maar ook emotioneel. Dan liep ik stil de huiskamer binnen.
Mijn grootmoeder zat op de bank, waarschijnlijk weer aan het huilen boven een foto-album. Ik staarde even naar de gestalte, die met gebogen rug herinneringen op zat te halen van gelukkiger tijden. Ik benijdde haar daarom. Ik had zulke herinneringen niet.
Ik liep naar haar toe en tikte haar op haar rug, waardoor ze schrok. ‘Oh!’ riep ze geschrokken uit, en ze keek me haastig aan. Haar make-up was helemaal uitgelopen, maar dat merkte ze blijkbaar niet. ‘Circe! Ik had je niet verwacht!’ Ze had een glimlach op haar gezicht maar algauw verdween die, vast door mijn uitdrukking.
‘Je bent erachter, he?’ zei ze, zonder een spoortje van vriendelijkheid in haar gerimpelde ogen.
‘Waarom heb je het me nooit gezegd?! Dacht je dat ik er nooit achter zou komen? Dat is dan de ergste fout die je ooit hebt gemaakt!’ riep ik haar kwaad toe. De kilheid in haar uitdrukking maakte plaats voor schaamte. Maar goed ook. Ze had het heel mijn leven voor me verzwegen, op een manier had ze altijd tegen me gelogen.
Ik drukte mijn lippen hard op elkaar. 'Wie is hij?' vroeg ik haar zacht, vastberaden om haar niet het verdriet in mijn ogen te laten zien. Ze gaf geen antwoord, maar bleef me wanhopig aankijken, alsof ze om vergiffenis vroeg. 'WIE IS HIJ?! ZEG HET MIJ!' tierde ik. Ze schrok van hoe ik reageerde, ze had vast nooit gedacht dat ik zoiets zou doen. Niets was minder waar. In mijn binnenste schreeuwde ik het altijd uit.
Maar toen viel iets op zijn plaats. Wat als zij de moord gepleegd had? Wat als zij haar eigen dochter vermoord had? Maar waarom huilde ze dan heel de tijd? Uit schuld misschien? Nee - dit kon niet. Ik duwde die gedachte weg. Mijn oma was sowieso al slecht te been. Ze zou nooit ook maar een vliegje aandoen. Zij, die zelfs ging zeiken over het feit dat muggen ook een leven hadden wanneer ik er een doodsloeg. Het kon niet. Toch? Ik bleef een tijd voor me uitstaren, het spinnenweb van gedachten weg te krijgen, maar integendeel, het werd steeds dikker.
Ik denk dat ze de twijfel in mijn gezicht zag, de manier waarop ik haar aankeek. Walgend.
'Nee, Circe, alsjeblieft. Nee. Denk alsjeblieft niet zo over mij.' begon ze onzeker, 'Beschuldig me maar zoveel je wilt, dat ik je je hele leven heb voorgelogen, dat ik je steeds leugens heb verteld, maar alsjeblieft, verdenk me niet bij de moord op mijn eigen dochter. Nooit zou ik zoiets maar durven dénken.'
Ik bleef haar even gekweld aanstaren, en toen had ik er genoeg van. Ik rende naar boven, naar mijn kamer, waar ik alleen kon zijn. Tot mezelf komen. Net toen ik boven aan de trap kwam, zei ze nog zacht: 'Jean Marchall - het is Jean Marchall.'
Ik bonkte tegen de deur die met een klap openging en liet me voor mijn computer vallen. Hij startte erg traag op, zoals altijd. Ongeduldig staarde ik naar het bureau, terwijl mijn hoofd zich vulde met afschuwelijke gedachten. Iedereen had altijd tegen me gelogen. Ik kende geen waarheid. Maar als ze dit al verzwegen, hoeveel zouden ze dan nog voor me geheimhouden? Hielden ze eigenlijk wel van mij? Ik betwijfelde het. Niemand hield van mij. Anders zouden ze wel op deze aarde zijn gebleven of naar me omkijken.
