Moeizaam open ik mijn ogen, mijn hele lichaam voelde zwaar aan, het eerste wat ik zag was een stel hoge hakken met een luipaard printje. 'Bonjour Jean!', lachte een stem gemeen. 'Pardon?', kreunde ik, en ik ging wat rechterop zitten. Voor me stond een nogal raar uitziende vrouw die net een sigaret opstak. Ik zat op iets hardst, een kamer zonder deuren, maar wel met 2 ramen.
'Dit krijg je er nu van?', knarste ze, 'pardon? Wat heb ik gedaan?', vroeg ik verward.
'Jij deed niks lieverd!', lachte ze. Ik rilde toen ze me lieverd noemde. 'Maar mijn zus wel, Caitlin. Caitlin Jonshen', siste ze.
Caitlin... 'Caitlin!', riep ik geschokt uit, 'waar is ze heks?!', schreeuwde ik woedend.
Einde door Jean
Toen ik wakker werd lag ik op iets zachts, ik raakte het voorzichtig aan met mijn hand, het was een bank. Ik probeerde mezelf te bewegen, maar het deed teveel pijn. Ik opende mijn ogen een beetje, het eerste wat ik zag was fel licht, ik kneep snel mijn ogen weer dicht, het deed pijn.
Voorzichtig gleed ik van de bank af. Ik kroop wat totdat ik mijn hoofd tegen wat stootte,, 'auw', kreunde ik. Mijn hand lag op iets gloeiends heet, piepend trok ik hem weg en duwde hem tegen mijn huid. Ik opende weer mijn ogen, maar ditmaal met mijn gezicht weg van het felle licht. Ik zag het nog wel vanuit mijn ooghoeken, maar het leek alsof ik nu in een schaduw lag.. Een schaduw lag van iemand.
Trillend hief ik mijn hoofd op, en ik zag al waar ik bang voor was, ik zag Sterre. 'Hallo zusje', gromde ze woedend. Ik trilde en ging voorzichtig zitten. Bang dat ze me elk moment kon vermoordde, en mijn kind kon vermoordde. Ze zat op een haast onzichtbare zwarte stoel. 'Ik dacht dat je zweefde', glimlachte ik zwakjes, 'mond dicht!', snauwde ze woedend. Ik kromp in elkaar.
Precies op dat moment hoorde ik een stem, 'Catlin?', schreeuwde die stem vragend. 'Jean!', riep ik opgelucht. Zou snel als ik kon klauterde ik overeind en liep naar de muur. Ik drukte mijn hand ertegen, het was ongelofelijk zwak, 'Jean...?', vroeg ik angstig, 'ik...ik ben hier', klonk zijn stem zachtjes.
'Oh Jean, het spijt me', stotterde ik, er liepen wat tranen over mijn wangen, 'het geeft niet lieverd', zei Jean. 'Ga even weg bij de muur oké?', voegde hij eraan toe.
Ik knikte, en kwam er toen achter dat hij me niet kon zien, 'ja', zei ik en ik liep naar achteren.
En toen was Jean in dezelfde kamer als ik, hij zakte neer op de grond en voor ik het wist lag in ik zijn armen. 'Dit verdienen jullie wel voor jullie dood!', onderbrak een krijsende stem ons. Trillend keek ik op en ik voelde hoe Jean zijn armen spanden.
En toen was er vuur, veel vuur, bloedheet vuur, pijnlijk vuur.
Vanuit het vuur zagen we Sterre, die kwaadaardig lachte. En toen hoorde we een stem. 'Politie! Handen omhoog!', schreeuwde de stem.
Sterre zat in de gevangnis, wegens poging tot moordslag. Binnenkort moesten we naar de rechter, maar voorlopig staken we al onze tijd in onze dochter, Bellini. Jean verzon de naam, hij zei dat het afstamde van de naam Belle, die naam betekende weer Beeldschoon.
Jean en ik wisten zeker dat het een pracht kindje zou worden, dat was ze nu al. Ondanks haar nachtelijk gehuil hield ze ons niet veel uit onze slaap.
We hadden eigenlijk wel alle dingen die een baby nodig zou hebben, ze had een groene kamer, omdat we niet wisten wat het zou worden. Natuurlijk had ze wel een dekentje, die haar warm hield tijdens de koude nachten.
Ik drukte een zachte kus op haar voorhoofd, 'en nu gaan slapen hé?', glimlachte ik naar de baby, Bellini keek me met grote ogen aan. Ik lachte zachtjes en verdween uit de kamer.
Jean en ik waren ook nog achter ander groot nieuws gekomen, ik was alweer zwanger! We waren natuurlijk hartstikke blij, en Jean vooral, hij was dol op zijn dochter, hij verwende haar behoorlijk. Ik zei er soms wat van, maarja, ik verwende haar ook.
Het is eigenlijk best wel raar, ik bedoel, niet eens 3 maanden nadat Bellini is geboren ben ik weer zwanger. Maargoed, het liefst wilde ik duizende kinderen, ik was dol op ze. Ze zijn zulke schatten, voor Bellini, maar zij is voorlopig de enige baby die ik ken.