Hoofdstuk 1, Deel 5: Behind every smile there’s a tear

“Omdat je naar alcohol vernoemd bent?” Giechelde ik, waarna ze me een snijdende blik toewierp.
“Nee! Jij noemt me naar een alcoholistische drank. Cherise is toevallig een hele keurige Franse naam.”
“Dan doe je je naam niet echt eer aan, hè,” pestte ik haar nu. Ze mompelde wat en zuchtte uiteindelijk.
“Als ik in Frankrijk zou wonen zou het leven anders zijn. Ik bedoel, het is echt niet altijd leuk om overal de populairste te zijn. Natuurlijk past het wel bij me. Maar ik bedoel, al die verwáchtingen.” Ik knikte onwillekeurig naar haar.
“Gelukkig zijn jij, Louise en Vivian er nog. Die me toch wel iets beter kennen dan de jongens op school die voor me vallen. Had je trouwens gehoord dat Vief een oogje op Paul heeft?” Ik zuchtte maar keek haar stralend aan. Ik was al bijna bang geworden dat ze nog eens een serieus gesprek zou gaan voeren.

We werden beiden opgeschrikt door een onbekend geluid. Mijn moeder was in de slaapkamer haar koffer aan het inpakken en ik hoorde hoe ze rommelde in haar veel te grote kast. Het leek net of ze met de boel aan het schuiven was en daarna vloekte ze. Ik verwachtte dat ze de kamer uit zou komen rennen en tegen me begon te tieren. Ze mompelde hardop dat ze zo maar eens een douche moest nemen en dan kon gaan. Even keek Cherry op, ik zag de twinkeling in haar ogen en hoefde geen woorden te verspillen om te weten wat ze dacht. “Perfect,” mimede ik naar haar. En zo vertrok ik naar de badkamer waar ik de reparateur aantrof.

Een beter alibi kon ik me niet wensen. Waarom had ík de doucheverf in de douche gedaan? Met een reparateur aan het werk? Misschien was hij gewoon een slechte werknemer met een duivels karakter? Ik grinnikte toen ik de douche instapte en keek of het rekje leeg genoeg was. Ik slingerde een shampoofles achter mijn rug en zette hem vluchtig in het badkamerkastje. Daarna haalde ik de felblauwe crèmespoeling uit de wasmand en plaatse het behendig in de douche. (Die lag er al langer natuurlijk, net alsof mijn moeder de vieze was aan zou raken: ‘Ieeh, bacteriën.’)

De pret was van korte duur. Toen ik me omdraaide zag ik dat mijn moeder achter me stond. Ik trok mijn mond open omdat ik hoorde te schrikken.
“Wat doe je daar?!” siste ze me streng toe.
“Ik keek of ik nog shampoo had,” zei ik koeltjes, alle angst onderdrukkend.
“Nou? Heb je die nog?” haar stem werd steeds vuriger. Heel even geloofde ik dat ze vuur kon spugen en dat ik zo in de fik zou staan.
“Ja, een beetje. Ik ga morgen wel naar de winkel. Heb jij nog iets nodig?” Nog steeds alle emoties negerend keek ik haar strak aan.
“Nee. En nu verdwijn je uit de badkamer. Ik moet douchen en ik wil niet door jouw onbenulligheid te laat komen. Hop, hop!”

Ik dacht dat ze me weer zou slaan. Een grotere vernedering kon ik me op dit moment niet bedenken. Maar dat deed ze niet. Ze keek me alleen met van die grote ogen waar je niets uit op kan maken, aan. Emotieloos. Een harteloos mens, was ze, niet meer.
“Verdwijn uit mijn ogen! Je verpest mijn dag!” krijste ze. Ik sloot mijn ogen om alles buiten te sluiten en mezelf te kunnen zijn bij Cherise. Mijn hoofd zakte voorover zodra ik in de gang stond maar ik rechtte vlug mijn schouders en stapte moedig door. Ik was sterk.

Cherry lag al te slapen toen ik mijn kamer binnen kwam. Ik wist wel dat ze moe was, dan werd ze nog gekker dan normaal, maar ik stond er een beetje plompverloren bij. Ach ja, ze had immers een lange vliegreis gehad en veel meegemaakt. Ik keek naar haar. Ergens leek ze best op Carli, met die krullen en die ondeugende oogjes. Alleen had ze haar lokken stylish roze geverfd in plaats van Carli’s onschuldige blond. Ik wist zeker dat Carli haar maar een vreemde snuiter had gevonden. Ze leek in de verste verte nog niet eens op het meisje dat naast me lag te slapen en waar ik al drie jaar vriendinnen mee was.

In de verte klonk de opgefokte stem van mijn moeder. “BLAUW HAAR? WAT?” En ik grinnikte stilletjes. Dat was precies wat ze verdiend had. Het liefst zou ik gaan kijken hoe het eruitzag maar dan wist ik zeker dat ik bont en blauw naar school kon morgen. Ik hoorde haar tieren en vloeken en na tien minuten wanhopig steunen stapte ze terug de douche in om het prutje uit haar haren schoon te wassen. Na een halfuur grauwde ze nog een keer omdat ze haar taxi nu miste en ik kon niets anders doen dan breed glimlachen. De stomme heks ook.