Opeens schrok ik op uit mijn gedachten en zag ik dat de computer opgestart was. Ik typte ‘Jean Marchall’ in op google. Er kwamen weinig resultaten, maar één trok wel mijn aandacht. Jean Marchall was een advocaat die in Bridgeport woonde, en de anderen waren in Twinbrook en Shang Simla, dus die waren te ver van huis. Snel krabbelde ik het adres op een geel notitiebriefje en nam me voor om hem morgen te gaan bezoeken. Mijn échte vader. Waarvan ik het bestaan nooit had afgeweten.
Ik bleef een tijdje zitten, naar de muur starend. Ik probeerde mijn warboel van gedachten te verorderen. Plots viel mijn blik op een oud zakmes dat altijd op mijn bureau lag. Te wachten op het moment dat ik eronderdoor zou gaan. Ik nam het voorzichtig in mijn handen en liet mijn vingers over het ooit rijkelijk versierde lemmet glijden. Teder voelde ik aan het scherpe metaal dat me zo vaak geholpen had in zwarte tijden. Tijden zoals nu.
Ik bestudeerde even mijn polsen, de tekens die dat mes achtergelaten had. Opeens, in een heel vlugge beweging pakte ik het mes bij het lemmet en ging ermee over een van de eerdere littekens. Hard. Het bloedde vrijwel meteen. Maar dat kon me niet schelen. Het deed goed. Ergens maakte het me bijna blìj. Het maakte mijn hoofd leeg. Het concentreerde de pijn naar mijn pols en niet naar mijn gedachten. Het was mijn eigen ontsnappingspoging van de woeste, sombere wereld.
_____________________
v Ahw, dankje
Geruisloos liep ik het huis binnen, langs de achterdeur die uitkwam in de keuken. Ik hijgde, ik had de hele weg van het appartement naar hier gelopen. Lopen deed goed, het maakte mijn hoofd leeg. Maar zodra ik ermee stopte, drongen de pijnlijke gedachten weer tot me door, pijnlijker dan ooit. Ik gaf mezelf een paar minuten adempauze, fysiek maar ook emotioneel. Dan liep ik stil de huiskamer binnen.
Mijn grootmoeder zat op de bank, waarschijnlijk weer aan het huilen boven een foto-album. Ik staarde even naar de gestalte, die met gebogen rug herinneringen op zat te halen van gelukkiger tijden. Ik benijdde haar daarom. Ik had zulke herinneringen niet.
Ik liep naar haar toe en tikte haar op haar rug, waardoor ze schrok. ‘Oh!’ riep ze geschrokken uit, en ze keek me haastig aan. Haar make-up was helemaal uitgelopen, maar dat merkte ze blijkbaar niet. ‘Circe! Ik had je niet verwacht!’ Ze had een glimlach op haar gezicht maar algauw verdween die, vast door mijn uitdrukking.
‘Je bent erachter, he?’ zei ze, zonder een spoortje van vriendelijkheid in haar gerimpelde ogen.
‘Waarom heb je het me nooit gezegd?! Dacht je dat ik er nooit achter zou komen? Dat is dan de ergste fout die je ooit hebt gemaakt!’ riep ik haar kwaad toe. De kilheid in haar uitdrukking maakte plaats voor schaamte. Maar goed ook. Ze had het heel mijn leven voor me verzwegen, op een manier had ze altijd tegen me gelogen.
Ik drukte mijn lippen hard op elkaar. 'Wie is hij?' vroeg ik haar zacht, vastberaden om haar niet het verdriet in mijn ogen te laten zien. Ze gaf geen antwoord, maar bleef me wanhopig aankijken, alsof ze om vergiffenis vroeg. 'WIE IS HIJ?! ZEG HET MIJ!' tierde ik. Ze schrok van hoe ik reageerde, ze had vast nooit gedacht dat ik zoiets zou doen. Niets was minder waar. In mijn binnenste schreeuwde ik het altijd uit.
Maar toen viel iets op zijn plaats. Wat als zij de moord gepleegd had? Wat als zij haar eigen dochter vermoord had? Maar waarom huilde ze dan heel de tijd? Uit schuld misschien? Nee - dit kon niet. Ik duwde die gedachte weg. Mijn oma was sowieso al slecht te been. Ze zou nooit ook maar een vliegje aandoen. Zij, die zelfs ging zeiken over het feit dat muggen ook een leven hadden wanneer ik er een doodsloeg. Het kon niet. Toch? Ik bleef een tijd voor me uitstaren, het spinnenweb van gedachten weg te krijgen, maar integendeel, het werd steeds dikker.
