Ja, jammer dat veel mensen niet even achterlaten wat ze er van vinden, daar heb je natuurlijk het meest aan. Maar ik vind je verhaal heel erg leuk! Lekker dat er een fantasy story bij zit en vooral dat he over elfen gaat vind ik echt geweldig.
Inderdaad, het is heel irritant als mensen het lezen, maar geen reactie achterlaten
Ik ga straks wel eens de hele mikmak lezen, de reacties zijn nu al erg positief.
"Ik ga hen wel zoeken," bood Nuramon aan.
"Wil je dat ik meega?" vroeg Farodin.
"Nee," Nuramon keek naar Vanna. "Vraag liever aan Vanna wat er is. Ze is zo stil, en volgens mij ergens bezorgd over." Farodin knikte, en Nuramon rende weg door het donkere woud. Het was niet moeilijk om Aigilaos' sporen te volgen, en ook niet de sporen van het hert dat ze achterna waren gegaan.
Plotseling hoorde Nuramon dat vreemde geluid weer, het gesis. Hij bleef staan en luisterde gespannen en lichtelijk walgend; het geluid klonk alsof iemand om hulp riep, maar dat niet kon. Nuramon besloot Aigilaos' spoor te verlaten en achter het gesis aan te gaan. Om de zoveel tijd klonk het, steeds harder, maar toch ook zachter, alsof degene die riep minder kracht kreeg.
Toen kwam Nuramon een kleine open plek op, waar Aigilaos lag. In schok en afgrijzen bleef Nuramon staan. Aigilaos was verminkt zoals hij nog nooit gezien had. Zijn keel was doorgesneden, waardoor hij niet meer kon praten. Op zijn buik zaten striemen die gemaakt leken te zijn met een heel scherp mes. Overal om hem heen lag bloed, en toen Nuramon beter keek zag hij dat alle 4 zijn benen waren gebroken.
Snel liep Nuramon naar hem toe. "Farodin! Mandred!" Hij wist niet precies of hij op hen moest wachten, en besloot dat niet te doen. Hij knielde bij de pijnlijdende centaur. "Ik zal je helpen, Aigilaos!" Hij keek even goed naar de wonden, die er niet goed uitzagen. Alleen aan die buikwonden zou hij al kunnen bezwijken, het was een wonder dat hij nog bij bewustzijn was. "Ik zal je pijn verlichten," zei de elf toen maar, niet wetend wat hij anders kon doen. Hij legde zijn hand op Aigilaos' hoofd en concentreerde zich. Na een tijdje voelde hij dat de centaur warmer werd, en hij keek Nuramon helder aan.
Toen zag Nuramon dat hij met zijn ogen gebaarde naar zijn zwaard dat hij naast zich had laten vallen. Vol afgrijzen tilde Nuramon het zwaard op, en schudde toen zijn hoofd. "Dat kan ik niet, Aigilaos, dat kun je niet menen." Aigilaos keek hem smekend aan.
Nuramon overdacht de situatie. Aigilaos kon niet blijven leven, maar toch zou hij zich schuldig voelen als hij niets had gedaan om hem te redden. Maar hij moest uit zijn lijden worden verlost.. Twijfelend hief hij het zwaard op..
... maar hij kon het niet. Hij liet het zwaard weer vallen, en begaf zich naar wonden op Aigilaos' hals. Zou de Evermens een zwaard kunnen hanteren? Deze wonden waren te doelgericht aangebracht om van zo'n log beest als Mandred had beschreven te zijn. Vertwijfeld legde Nuramon zijn handen op de wond, terwijl Aigilaos hem ongelovig aankeek. Hij voelde een gekriebel in zijn handen opkomen, dat aanzwelde tot vreselijke pijn. Pijn voor genezing, dat was de prijs. De pijn trok weg, en toen hij zijn handen wegtrok zag hij dat de wonden dicht waren.
"Kun je weer praten?"
"Doe het niet, Nuramon!" Riep Aigilaos hees uit. "Verlos me uit mijn pijn!"
"Dat kan ik niet, Aigilaos. Ik ga nu proberen je buikwond te sluiten," zei Nuramon vertwijfeld, wetend dat het onmogelijk was."
"Ik wens je geluk," zei de centaur even sceptisch.
Nuramon legde zijn handen op Aigilaos' bebloede buik. Weer concentreerde hij zich, en hij voelde de pijn. Dit keer zwelde deze pijn echter aan tot ondragelijkheid. Hij probeerde zich te ontspannen, maar de pijn zwelde steeds meer aan.
"Nuramon, o bij de Goden," hoorde hij een rauwe stem uitroepen.
"Wees stil, hij probeerde hem te genezen," sprak een elfenstem. "O, Nuramon.."
Nuramon wist dat Aigilaos verloren zou zijn als hij zou falen, maar de pijn... Toen voelde hij hoe hij het bewustzijn verloor, en even dacht hij aan Noroëlle. Toen werd alles zwart.
"Nuramon?" riep Farodin. "ZEg iets." Farodin boog zich over hem heen.
"Aigilaos?" bracht Nuramon wazig uit.
Farodin keek even langs hem, en schudde toen zijn hoofd.
"Zeg iets!" riep Mandred. "Bij de Goden, zeg nou toch iets!" Maar de centaur zweeg.
Farodin keek naar Nuramon. "Je had wel dood kunnen gaan. Ben je vergeten wat je Noroëlle hebt beloofd?" Nuramon schudde zijn hoofd.
"En daarom is Aigilaos gestorven," zei hij bitter, en hij liep weg.
"Je hebt alles gedaan wat je kon," zei Mandred droevig.
"Wat is er gebeurd? Waar is Brandan?" vroeg Farodin.
"Geen idee." Nuramon schudde zijn hoofd.
"We mogen van geluk spreken als hij nog leeft," zei Mandred bitter, kijkend naar Aigilaos. "Bij de Goden, niemand zou zo mogen sterven!" Toen keek hij om zich heen. "Verdomme! Het is veel te donker geworden."
"Laten we dan snel Brandan vinden.."
@ simmertje1981; dat zal ik als een compliment aannemen x'D Ik zag aan mijn sims al dat het sims 2 was, maar aan het water vind ik het ook goed ^_^
@pipaganda13; Tja x'D Meestal reageer ik ook niet bij dagboeken, maar ik volg er ook vrij weinig. Bedankt <'3
kei leuk! k heb het boek gereserveerd! vond het egt heeel leuk, hou wel van ditsoort verhalen . k hoop dat je verder gaat, mr als er vanaf 9 mei al geen up meer is geweest... little devil
Lol, ik was van plan te stoppen omdat het niet erg liep, maar ik had al foto's gemaakt voor de volgende up, dus die kan ik nog wel plaatsen. Ik kijkw el of ik nog verder ga
Brandan
Nuramon, Farodin en Mandred liepen langs het spoor dat Brandan had achtergelaten. Het was moeilijk te zien in het donker, dus ze gingen langzaam vooruit.
Plotseling hoorden ze een gegil en renden naar een kleine open plek in het bos. Vanna stond daar, met tegenover haar het Evermens. Nuramon hapte naar adem - hij bestond echt!
Vanna probeerde de evermens te betoveren, maar hij leek vreemd genoeg vrij immuun voor haar magie. Uiteindelijk vluchtte hij toch weg.
Farodin rende naar Vanna toe, die een vreemd starre blik op haar gezicht had.
"Vanna, wat is er gebeurd? Waar is Brandan?!"
Vanna zweeg. Farodin schudde haar door elkaar. "Waar is Brandan?" herhaalde hij.
"Hij- De-" Ze wees op een boom. "De ever heeft hem-"
Tussen Farodin en Mandred ontstond een hevige ruzie. De mensenzoon wilde de ever achtervolgen, Farodin wilde daar niets van weten. Nuramon keek hen even ongelovig aan. Misschien leefde Brandan nog, en zij waren hier aan het ruziën. Hij liep uiteindelijk alleen naar de boom die Vanna had aangewezen en zag Brandan liggen.
"Brandan!" Riep Nuramon verschrikt uit. Hij zag er minder erg uit dan Aigilaos. Eigenlijk was het enige een hoofdwond en wat bloedvlekken. Nuramon zakte bij hem neer en voelde aan zijn gezicht en hart. "Hij leeft nog.." fluisterde hij in zichzelf. Ondanks alles verscheen een hoopvolle blik op zijn gezicht.
Snel heelde hij het voorhoofd van Brandan, waar een dikke korst op kwam. "Genoeg voor nu," dacht Nuramon, en hij tilde Brandan met moeite op. Stapje voor stapje liep hij terug naar Farodin en Mandred.
Mandred zag hem aankomen en kwam verschrikt naar hem toe. "Is hij-?" vroeg hij angstig.
"Hij leeft nog," zei Nuramon vermoeid.
jeeej!!! up!! k hou wel vandeze fantasie dingtjes! k krijg steeds meer zin om t boek te lezen... hou wel van bloederigheid, ok fan van teh vampire diaries en twilight!
Met moeite sleepten Nuramon, Farodin en Mandred de bewusteloze Brandan naar het kamp, dat we verplaatst hadden naar dichter bij de open plek. Dit zodat ze Brandan zsm konden helpen. In het kamp aangekomen genas Nuramon Brandan nog eens. Iedereen was opgelucht toen hij wakker werd.
Brandan was nog moe, maar hij kon wel vertellen wat er gebeurd was. "Opeens was de ever er." fluisterde hij. De Ever had Brandan bewusteloos geslagen en als lokaas gebruikt. Het enige dat hij nog kon herinneren was een afgrijselijk gerochel.
Toen Brandan weer sliep gingen Nuramon, Farodin en Mandred bij het vuur zitten, om te bespreken wat ze nu gingen doen.
"Dit is geen normaal beest," zei Farodin. "Dat kan gewoon niet."
"Wat hij ook is, we kunnen hem doden als we bij elkaar blijven. We zullen wachtposten uitzetten," zei Mandred.
"En we zullen hem opsporen en doden."
Farodin knikte instemmend maar Vanna, die zich tot nu toe afwezig had gehouden, schudde haar hoofd. Ze keek bezorgd.
"Luister goed, dit is geen gewone Elfenjacht. En dat zeg ik niet omdat we beschamend tekort zijn geschoten en één van onze metgezellen dood is."
"Wat bedoel je?" vroeg Mandred. "Weet jij iets dat wij niet weten?"
Vanna kwam bij hen zitten en keek bedroefd in het vuur.
"In het begin had ik alleen een voorgevoel. Maar het leek me onwaarschijnlijk en daarom onderdrukte ik het. Ik voelde een onbekende aanwezigheid.. Toen we op het spoor van het evermens waren, was daar de geur die me hetzelfde voorgevoel bezorgde, maar dat was niet genoeg bewijs..
Toen ik uiteindelijk tegenover de evermens stond, en zijn ogen zag.. Toen twijfelde ik niet meer.."
"Waaraan?" drong Mandred aan. "Waaraan twijfelde je niet meer?"
"Jou zal het niet veel zeggen, Mandred. Je kent het wezen niet. Maar het is een Devanthar, een demon uit vroeger dagen."
Nuramon was verbijsterd. Dit kon niet waar zijn. In het gezicht van Farodin zag hij dezelfde ontzettnig. Nuramon wist maar weinig over Devanthars, maar er werd gezegd dat het schaduwwezens waren die zich wijden aan chaos en vernietiging. De alfen, hun voorouders, hadden de devanthars ooit bestreden en hen allen vernietigd. Er werd gezegd dat ze van gedaante konden veranderen en machtige tovenaars waren. Dit mocht niet waar zijn!
Farodin keek met een starre blik naar Vanna. "Dit kan niet waar zijn."
"Ja, dat dacht ik ook. Zelfs toen ik hem zag staan, dacht ik dat nog. Maar toen ik zijn ogen zag, en de verwondingen die hij bij Brandan aan heeft gebracht.. Het is wel degelijjk een Devanthar."
"Goed, als jij het denkt." Farodin klonk nog steeds niet overtuigd.
"Wat moeten we nu doen?" vroeg Mandred.
"Wij zijn de elfenjacht, we moetn dit ten einde brengen. Dus zullen we strijden tegen een wezen dat een waardig tegenstander is voor een alf."
Mandred keek haar ontzet aan. Blijkbaar kende zelfs hij de alfen en hun faam. Misschien waren ze voor Mandred wel zoiets als goden.
"Nog nooit heeft een elf een devanthar gedood," bracht Farodin daartegen in.
Nuramon keek hem aan en moest weer aan zijn belofte aan Noroëlle denken. "Dan zullen wij de eerste zijn, zei hij vastberaden.