Ik kon de slaap niet goed vatten, onrustig wurmde ik me in en uit de slaapzak en de hele nacht door zuchtte ik. De emoties overmanden me en ik slikte mijn tranen weg. Ik keek naar Cherry terwijl ze rustig sliep. Haar gecontroleerde borstkas. Langzaam dommelde ik weg in een oppervlakkige slaap. Morgen werd ik zeventien, spookte er door mijn hoofd. En mijn moeder is er niet eens bij.
Ik zag Carli’s blonde krullen, Carli als zestienjarige, Carli als zesjarige, de twee kwamen op me af, ze omhelsden me. “Het komt wel goed lieve Licia,” fluisterde het kleine meisje. “Ik ben bij je, Fellie,” zei de zestienjarige versie van haar.

Met een ruk ontwaakte ik uit de warrige droom. Fellie. Zo noemden alleen mijn vriendinnen van nu me. Licia, was Carli’s koosnaampje, aangezien ik voor haar altijd Felicia was gebleven. Ik had haar nooit over mijn moeders gedrag verteld, ik wilde niet dat ze zag hoeveel pijn ik had. Opnieuw schudde ik mijn hoofd om alle gedachten naar buiten te slingeren. Er klonk een klap van de voordeur. Ik wist dat het mijn moeders hakken waren die ik buiten op het trottoirs hoorde klikken. Mijn moeder was weg. Gelukkig maar.

Cherry rekte zich met veel geluid uit, en een zeurende: “Ieuw, school,” maakte dat ik mijn ogen uiteindelijk open deed. Ik had toch nog een paar uurtjes slaap gepakt.
“Fellie, niet kijken!” Maar ze keek stralend naar me en begon aan haar slaapzak te prutsen, sjorde haar make-up tasje naar zich toe en maakte zich vluchtig op. Dat kon ze echt in een top tempo.
“Ik zei niet kijken, ik zie er niet uit zonder make-up!” riep ze zogenaamd gefrustreerd. Ik sloeg mijn ogen ten hemel.
“Je kunt niet liegen, hoor,” zei ik droogjes en nog wat slaapdronken.

Ze trok de slaapzak onder me vandaan en gooide ze aan de kant, daarna ging ze in kleermakerszit op de koude vloer zitten.
“Bah. Ik hou niet van school.” Als ik één ding wist van Cherry was het wel dat ze altijd een ontzettend ochtendhumeur had. Het was soms net alsof ze een kater van de dag ervoor had zelfs wanneer ze alleen maar op water leefde. (Dat deed ze wel eens als ze vond dat ze te dik werd, waarop ik haar dan weer moest vertellen dat ze overdreef, maar ze kickte op die aandacht dus ik was er altijd op berekend.)
“Straks zie je je collega’s op de set weer,” onderbrak ik haar gezeur en ze lachte even naar me.

Ik stond op en trok wat kleren uit de kast, roze dit keer, want ik wist dat Cherry zou eisen dat we op de eerste schooldag perfect bij elkaar moesten passen. Met een zachte klik ging de lade weer dicht en ik haalde een paar schoenen van de onderste plank.
“Ik verlang naar het prom,” kreunde er nog steeds eentje achter me. Ik kon er niets aandoen maar haar gekreun en steun was zo ontzettend komisch dat ik er om begon te lachen.
“Lach je me nou uit?” bromde ze en ze trok de slaapzak weer over zich heen zodat haar gezicht bedekt was.
“Ja, moet je jezelf eens horen praten, zeurdoos,” grijnsde ik en ze smeet een kussen van mijn bed dat ik aan de kant had geschoven naar me toe. Ik overwoog om terug te slaan maar dan kwamen we veel te laat en bovendien moesten we nog ontbijten.

Cherry bleef in de slaapzak liggen. Ik vond het wel best, als ze daar gelukkig van werd. Ze zag er toch wel tip top uit, al kwam ze drie uur te laat, niemand zou het haar kwalijk nemen. In de koelkast was niets meer te vinden. Die verrekte moeder ook. Er stond nog een pak yoghurt en een beschimmeld stuk kaas lag in het vak onderin. Dan kon ik weer eten van mijn werk mee gaan nemen, wat een feest. Uiteindelijk sleurde ik de yoghurt eruit en gooide er de laatste cornflakes in. Zoveel at ik toch niet op een dag.

“Cherry! De schoolbus is bij me!” Ik was de eerste op de rit omdat ik het verste van school af woonde.
“Ik kom zo!” riep ze en daarna hoorde ik gevloek, “oké, eh, Fellie, ik geloof dat ik de rits gesloopt heb!” Ik zuchtte terwijl ik met mijn ogen rolde.
“Is niet erg! Schiet nou eens op, ik moet de deur op slot doen!” Ze verscheen voor mijn neus in dezelfde kleren als gisteren en ik was een beetje verbaasd. Ze haalde haar schouders op toen ze mijn gezicht zag.
“Ik kleed me thuis wel om,” was haar verklaring. Mompelend en hoofdschuddend klom ik de schoolbus in.

Ik duwde de zware schooldeur open zodra de bel rinkelde. In de hoek van de gang stond al een groepje jongens op een kluitje en enkelen floten en zwaaiden naar me. Ik glimlachte beleefd terug, een beetje onwennig omdat ik ze niet kende. Cherry had vast een opmerking gemaakt of een verleidelijke glimlach gegeven waar ze flauw door vielen, maar zo was ik helemaal niet. Zo was ik ongeveer als ik bij haar was, maar als ik alleen was, was ik… Anders. Anders dan alle maskers die ik droeg bij elkaar.
Trouwens wat vinden jullie van mijn fotografische kunstjes (haha)? Met camera ben ik toch wel iets beter, haha.
Laatst gewijzigd door Leonie op za 11 jun 2011, 14:13, 1 keer totaal gewijzigd.