Een lange up dit keer. Zowel omdat ik het druk ga krijgen met school en andere dingen en omdat er toch niet heel veel lezers zijn, dus dan heeft 4x een korte up ook niet heel veel zin
Bovendien moet dit gewoon in z'n geheel. Let me know what you think yes? :3
“Je doet dingen met me,” had ik gezegd en hij had nieuwsgierig zijn wenkbrauwen opgetrokken in een ietwat vermakelijke grijns. “Nee, niet zulke dingen!” had ik geprotesteerd nog voordat hij de kans kreeg om te lachen. “Gekke dingen met mijn hart. Ik ken je niet eens echt. En toch…” Ik had mijn wenkbrauwen destijds opgetrokken alsof ik ermee bedoelde dat Devon de rest in zijn hoofd moest zeggen. De gebeurtenis speelde zich af voor mijn ogen zoals het drie weken geleden was geweest. Perfect voor in een film. Een film waar Sterre vast al auditie voor had gedaan.
“Mijn opa leerde me dat je soms een sprong in het diepe moet wagen.” Zijn stem was zacht. Ik luisterde naar de klanken die hij in de lucht liet hangen.
“Kun je goed zwemmen?” vroeg ik met een klein lachje. Hij knikte en keek me met zijn ogen doordringend aan. Zijn hand raakte mijn arm even aan en hij stelde voor om op de grond te gaan zitten.
“Ik ben vaak bijna verdronken maar het kwam uiteindelijk weer goed.” Hij veegde een pluk haar uit mijn gezicht weg. Ik reikte met mijn hand naar de zijne.
“Luister, Marlou,” had hij gezegd met een zelfverzekerde stem. Ik had me een beetje jong gevoeld door de meesterachtige toon die hij aansloeg. Hij wendde zijn hoofd naar me toe.
“Zwemmen verleer je nooit maar soms vergeet je wel hoe je moet duiken. Het water is soms dieper dan je denkt maar vaker ook mooier van kleur dan je ooit had kunnen denken. Zal ik je eens iets verklappen?” Ik knikte zonder een woord te zeggen.
“Als ik nu mocht springen, zou je dan met me mee springen? Want ik weet dat dit niet alleen aan mij is, maar ik laat je graag het koraal zien.” Ik had geglimlacht. Mijn ogen fonkelden. Waar was de Devon die rustig aan wilde doen, heen?
“Je moet me dan wel opnieuw leren hoe ik moet ademen. Dat gaat niet zo goed bij jou in de buurt.” Hij grijnsde terwijl mijn opmerking ergens best serieus was geweest. Ik kreeg het warm van zijn duim die mijn hand streelde en het rood klom naar mijn wangen zodra hij dichter naast me zat.
“Zie je die ster?” Hij wees naar de lucht. Zijn andere arm was om mijn middel geklemd. Hij had sterke armen. “Er bestaat een sprookje over die ster,” hij fluisterde en ik onderdrukte en kriebel. “Hoe oud ben je, Devon?” zei ik meesmuilend met een verbaasde blik.
“Shush. Het begint met een jongen met altijd issues…” hij zweeg even en keek me diep aan,” en een meisje met heel mooie ogen en grote dromen.” Ik legde mijn hoofd op zijn schouder.
“Ze zijn allebei doodsbang voor het leven. Het is eng dat je de dingen niet kan controleren. Dat toeval zo’n factor speelt. Mensen en hun keuzes. Daarin herkennen ze elkaar. Ook al kennen ze elkaar nog niet zo goed. Elke keer als ze naar die ster kijken, zien ze wat ze overeen hebben: het leven dat ze nog lang en gelukkig zullen beleven. Ze mogen zo dankbaar zijn dat ze leven.” Hij trok me mee omhoog en trok me rustig in een omhelzing.
“Ik ken dat meisje nog niet zo lang en dat meisje kent die jongen nog niet zo goed – het zou ook kunnen dat die jongen een paar biertjes op heeft, trouwens – maar als het aan mij ligt, ga ik de sprong in het diepe maken. Wat zegt het meisje ervan?” Ik had geglimlacht van oor tot oor. Ik weet niet hoe hij erop kwam, maar het was zo romantisch en lief en tegelijkertijd zo ontzettend niet passend bij zijn uiterlijk dat het me in de war maakte.
“Het meisje heeft ook lang genoeg bekende dingen gedaan. Wat is het volgende dat de twee in hun lange en gelukkige leven gaan doen?” Ik had mijn hand op zijn wang gelegd en hem een kusje op zijn mond gegeven.
En zo was onze relatie begonnen. Drie weken geleden inmiddels en ik had me de koningin van de wereld gevoeld. Het had dagen geduurd voordat de grijns van mijn gezicht was geslipt – al ging het na het nare bericht al sneller. En Sterre had er niks van geweten. Noch had ik de behoefte gehad om haar erover te vertellen, te bellen, haar op te zoeken.
En nu zat ik met haar in een taxi. Want er moest gepraat worden en ze moest me dingen vertellen. We zwegen beiden. Niemand voelde de drang om woorden te spreken waar we niets mee opschoten. Ergens wilde ik haar wel over Devon vertellen maar zo veel zag ik hem ook niet en ze zou hoe dan ook haar oordeel klaar hebben. Over mijn werk praten zou haar vast nog meer voldoening geven en over Tabbe? Daar viel niet veel over te spreken. En zo zwegen we de hele rit, onze benen tegen elkaar geklemd, onze knieën die tikten. En het duurde lang.