Ik denk dat ze de twijfel in mijn gezicht zag, de manier waarop ik haar aankeek. Walgend.
'Nee, Circe, alsjeblieft. Nee. Denk alsjeblieft niet zo over mij.' begon ze onzeker, 'Beschuldig me maar zoveel je wilt, dat ik je je hele leven heb voorgelogen, dat ik je steeds leugens heb verteld, maar alsjeblieft, verdenk me niet bij de moord op mijn eigen dochter. Nooit zou ik zoiets maar durven dénken.'
Ik bleef haar even gekweld aanstaren, en toen had ik er genoeg van. Ik rende naar boven, naar mijn kamer, waar ik alleen kon zijn. Tot mezelf komen. Net toen ik boven aan de trap kwam, zei ze nog zacht: 'Jean Marchall - het is Jean Marchall.'
Ik bonkte tegen de deur die met een klap openging en liet me voor mijn computer vallen. Hij startte erg traag op, zoals altijd. Ongeduldig staarde ik naar het bureau, terwijl mijn hoofd zich vulde met afschuwelijke gedachten. Iedereen had altijd tegen me gelogen. Ik kende geen waarheid. Maar als ze dit al verzwegen, hoeveel zouden ze dan nog voor me geheimhouden? Hielden ze eigenlijk wel van mij? Ik betwijfelde het. Niemand hield van mij. Anders zouden ze wel op deze aarde zijn gebleven of naar me omkijken.
Opeens schrok ik op uit mijn gedachten en zag ik dat de computer opgestart was. Ik typte ‘Jean Marchall’ in op google. Er kwamen weinig resultaten, maar één trok wel mijn aandacht. Jean Marchall was een advocaat die in Bridgeport woonde, en de anderen waren in Twinbrook en Shang Simla, dus die waren te ver van huis. Snel krabbelde ik het adres op een geel notitiebriefje en nam me voor om hem morgen te gaan bezoeken. Mijn échte vader. Waarvan ik het bestaan nooit had afgeweten.
Ik bleef een tijdje zitten, naar de muur starend. Ik probeerde mijn warboel van gedachten te verorderen. Plots viel mijn blik op een oud zakmes dat altijd op mijn bureau lag. Te wachten op het moment dat ik eronderdoor zou gaan. Ik nam het voorzichtig in mijn handen en liet mijn vingers over het ooit rijkelijk versierde lemmet glijden. Teder voelde ik aan het scherpe metaal dat me zo vaak geholpen had in zwarte tijden. Tijden zoals nu.
Ik bestudeerde even mijn polsen, de tekens die dat mes achtergelaten had. Opeens, in een heel vlugge beweging pakte ik het mes bij het lemmet en ging ermee over een van de eerdere littekens. Hard. Het bloedde vrijwel meteen. Maar dat kon me niet schelen. Het deed goed. Ergens maakte het me bijna blìj. Het maakte mijn hoofd leeg. Het concentreerde de pijn naar mijn pols en niet naar mijn gedachten. Het was mijn eigen ontsnappingspoging van de woeste, sombere wereld.
_____________________
v Ahw, dankje
Laatst gewijzigd door Luna op zo 26 feb 2012, 11:42, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
Prachtig
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
Ik heb het net gelzen, en het is heel mooi geschreven. Heel realistisch ook! Echt, ik wacht met smart op een update!
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
Wow. Best eng dat ze gaat snijden...
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
Mooi! Echt waar! Ik wacht met vol ongeduld op het volgende stukje. Je beschrijft alles prachtig. Wel jammer voor Circe
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
Heb nu pas alles gelezen.. Heel mooi geschreven en goed verhaal Luna!
Re: Dying inside ~ Hoofdstuk 5 (22 feb)
wanneer is er een update vind het wel een mooi verhaal btw (: