Nou ik heb vanaf mijn vakantieplekje internet Dus ik kan wel af en toe eens kijken en misschien heb ik zelfs wel tijd om een update te schrijven hierzo. Maargoed, als jullie vragen hebben over de foto Ik wil best wel wat hints weggeven
Nou ik ben terug van vakantie En klaar met een update. Die verschijnt zo online. En dan ga ik als een razende werken aan nieuwe updates, foto's en nieuwe locaties. Ik heb nog een heleboel in m'n hoofd. Ik moet alleen wel wat aan de computer gaan doen, volgens mij liggen de problemen dat mijn sims steeds uit valt bij een kapotte harde schijf. Anywayz, nog vijf minuten en dan staat hij er.
Episode 2
Familie van Zomeren de Rozen
Een onverwachte beslissing
“Elisabeth, je… je bent al terug.” Christiaan stond in de deuropening van de keuken, waar Rosa bezig was met het ontbijt. Elisabeth was juist door de achterdeur naar binnen gekomen. “Ja, ik zei toch dat ik kwam,” zei ze en ze deed de deur dicht. “Christiaan, ik wil je spreken.” Ze keek even twijfelend naar Rosa, “nu, nu meteen graag.” Rosa zette de schaal met eten op het aanrecht. “Het brood is over 10 minuten klaar mevrouw, de eettafel is bijna gedekt. Ik heb al opgeruimd in de salon aan de voorzijde op de benedenverdieping, daar kunt u in alle rust praten.” Zo behulpzaam als ze was stapte ze opzij. Elisabeth keek naar haar en knikte vriendelijk, daarna keek ze naar Christiaan, die aanstalten maken naar buiten te gaan, “Nu,” herhaalde Elisabeth.
Even later zat Christiaan in zijn fauteuil in de salon. Elisabeth stond naast hem, maar keek hem niet aan. “Goed, ik wil nu precies van je horen hoe het zit. Géén leugens, ik waarschuw je, Christiaan. Ik wil van jou een uitleg. Waarom heb jij Herman zo lang gevangen gehouden?” ze prak op strenge toon die geen tegenspraak duldde. Ze moest wel. Christiaan had tegen haar gelogen, al die jaren, als het echt waar bleek te zijn. Met het gevoel dat ze had op het kerkhof nog duidelijk voelbaar, kon ze niets anders dan aannemen dat Christiaan had gelogen. Ze moest weten waarom. “Goed, goed…” mompelde Christiaan. “Ga zitten, alsjeblieft Elisa, ga zitten.” Elisabeth liep naar voren, maar ging niet zitten. Ze draaide zich om, wierp een blik naar haar man. Daarna liep ze weer terug en bleef ze met haar rug naar hem staan. “Beken,” zei ze alleen maar.
Christiaan begon te praten. Hij vertelde over de nacht, over de voorbereidingen die hij had gedaan. Hij vertelde dat hij, in tegenstelling tot wat hij had geloofd, erachter was gekomen dat de familie van Zomeren de Rozen niet alleen al eeuwen lang de Zomervallei bezat, maar ook de grond eromheen, waaronder het gedeelte wat de familie Groenewoud had geclaimd en waarmee die groot was geworden. Het riep bij hem indertijd zo’n onrechtvaardig gevoel op dat hij vond dat hij er iets aan moest doen. De familie Groenewoud moest weg uit het dorp. “Jij beroept je op iets dat een eeuw geleden heeft plaatsgevonden?” vroeg Elisabeth ontzet, “En nog wel iets wat met mijn familie te maken heeft? Wat haal je in je hoofd?” Christiaan zuchtte, “ik was jong, ambitieus, ik wilde nog veel bereiken in mijn leven en ik had het gevoel dat ik die familie Groenewoud er niet bij kon gebruiken, Elisa.” Elisabeth draaide zich weer om en Christiaan ging verder. “Toen verdween hij, Herman. Ik had hem opgesloten op zijn kantoor, hij zou moeten sterven. Ik weet het, nogal rigoureus, maar op dat moment wist ik niet beter. Hij ontsnapte die nacht. Het kostte me ongeveer een jaar,” Christiaan viel even stil, “Ja, zoiets, om hem te vinden. Ik was bang dat hij terug wilde slaan en dat het het einde van mijn leven, maar ook dat van jou, Elisabeth, ook dat van jou, zou betekenen.”
