Pirates
Geplaatst: di 13 sep 2011, 11:33
Hallo 
ik wil heel graag weer met iets wat lijkt op een 10 G of gewoon een verhaal beginnen. (eerlijk gezegd ben ik daar nog niet helemaal uit)
Maar in eerste instantie kan ik dus niet kiezen
Het gaat iets over piraten..
eigenlijk wil ik jullie vragen welke proloog jullie kiezen..
Proloog 1:
“Eldora kom eens bij je vader!” Ik liep naar hem toe, vader was een succesvolle handelaar, van de 17de eeuw. We zaten nu met het hele gezin, van 6 kinderen, 4 jongens, 2 meisjes. Ik was een van de meisjes, maar heel anders dan mijn zusje, zij was tuttig, ze moest de grootst, de mooiste jurk hebben, het liefste met de meeste frutseltjes eraan hangen. Ik, ik hield niet van jurken, maar ik moest, ik heb het ooit verteld, dat ik er niks aan vond, maar moeder en vader werden toen zo boos, dat ze me vertelden dat ik eens een keer de etiquette moest leren, en ik me niet zoals een jongen moest gedragen. Mijn broer, Charles, was de enige die me steunde. Hij is de enige die me mag van de hele familie. Hij kan ook gewoon met iedereen opschieten.
Maar we zaten op een groot schip, de grootste van vader, gebouwd in Amsterdam, een grote stad in Holland, het moet daar heel mooi zijn, en heel anders dan het Londen dat ik gewend ben. Maar zelf ben ik er nooit geweest. We waren op weg naar een eiland in de ‘Cariben’. Daar hebben handelaren een grote handelsplaats neer gezet voor specerijen enz. En vader wou daarheen met ons, als een soort vakantie.
Mijn broertjes en zusjes waren op dit moment niet op het dek, vader en ik waren de enigen. Hij tilde me in een reddingsbootje, die aan de zijkanten hingen. Ik wist niet wat er gebeurde. Hij takelde me naar beneden, en zorgde ervoor dat het reddingsbootje niet meer vast zat aan de grote boot. En langzamerhand voer de boot weg. Ik wist niet wat ik kon doen, ik had geen roeispanen, dus achteraan roeien was ook geen optie. Ik zag het hoofd van Charles, die keek, en schrok. Hij gaf vader een klap, en dook mij achterna. Ik keek hem aan, verdrietig, teleurgesteld. “Het komt goed Eldora, het komt goed” hij gaf mij zijn warme glimlach. Ik keek achterom,het schip van vader was in de verte te zien. Het voer weg, zonder ons.
Het enige wat we konden doen, was het bootje laten drijven, in de hoop dat we op een bewoonbaar gebied uitkwamen…..
In de verte zagen we een eiland, je zag verschillende groten boten, met grote masten. Het was een groot eiland, maar of er veel mensen woonden betwijfelde ik. We moesten het zien. Het bootje dreef er na toe. En na een lange tijd te wachten, konden we eindelijk uit het bootje springen. We bewogen ons voort door het water. Charles hielp me, en we liepen door tot het dorp. Er was daar een kroeg, of beter gezegd het hele dorp was een en al kroeg, overal liepen dronken mensen, sliepen mensen op straat, of werd iemand uit een gebouw gegooid. Charles pakte mijn hand vast, en samen liepen we een kroeg binnen. Hij hield me vast, en bleef me vast houden, en ondertussen was hij mensen aan het vragen waar we waren, en of er misschien nog ergens een plek was waar we konden wonen. Ze vertelden ons dat we in Barnacle bay waren, een piraten stadje. En een man liep met ons mee, hij vertelde ons dat hij wel een huisje wist, van een man die pas geleden overleden was, en het huis was nu dus vrij. Hij hielp ons aan wat meubelen. En zorgde ervoor dat veel mensen ons kende. De mensen vroegen vaak naar ons verhaal, en elke keer weer vertelde we dat onze vader een rijke handelaar was, dat we op reis waren, en dat vader mij weg wou hebben, en dat mijn broer me achter na dook, en mijn vader geslagen had. Elke luisterden ze, lachten op de momenten waar je mocht lachen, en huilde bijna mee op de momenten waar je moest huilen. Ze leefden enorm met ons mee.
We werden ouder, en Charles ging trouwen met Mary. Iedere jonge vrouw wilde trouwen met de warme Charles, maar Charles koos Mary. Iedereen in het dorp was uitgenodigd, en het feest werd gegeven op een strand waar een boot een paar jaren eerder gestrand was. Ik bleef bij hem wonen totdat ik ook een volwassene werd, en toen ben ik ergens anders gaan wonen. Zo konden mijn broer en Mary van hun eigen leven genieten, zonder dat ik op hun nek zat.
