Generatie 4 - Hoofdstuk 1
“Een gek met zulke fratsen kan ik niet gebruiken in mijn leven.”. Die woorden deden pijn, meer pijn dan Megan ooit gevoeld had. Een mislukkeling, dat was ze, een vergissing, dat bleef het.
Die nacht heeft haar leven compleet overhoop gehaald, en de gevolgen waren onverwacht. Maar nu is het wel duidelijk wie er niet, en wie er wel toe doet. Langzaam glijd ze met haar hand over de dekens, hoewel alles inmiddels over zou moeten zijn, blijft de pijn aanwezig.
Wonden helen, littekens niet. Littekens zijn een verhaal, een verhaal wat je eraan herinnert nooit meer dezelfde fout te maken. Een zacht gepiep klinkt, maar de concentratie om te luisteren naar wat het is kan ze niet vinden. Voor de zoveelste dag op rij heeft ze hoofdpijn. Haar voeten raken langzaam de grond, de koude en kille vloer van het ziekenhuis.
“Vier jaar Megan, hoe voelt het om na vier jaar naar huis te mogen?”. Een charmante man van in de twintig komt binnenlopen. Ze veegt een lok van haar haar opzij, met ogen gericht op hem staat ze op. “Geweldig.” zucht ze. Stap voor stap probeert ze bij de wastafel te komen.
“Komt iemand je ophalen?” vraagt hij nieuwsgierig. Megan’s ogen slaan direct naar de grond, ze heeft niemand, niemand die genoeg om haar geeft. “Ze zijn druk bezig met andere zaken.” antwoord ze kortaf, een vragende uitdrukking verschijnt op de man zijn gezicht. “Niks belangrijks.” zegt ze er snel achteraan.
“Megan, ik kan je blij zeggen dat je klaar bent om te gaan.”. En dat was het moment, het moment van paniek. Gaan, maar waarheen? Een huis heeft ze niet, worden dat nachten op de straat, dagen zonder eten.
“Dank u wel.” antwoord ze, een nep glimlach en een charmant gebaar, het laatste wat ze in dit ziekenhuis maakt.
Buiten zakt ze tegen de muur aan, daar sta je dan, op straat. Zonder dat ze het door heeft stromen de tranen van haar gezicht, mensen lopen haar voorbij, zonder ook maar aandacht aan haar te schenken. “Megan?” hoort ze een mannenstem zeggen.
Met ogen vol tranen kijkt ze de man aan, het is de dokter van vanmiddag. “Wat is er?” vraagt hij, misschien uit interesse, misschien uit verveling. Ze probeert zichzelf overeind te helpen, gaat tegen de muur staan en kijkt hem aan, zonder oogcontact te maken.
Hij steekt een sigaret op, houdt het pakje voor haar neus. “Ook een?”. Ze schud haar hoofd. “Wat is er, vertel het maar?” vraagt hij opnieuw. Zonder het misschien door te hebben, begint ze alles te vertellen.
Beide staan ze buiten, een lange tijd, onder genot van het warme zonlicht van de zomer. “Megan.” onderbreekt hij. “Ga maar naar mijn appartement, Highland Avanue 103, hier om de hoek dus. Ik haal me geen dingen in mijn hoofd, maar je hebt een slaapplaats nodig.”.
Met een verbaasde blik kijkt ze naar de sleutel die ze in haar hand heeft, gekregen van hem. “Ik moet weer werken, ik had pauze.”, en hij verdwijnt het gebouw weer in. De deur slaat met een klap dicht, en valt in het slot. Vol verbazing, begint ze te lopen. In haar hoofd vraagt ze zich af of het slim is, maar een andere keuze heeft ze niet.
Het geluid van een sleutel, het getik van voetstappen en de geur van afval. Het eerste wat ze hoort als ze het gebouw binnen loopt. Het is overduidelijk niet rustig, maar toch, maakt ze zich zorgen. Zenuwachtig loopt ze naar de lift, aan het eind van de gang.
Al die mensen, sommige komen haar bekend voor, maar vier jaar zonder ook maar even buiten te komen doet je dingen vergeten. Het appartement valt tegen, Megan had iets totaal anders verwacht voor een dokter.
Vieze kleding op de grond, overvolle prullenbak en overal troep. Ze zet haar tas neer, met daarin alleen een tandenborstel en wat andere spullen. De bank waarop ze gaat zitten kraakt. Kijkend door het huis ruikt ze de muffe geur, toch doet het geen bellen rinkelen. Het zo alleen zitten, alleen met je gedachten, doet je problemen zien die je eerder niet zag. Geen opleiding, geen huis, geen werk en geen geld. Dat zijn haar grootste zorgen.
Zuchtend legt ze haar hoofd op haar armen. “Hoe ga je dit oplossen?” vraagt ze aan haarzelf. Om aan alle gedachtes te ontsnappen staat ze op, loopt wat rond. En bij elke stap die ze zet, voelt ze zich ongemakkelijker. Het klopt gewoon niet, dit is niet verstandig.
Tussen de troep ligt een stapel dvd’s, nieuwsgierig maakt ze er een open. “Ashley.” leest ze harop voor. Gehaast grijpt ze de volgende. “Erica.”. En zo gaat het door, allemaal namen van allerlei vrouwen.
Zo snel als ze kan probeert ze haar spullen te pakken, ze rent het huis door. De vaas met bloemen schud op en neer, borden trillen. Ze grijpt haar tas, haast zich naar de voordeur, en grijpt de deurklink. Maar dan hoort ze het slot, het gepraat van twee mannen. Haar hart bonst in haar keel. De deur zwaait open, en dan realiseert ze zich, dit gaat fout.
“Waarom doe je dit?” huilt ze, het is koud, ze rilt. Slechts in karig ondergoed zit ze op de rand van het bed. “Het is jouw keuze.” lacht de man, hij bekijkt haar goed, van top tot teen. Ze probeert zich te verbergen, maar dat gaat niet.
“Geloof me, je gaat ervan genieten.”. De tranen lopen over haar wangen, waarom moet dit haar overkomen. “De camera staat aan, we kunnen beginnen.” zegt de man, de dokter, vanachter zijn camera, die voor het bed staat opgesteld.
De aftrap van generatie 4. Reactie's
?