Victoria keek naar het blok steen. In haar hoofd gonsde de zin die zij altijd in zichzelf opnam, als zij ging beeldhouwen. Het beeld was er al, het enige wat zij hoefde te doen, was het weghaken van het steen, zodat het beeld tevoorschijn kwam. Zij zag daar, op dat plateau, al staan wat er morgenavond waarschijnlijk zou staan. Het beeld, perfect en volmaakt, van het beste steen uit de groeve van de Schermervallei, aan de andere kant van de berg. Ze sloot haar ogen en juist op dat moment werd ze bruut gestoord in haar geconcentreerde staat. “Sorry, sorry lieverd,” het was Roderick. “Ik wilde je nog even spreken, je sliep al toen ik gisteren thuis kwam.” Victoria besloot zich weinig aan te trekken van haar man en begon te hakken. “Weet ik,” zei ze, “Waar was je?” ze hakte het steen langzaam maar zeker weg. “Ik was…. Ik was beneden, in de gangen. Ik heb een boekje gevonden, maar het is geschreven in Oud Simlish en bovendien in een zeer kriegelig handschrift. Ik heb het naar de boekwinkel gebracht, maar zij konden er ook niets mee. Ik zal het maar moeten doen met het dagboek van Isobel.” “Isobel?” vroeg Victoria, die eigenlijk maar nauwelijks hoorde wat hij zei. Ze was veel te veel bezig met haar beeld.
“Ja, zij bewoonde zo’n eeuw geleden de villa. Zij heeft die schatten verborgen,” Roderick zuchtte, “Ik vertel het hele verhaal nog wel een keer, in ieders geval is ze m’n bet bet bet – en ga zo nog maar even door – overgrootmoeder. Zeker de helft van het kapitaal dat de familie ooit bezat heeft zij verborgen in een crypte onder het kerkhof, of wat toen nog achter het kerkje was.” Roderick pakte Victoria’s heupen vast, maar die bleef onverstoorbaar verder hakken. “Stel je voor, Victoria, met dat geld laten we mijn ouders hier, gaan we samen naar de stad. Ik begin daar mijn eigen bedrijf en voor je het weet heb ik het van Zomeren de Rozen Imperium helemaal opnieuw opgebouwd. Daarvoor heb ik Zomeren en deze oude meuk echt niet nodig.” Rodericks ogen schitterde. “Mag ik je eraan herinneren,” zei Victoria nu, en ze rechtte zichzelf en draaide zich om, “dat wij ook nog twee prachtige kinderen hebben?” Op dat moment werd er op de deur geklopt en een seconde later kwam Christina binnen. “Mam, pap, jullie raden nooit wie er niet thuis geslapen heeft.”
De stilte duurde lang. Christiaan had nu zijn kaarten verspeeld. Hij had Elisabeth alles verteld, inclusief een ‘goedmakende’ reden. Elisabeth keek uit het raam. Christiaan was zenuwachtig en stond op. “Lieverd?” vroeg hij. Elisabeth hield haar armen over elkaar, beschermend. Er rolde een traan over haar wang. Ze zei nog steeds niet en Christiaan werd zenuwachtiger. Hij legde een arm op haar schouder, maar zij schudde hem van haar af. Ze liep naar de hal en daar bleef ze staan. “Mijn leven was een leugen, je hebt niet alleen het leven van Herman verwoest, maar ook dat van mijn beste vriendin Augusta, van haar kind Lodewijk Herman. Weet je, het zou me niets verbazen als de ouders van Robert Jr. die nacht de dood vonden door jouw schuld. Ik wil niets meer met je te maken hebben, Christiaan van Zomeren de Rozen – Troost III,” het was de eerste keer dat ze Christiaan aansprak met zijn eigen achternaam, inclusief het getal dat hij had, als derde Christiaan van de familie Troost. “Niets meer. Je hoort nog van mijn advocaat.”
Een kwartier geleden stond Christina in de badkamer. Ze was daar bezig met haar haar, make-up en alle poespas die er nodig was om er fatsoenlijk uit te zien voor een prachtige zondagmiddag, waarop ze zou afspreken met vriendinnen. Haar interesse werd gewekt door de voordeur. Nu was het niet zo dat de voordeur nooit geopend en gesloten werd, maar iemand deed het deze keer met uiterst veel moeite niet op te vallen. Natuurlijk, dacht Christina, valt dat mij wel op. Ze voelde een spannende sfeer ontstaan, terwijl ze zachtjes de deur van de badkamer opende om te kijken wie er binnen was gekomen. Haar voorgevoel had het al verraden, want ze zag Romeo de trap opkomen. Ze wist precies wat hij gedaan had. Hij had weer afgesproken met die slet, dat rotjoch van Groenewoud. Ze verstopte zich subtiel om de hoek, terwijl Romeo de trap opsloop en naar de zolder liep, om daar als zogenaamd in zijn bed wakker te worden. Christina besloot niets te zeggen, ze moest direct naar haar ouders, Romeo was er gloeiend bij.
“Christina, we hadden het net over je,” zei Victoria en ze wierp daarbij een glimlach naar Roderick, die haar los liet en van haar weg liep. “Ja, inderdaad, over je toekomst, de universiteitskeuze…” zei Roderick, “Maargoed, wat wil je zeggen, lieverd?” Christina sloot de deur van haar moeders atelier en begon meteen te praten. “Ik stond zojuist in de badkamer, waar ik plotseling het geluid van de voordeur heel zachtjes hoorde. Ik besloot te gaan kijken en ik zag Romeo binnensluipen!” Victoria glimlachte, “Dan is hij er al vroeg uit gegaan om lekker te wandelen, neem ik aan?” Christina schudde heftig haar hoofd, “Luister nou eens mam, Romeo heeft een relatie! Een stiekeme relatie met…” voor ze haar zin kon afmaken, hoorde ze geschreeuw uit de gang komen. “Wat is dat?” Roderick liep het atelier uit en Victoria liep hem achterna, maar op de bank lag Romeo in zijn onderbroek te slapen, of tenminste, hij werd net wakker. “Romeo!” zei Victoria kwaad.