Proloog 2:
“Eldora, Eldora, kom eens hier! We willen graag mooie foto’s maken!” Mama riep weer eens, ze had zeker weer een idee. Pfft, dat mens barstte van ideeën. Al was het meestal ter nadeel van mij.
In mijn familie, die overigens heel groot is voor deze tijd, een gezin van 8, werd ik niet geaccepteerd, naar hoe ik ben. Behalve mijn grote broer Charles. Hij was de enige die van mij hield, die mij zou beschermen als een vader dat zou moeten doen, die met me speelde, wat eigenlijk mijn broertjes en zusje ook zouden moeten doen. Maar niemand, behalve Charles die ook maar aandacht aan mij schonk. Ik was waarschijnlijk niet tuttig genoeg voor een meisje, ik was waarschijnlijk niet Marybeth genoeg, dat zusje van mij, die een enorme slijmbal is, alles krijgt wat haar hartje ook maar begeert, iedereen die niet van de familie is, mij niet meegerekend, behandeld als een slaaf. In een woord, een vreselijke irritante slijmerige BITCH. Niet dat ik dat hardop zou zeggen, dan zou ik mijn gezicht een maand of langer niet meer mogen laten zien.
Maar hoe dan ook, we zaten op papa’s zeiljacht, een groot ding, waar ik natuurlijk weer het kleinste hutje kreeg, we waren aan het rondzeilen, rond de Cariben. Het was heel mooi hier, mooi helder water, mooie dieren. En ze leken voor een keer wat aardiger tegen mij te zijn.
“Eldora, ga eens in dat reddingsbootje zitten! Voor foto’s, ik heb een heel leuk idee!” Ik deed maar wat er gevraagd werd, ik zou niet weten wat er zou gebeuren als ik tegen ging spreken. Mama pakte de camera, maar voor dat ze ook maar een plaatje kon schieten zei ze: ”NU!!!” Het bootje ging naar beneden. En toen het bootje eenmaal op het water was geland, werd het bootje losgemaakt van het jacht. “Dag Eldora, tot nooit meer ziens” zei mama met een voldane lach.
Ik barstte in huilen uit, aan de ene kant, was het wel voor te stellen, dat zoiets ooit zou gebeuren. Maar ik wilde het nooit toegeven, en nu, nu gebeurt het, ik zonder, enige familie, op de grote oceaan, waar nergens land lijkt te zijn.
“Eldora” De verschrikte stem van Charles liet me ophouden met snikken. Zijn hoofd stak boven de reling uit, en hij sprong, en dook naar mij toe. Hij riep nog uit: “waarom? Waarom? Wil je zo graag je EIGEN kind kwijt, ik wil niet mijn LIEFSTE zusje kwijt, degene, die nog een beetje normaal was aan deze hele belabberde familie!”
En toen raakte hij het water. Hij klom in het bootje. En knuffelde me, hield me vast, alsof hij me nooit meer kwijt wilde, en ik, ik deed dat ook, ik wilde hem ook nooit meer kwijt.
Het was best wel zwaar op het bootje, het stormde, en daarna scheen de zon weer, alsof er nooit iets was gebeurd, de wind draaide voortdurend, we werden de hele tijd een andere kant op geslingerd. Maar uiteindelijk zagen we in de verte een eiland. We hoopten beide, met heel ons lichaam dat de golven ons daar heen zouden brengen. En ja, we kwamen steeds dichterbij. Het bootje was zowat lek, maar we haalden het. We kwamen uit bij het eilandje.
Toen we voet op wal zette, leek het alsof we zowat 500 jaar terug de tijd in gingen. Piraten, dat leek erop. De tijd van de houten boten, de tijd dat ze daarmee maanden op het water zaten om specerijen op te halen. Ik vond het geweldig, maar ook raar.
De mensen daar waren aardig. Ze behandelden ons, als hun eigen zoon en dochter, al waren er wel veel dronken van rum. We kregen een huisje, van hun, daar waar eerder een man woonde, maar nu overleden was, en luisterden wel duizendmaal naar onze verhalen, ze vroegen er naar, maar ook wij, vooral ik, vertelde het uit ons zelf. Ze verveelden zich niet als we het weer voor de zoveelste keer vertelden, ze luisterden aandachtig, en leefden met ons mee.
De jaren verstreken, we waren hier misschien nu al wel zo’n vier jaar. Charles werd ouder, ik werd ouder, en Charles werd verliefd op Mary. Een wonderschone vrouw, die perfect bij Charles past. Ze trouwden, en ik bleef bij hun wonen, totdat ik zelf volwassen werd. Toen ben ik zelf in een huisje gaan wonen.
dus... Zouden jullie misschien zo aardig zijn om een proloog te kiezen, zodat ik verder kan met het verhaal, en hier dan natuurlijk kan posten?
