Melena lag peinzend op haar ligstoel, bibberend in een dun jurkje. Ze weigerde om toe te geven aan haar neiging om een wollen jurk aan te trekken, al was het alleen maar omdat ze dan naar binnen moest om haar man onder ogen te moeten komen. Ze hield van hem, maar momenteel had ze gewoon geen behoefte aan zijn preken. Het weer werkte op haar zenuwen. De dagen werden weer korter in Quadland, het weer killer. Ze hadden een vreselijke zomer gehad en gingen nu een barre herfst tegemoet. Melena zuchtte diep.
Ze wond een pluk felrood haar om haar vinger en keek hoe het een krullend effect gaf. Haar ogen gleden over het water. Ze zag de visnetten die Frex 's ochtends had uitgespannen, in de hoop een verdwaalde vis op te vangen. Om de één of andere reden wilde ze maar niet bijten en Melena wist zeker dat haar maaltijd vanavond zou bestaan uit niets anders dan bessen.
Er waren momenten dat ze naar haar thuis verlangde. Ze was nu een jaar met Frex getrouwd en haar leven leek niets op wat ze zich ooit had voorgesteld. Goed, haar ouders hadden haar gewaarschuwd voor een saai huwelijk maar dat was nu eenmaal zo als je met een prediker trouwde. Toch had ze op z'n minst verwacht dat ze in een drukke stad zouden wonen, in een groot huis met stenen muren.
Toen ze nog iets jonger was kon ze urenlang fantaseren over haar leven als Getrouwde. Ze zou bals geven en de vrolijke, mooie gastvrouw zijn. Ze zou dineren met de belangrijke families uit de stad. Ze zou een leven hebben.
En niet opgesloten in de verste uithoek van Quadland. Frex bleek te houden van het kluizenaarsbestaan. Op zondag trok hij naar de dichtstbijzijnde dorpen om te preken over de Naamloze God. Soms was hij maandenlang van huis om haar achter te laten. 'Nanny blijft bij je,' zei hij dan geruststellend, alsof het haar vrolijk zou maken. Nanny was het enige uit haar kindertijd wat ze achter zich had willen laten maar er maar niet vanaf kon komen.
Een nieuwe windvlaag streek over haar huid en gaf haar kippenvel. Ze stond op, beet op haar lip, en liep langzaam naar binnen. In de woonkamer vond ze haar man niet, in de keuken stond Nanny.
'Waar is Frex?' vroeg ze mokkend. Nanny grijnsde. 'Die is weer bezig met zijn meditatie, schat. Klaar maken voor de grote tocht morgen.' Ze grinnikte. Melena kon er niet om lachen.
'Waarom gaat hij toch altijd weg?' klaagde ze. Nanny morste een grote hoeveelheid melk en haar haalde haar schouders op. 'O schat, je hebt het zo zwaar. Gelukkig heb je Nanny nog.'
'Feeks,' snauwde Melena.
Er speelde nog steeds een grijns om Nanny's lippen tijdens het ontbijt. Melena probeerde er niet teveel op te letten. Ze nam een paar happen en voelde haar maag al in opstand komen. Koken was nooit Nanny's sterkste kant geweest, hoewel het deze keer niet de oorzaak was van haar misselijkheid. 'Ik ben die zwangerschap meer dan zat,' pruilde ze. Nanny lachte uitbundig en gaf een klopje op Melena's opgezwollen buik. 'Zoals ik al zei, je hebt zo'n zwaar leven.'
Melena sloeg geïrriteerd haar hand weg. 'Dat kind kan elk moment komen en mijn man gaat gewoon de hort op.'
Er klonken zware voetstappen op de trap. Melena verstijfde even en ontspande zich weer. Frex had haar geklaag vast gehoord. Ze keek hoe haar man in zijn predikerskostuum de trap af liep en haar kalm aan keek. 'Wat moet, dat moet, Melena,' zei hij ernstig, 'Ik kan niet blijven en de mensen de verloedering in laten gaan.'
Melena prikte doelloos op haar lege bord. 'Je mist je eerstgeboren zoon, Frex,' zei ze duister, 'Ik weet niet of het predikergenootschap je dat snel zal vergeven.' Frex haalde zijn schouders op.
De volgende ochtend stonden ze in de tuin.
'Het komt vandaag, ik weet het zeker,' fluisterde Melena. 'Je kan toch wel een dagje wachten? Een dagje maar.' Frex schudde zijn hoofd. 'Nanny is hier. Zij zal je verzorgen en ik kom zo snel mogelijk thuis.'
Ze wendde haar hoofd af terwijl hij haar gedag kuste.