Gebroken belofte.
Time left : tien minuten en negenenvijftig seconden.
Hij was er, maar had ik dan ook iets anders verwacht? Hij stond met zijn rug naar de trap, en dus ook naar mij toegekeerd, hoewel hij me zeker boven had moeten horen komen. Hij gaf me een perfecte gelegenheid om te schieten. Eén simpele kogel en alles zou over zijn. Nu zou ik nog een goede kans hebben om weg te komen…
Nee. Resoluut schudde ik mijn hoofd. Hij had zich jegens mij altijd als een heer gedragen en ik zou me dus ook in de rol van de ware dame blijven.
Het pistool in mijn zak woog plots een stuk zwaarder. Oké, tot dat het niet meer mogelijk zou zijn.
‘Schiet dan,’ hij draaide zich niet om, vertrok niet eens een spier. Ik had dat verwacht, vond zelf dat ik zijn blik niet eens waardig was, maar toch stak het. Had ik dan ook niets geleerd?
‘Ik weet dat je een pistool bij je hebt, in de rechterzak van je vest, zodat je hem altijd meteen kan pakken,’ ging hij genadeloos verder. ‘Gek dat ik dat nog weet, vind je ook niet? Ik wel.‘
‘Stop, alsjeblieft,’ ik fluisterde de woorden zo zacht dat ik niet eens zeker wist of hij ze had gehoord.
Maar ik wist dat hij dat had toen ik hem zag verstijven.
Ik wist dat ik het recht niet had om dat te zeggen, eigenlijk niet eens om dat überhaupt te denken. De jongen of eigenlijk man tegenover me, was altijd al de meest vergeefsgezinde van ons twee geweest.
Ik had nog meer verdiend, meer dan die woorden en zijn weigering om me aan te kijken, maar de woorden waren uit mijn mond geglipt voordat ik ze tegen kon houden.
Dat ‘meer’ dat ik volgens mezelf verdiende zou in ieder geval nu komen.
Maar hij begon over iets anders, een actie die me verbaasde en tegelijkertijd zo vertrouwd voelde.
‘Je woont in een krot,’ hij vroeg het niet en probeerde evenmin de harde woorden wat te verzachten.
‘Ja,’ ik antwoordde al voordat zijn woorden tot me door drongen. Ik had mijn huisje, wat inderdaad verdacht veel weg had van een krot, pas gekocht toen we uit elkaar waren gegaan. Dat betekende…
‘Je bent naar mijn huis gegaan.’
Ik wist niet of ik me gevleid of doodsbang moest voelen. Natuurlijk wist ik dat elke seconde hier mijn laatste kon zijn, dat de wind die om het stenen terras waaide het laatste kon zijn wat ik voelde, maar dat wist ik voordat ik hier heen was gegaan. Thuis zou mijn leven in een keer over kunnen zijn.
‘Je mag nog altijd schieten hoor,’ ik vroeg me af of hij had gehoord dat mijn hand naar mijn zak was gegaan.
Behoedzaam liet ik mijn hand zakken, maar wel zo dat ik mijn pistool meteen weer kon grijpen als ik het niet vertrouwde – als ik hém niet vertrouwde.
Zou hij dat weten? Zou de gure wind, die om ons heen wervelde, die onzekerheid met zich meevoeren naar hem? En zou hij ervan genieten?
Ik wist het antwoord al voordat de gedachte goed en wel door mijn hoofd was gegaan. Nee. Waarschijnlijk deed het hem meer pijn dan ik hem ooit verder zou kunnen aandoen.
‘Waarom?’ vroeg ik. Ik deed traag een stap naar voren, bang voor zijn reactie.
‘Waarom?’ herhaalde hij hoofdschuddend. Zijn handen balden zich naast zijn lichaam tot vuisten, en ik wist dat in zijn groene ogen verbijstering te zien zou zijn.
‘Feey,’ het leek alsof hij zich wilde omdraaien, maar hij bedacht zich op het laatste moment. ‘Sinds wanneer heb jij je verlaagd tot zulke spelletjes?’
Ik wilde ontkennend antwoorden, zeggen dat ik echt niet wist waarom ik dit verdiende, maar ik hield de woorden tegen. Hij had gelijk.
Sinds wanneer was ik te laf geworden om verantwoording te nemen voor mijn eigen daden? De man tegenover me verdiende niet dat ik deed alsof mijn neus bloedde. Misschien zou dat het voor hem enigszins beter maken. Misschien.
‘Waarom perse Damien? Ik had altijd verwacht dat je voor Steef zou kiezen,’ het verbaasde me dat de woorden zo ferm uit mijn mond kwamen, aangezien mijn gedachten nog het meest leken op rondrazende wervelstormen.
Zonder dat ik het zelf door had was mijn hand zodanig gezakt dat ik nooit op tijd mijn pistool zou kunnen trekken. Evenmin wist ik dat die handeling me later misschien een leven zou kosten.
‘Hij was je een gebroken hart verschuldigd,’ hij zei het kalm, alsof we het over koetjes en kalfjes hadden. Niet alsof we op een oud dakterras, midden in de stad en voor iedereen zichtbaar, het hadden over een weggenomen mensenleven.
‘Nog wel meer, maar dat gold ook voor jou,’ mijn stem was somber. ‘Maar je hebt het niet voor jezelf gedaan.’ Dat laatste zei ik zacht, niet wetend of de woorden waar waren.
‘Iemand moest die klootzak ooit vermoorden, en zijn leerlingen verdienden niet beter,’ weer sprak hij de woorden achteloos uit. Maar ik kon er niet zo nonchalant over doen, hoewel ik ook van mening was dat de omgebrachte mensen het verdienden. Het kwam door een wederzijdse belofte, voortkomend uit liefde en wanhoop, een jaar geleden gedaan op ditzelfde terras.
Nu, een jaar later, was aan beide kanten diezelfde belofte verbroken.
‘Maar waarom? Ik dacht dat we een belofte hadden gedaan,’ ik hoorde de frustratie in mijn eigen stem. Ik wist niet waarom ik tot dat ik het artikel had gelezen mezelf had voorgehouden dat hij zich wel aan zijn deel zou houden. Onze belofte was immers niets meer waard geweest sinds ik zijn vertrouwen had beschaamd. De eerste weken keek ik elke dag gespannen naar het nieuws, bang om mijn angst werkelijkheid te zien worden. Maar die angst was verwaterd naarmate de tijd verstreek. Het was puur toeval dat ik op die bewuste dag besloot om sinds tijden weer eens de krant te kopen.
Anders had ik hier nu niet gestaan.
‘Wij hadden inderdaad een belofte gedaan, Feey. Wij. En ik heb me eraan geprobeerd te houden, echt, ik probeerde nog altijd een beter mens te worden, zelfs nadat je was weggegaan,’ zijn stem was vervuld met ondraaglijke pijn dat me met elk woord geselde.
‘Maar waarom ben je daarmee gestopt? Nu is al je moeite voor niets geweest..’ mijn woorden stierven weg.
Toen draaide hij zich om. Ik had niet eens de tijd om mijn pistool te pakken.
Deze en de volgende update zijn voor Elisa, omdat ik het zonder haar nooit gedaan/gehaald had ^^.