Groetjes Lisa

ik wil heel graag weer met iets wat lijkt op een 10 G of gewoon een verhaal beginnen. (eerlijk gezegd ben ik daar nog niet helemaal uit)
Maar in eerste instantie kan ik dus niet kiezen

Het gaat iets over piraten..
eigenlijk wil ik jullie vragen welke proloog jullie kiezen..
Proloog 1:
“Eldora kom eens bij je vader!” Ik liep naar hem toe, vader was een succesvolle handelaar, van de 17de eeuw. We zaten nu met het hele gezin, van 6 kinderen, 4 jongens, 2 meisjes. Ik was een van de meisjes, maar heel anders dan mijn zusje, zij was tuttig, ze moest de grootst, de mooiste jurk hebben, het liefste met de meeste frutseltjes eraan hangen. Ik, ik hield niet van jurken, maar ik moest, ik heb het ooit verteld, dat ik er niks aan vond, maar moeder en vader werden toen zo boos, dat ze me vertelden dat ik eens een keer de etiquette moest leren, en ik me niet zoals een jongen moest gedragen. Mijn broer, Charles, was de enige die me steunde. Hij is de enige die me mag van de hele familie. Hij kan ook gewoon met iedereen opschieten.
Maar we zaten op een groot schip, de grootste van vader, gebouwd in Amsterdam, een grote stad in Holland, het moet daar heel mooi zijn, en heel anders dan het Londen dat ik gewend ben. Maar zelf ben ik er nooit geweest. We waren op weg naar een eiland in de ‘Cariben’. Daar hebben handelaren een grote handelsplaats neer gezet voor specerijen enz. En vader wou daarheen met ons, als een soort vakantie.
Mijn broertjes en zusjes waren op dit moment niet op het dek, vader en ik waren de enigen. Hij tilde me in een reddingsbootje, die aan de zijkanten hingen. Ik wist niet wat er gebeurde. Hij takelde me naar beneden, en zorgde ervoor dat het reddingsbootje niet meer vast zat aan de grote boot. En langzamerhand voer de boot weg. Ik wist niet wat ik kon doen, ik had geen roeispanen, dus achteraan roeien was ook geen optie. Ik zag het hoofd van Charles, die keek, en schrok. Hij gaf vader een klap, en dook mij achterna. Ik keek hem aan, verdrietig, teleurgesteld. “Het komt goed Eldora, het komt goed” hij gaf mij zijn warme glimlach. Ik keek achterom,het schip van vader was in de verte te zien. Het voer weg, zonder ons.
Het enige wat we konden doen, was het bootje laten drijven, in de hoop dat we op een bewoonbaar gebied uitkwamen…..
In de verte zagen we een eiland, je zag verschillende groten boten, met grote masten. Het was een groot eiland, maar of er veel mensen woonden betwijfelde ik. We moesten het zien. Het bootje dreef er na toe. En na een lange tijd te wachten, konden we eindelijk uit het bootje springen. We bewogen ons voort door het water. Charles hielp me, en we liepen door tot het dorp. Er was daar een kroeg, of beter gezegd het hele dorp was een en al kroeg, overal liepen dronken mensen, sliepen mensen op straat, of werd iemand uit een gebouw gegooid. Charles pakte mijn hand vast, en samen liepen we een kroeg binnen. Hij hield me vast, en bleef me vast houden, en ondertussen was hij mensen aan het vragen waar we waren, en of er misschien nog ergens een plek was waar we konden wonen. Ze vertelden ons dat we in Barnacle bay waren, een piraten stadje. En een man liep met ons mee, hij vertelde ons dat hij wel een huisje wist, van een man die pas geleden overleden was, en het huis was nu dus vrij. Hij hielp ons aan wat meubelen. En zorgde ervoor dat veel mensen ons kende. De mensen vroegen vaak naar ons verhaal, en elke keer weer vertelde we dat onze vader een rijke handelaar was, dat we op reis waren, en dat vader mij weg wou hebben, en dat mijn broer me achter na dook, en mijn vader geslagen had. Elke luisterden ze, lachten op de momenten waar je mocht lachen, en huilde bijna mee op de momenten waar je moest huilen. Ze leefden enorm met ons mee.
We werden ouder, en Charles ging trouwen met Mary. Iedere jonge vrouw wilde trouwen met de warme Charles, maar Charles koos Mary. Iedereen in het dorp was uitgenodigd, en het feest werd gegeven op een strand waar een boot een paar jaren eerder gestrand was. Ik bleef bij hem wonen totdat ik ook een volwassene werd, en toen ben ik ergens anders gaan wonen. Zo konden mijn broer en Mary van hun eigen leven genieten, zonder dat ik op hun nek zat.