Christina bleef stil achter de deur van het atelier staan, terwijl ze zag hoe Victoria boos werd op Romeo. Ze had dan wel niet de kans gehad te zeggen dat Romeo met een jongen, nota bene de zoon van hun grootste vijand, voosde, maar dat kwam er vanzelf wel uit. “Waar was jij vannacht?” vroeg Victoria, “Je lag niet in je bed,” blufte ze. Romeo gaapte, “Nee, ik werd hier net wakker… van dat geschreeuw uit de gang.” Romeo keek naar de boog die naar de gang ging. “Ik had je heus wel gezien hoor, jongeman, als jij hier op de bank lag. Nou, vertel op. Met welk meisje heb je vannacht afgesproken?” Romeo gaapte nog een keer, “Ik heb niet met een meisje afgesproken mam, en jij was vanmorgen zo bezig met je nieuwe beeld, dat je mij niet eens opmerkte…” hij kaatste dat laatste nogal bitcherig naar zijn moeder, omdat hij wist dat zij daar gevoelig voor was. Victoria keek over Romeo’s schouder, “Er is daar iets aan de hand,” zei ze met haar blik op de gang gericht. Ze gaf Romeo een vluchtige kus op zijn wang, “Goeiemorgen liefie,” zei ze en ze liep langs hem heen. Romeo zag Christina achter de deur van het atelier staan en hij keek haar grijzend aan.
“Wat bedoel je: ‘Ik vertrek’?!” vroeg Roderick kwaad aan zijn moeder. Elisabeth wilde haar jas pakken, maar hij hield haar van alle mogelijke kanten tegen. Daarnaast stond Christiaan ook nog eens achter haar, met een treurig gezicht. “Ik vertrek, ik ga een tijdje buiten de deur slapen. Je vader hier, blijkt een grote leugenaar te zijn,” zei ze venijnig. “Mam!” Roderick zag waar dit heen ging lopen. Zijn moeder weg, dan had hij geen controle meer op wat ze deed. Hij wist dat zij wist waar de schatten van Isobel en Hendrik Jan van Zomeren de Rozen lagen. Hij wist ook dat zij wist dat hij dat niet wist. Het zou voor hem een enorme stap achterwaarts betekenen als zijn moeder weg ging. Elisabeth haalde arrogant haar neus op, “Luister Roderick, ik heb je door. Je bent een grote leugenaar, net als je vader! Ik ga zo spoedig mogelijk regelen dat er geen cent, maar dan ook geen cent naar jou gaat als ik dood ben! Ik zal erop moeten vertrouwen dat je zus Maria de familie voortzet! Addergebroed, dat ben je! En dat allemaal door die vader van je!” Elisabeth was woest.
Victoria snelde de gang in, “Moeder,” zo sprak ze haar schoonmoeder altijd aan, “Wat roept u nou allemaal?” Elisabeth keek opzij, “Victoria, liefje, als je slim bent volg je zo snel mogelijk mijn voorbeeld. Over een paar weken dan is dit huis helemaal van mij en dan is er geen enkel persoon dat zich nu in deze villa bevindt nog lid van de familie. Ik wil niets, maar dan ook niets meer met jouw man en mijn man te maken hebben.” “Maar moeder toch… wat roept u voor vreselijke dingen,” zei Victoria bezorgd. Ondertussen was Romeo ook al verschenen in de gang. Eigenlijk wilde hij zo snel mogelijk naar boven, aangezien het best fris was. “Roderick is alleen maar bezig met zichzelf, hij geeft niets om de familie, om traditie! En die slang van een Christiaan, ach, daar maak ik geen woorden meer aan vuil. Ik ben hier weg, nu.”
Even later vertrok een zwarte limousine richting het centrum om Elisabeth af te zetten bij Hotel Kalmenbos, waar zij voor onbepaalde tijd een suite huurde. Ze liet twee bezorgde kleinkinderen achter, een onthutste schoondochter, een zoon, die zijn plannen opnieuw moest bijwerken, maar bovenal liet zij haar man achter, die treurig voor zich uit zat te staren in de salon. Rosa zette een kop thee neer en legde voorzichtig haar hand op zijn arm, “Het komt goed, meneer Christiaan, Elisabeth draait wel weer bij.” Het enige wat Christiaan deed was zuchtte. Hij leek plots 10 jaar ouder.
Laatst gewijzigd door Adoror op ma 30 aug 2010, 18:03, 2 keer totaal gewijzigd.