Proloog 2:
“Eldora, Eldora, kom eens hier! We willen graag mooie foto’s maken!” Mama riep weer eens, ze had zeker weer een idee. Pfft, dat mens barstte van ideeën. Al was het meestal ter nadeel van mij.
In mijn familie, die overigens heel groot is voor deze tijd, een gezin van 8, werd ik niet geaccepteerd, naar hoe ik ben. Behalve mijn grote broer Charles. Hij was de enige die van mij hield, die mij zou beschermen als een vader dat zou moeten doen, die met me speelde, wat eigenlijk mijn broertjes en zusje ook zouden moeten doen. Maar niemand, behalve Charles die ook maar aandacht aan mij schonk. Ik was waarschijnlijk niet tuttig genoeg voor een meisje, ik was waarschijnlijk niet Marybeth genoeg, dat zusje van mij, die een enorme slijmbal is, alles krijgt wat haar hartje ook maar begeert, iedereen die niet van de familie is, mij niet meegerekend, behandeld als een slaaf. In een woord, een vreselijke irritante slijmerige BITCH. Niet dat ik dat hardop zou zeggen, dan zou ik mijn gezicht een maand of langer niet meer mogen laten zien.
Maar hoe dan ook, we zaten op papa’s zeiljacht, een groot ding, waar ik natuurlijk weer het kleinste hutje kreeg, we waren aan het rondzeilen, rond de Cariben. Het was heel mooi hier, mooi helder water, mooie dieren. En ze leken voor een keer wat aardiger tegen mij te zijn.
“Eldora, ga eens in dat reddingsbootje zitten! Voor foto’s, ik heb een heel leuk idee!” Ik deed maar wat er gevraagd werd, ik zou niet weten wat er zou gebeuren als ik tegen ging spreken. Mama pakte de camera, maar voor dat ze ook maar een plaatje kon schieten zei ze: ”NU!!!” Het bootje ging naar beneden. En toen het bootje eenmaal op het water was geland, werd het bootje losgemaakt van het jacht. “Dag Eldora, tot nooit meer ziens” zei mama met een voldane lach.
Ik barstte in huilen uit, aan de ene kant, was het wel voor te stellen, dat zoiets ooit zou gebeuren. Maar ik wilde het nooit toegeven, en nu, nu gebeurt het, ik zonder, enige familie, op de grote oceaan, waar nergens land lijkt te zijn.
“Eldora” De verschrikte stem van Charles liet me ophouden met snikken. Zijn hoofd stak boven de reling uit, en hij sprong, en dook naar mij toe. Hij riep nog uit: “waarom? Waarom? Wil je zo graag je EIGEN kind kwijt, ik wil niet mijn LIEFSTE zusje kwijt, degene, die nog een beetje normaal was aan deze hele belabberde familie!”
En toen raakte hij het water. Hij klom in het bootje. En knuffelde me, hield me vast, alsof hij me nooit meer kwijt wilde, en ik, ik deed dat ook, ik wilde hem ook nooit meer kwijt.
Het was best wel zwaar op het bootje, het stormde, en daarna scheen de zon weer, alsof er nooit iets was gebeurd, de wind draaide voortdurend, we werden de hele tijd een andere kant op geslingerd. Maar uiteindelijk zagen we in de verte een eiland. We hoopten beide, met heel ons lichaam dat de golven ons daar heen zouden brengen. En ja, we kwamen steeds dichterbij. Het bootje was zowat lek, maar we haalden het. We kwamen uit bij het eilandje.
Toen we voet op wal zette, leek het alsof we zowat 500 jaar terug de tijd in gingen. Piraten, dat leek erop. De tijd van de houten boten, de tijd dat ze daarmee maanden op het water zaten om specerijen op te halen. Ik vond het geweldig, maar ook raar.
De mensen daar waren aardig. Ze behandelden ons, als hun eigen zoon en dochter, al waren er wel veel dronken van rum. We kregen een huisje, van hun, daar waar eerder een man woonde, maar nu overleden was, en luisterden wel duizendmaal naar onze verhalen, ze vroegen er naar, maar ook wij, vooral ik, vertelde het uit ons zelf. Ze verveelden zich niet als we het weer voor de zoveelste keer vertelden, ze luisterden aandachtig, en leefden met ons mee.
De jaren verstreken, we waren hier misschien nu al wel zo’n vier jaar. Charles werd ouder, ik werd ouder, en Charles werd verliefd op Mary. Een wonderschone vrouw, die perfect bij Charles past. Ze trouwden, en ik bleef bij hun wonen, totdat ik zelf volwassen werd. Toen ben ik zelf in een huisje gaan wonen.
dus... Zouden jullie misschien zo aardig zijn om een proloog te kiezen, zodat ik verder kan met het verhaal, en hier dan natuurlijk kan posten?
Groetjes Lisa
