Sims is over een kwartier gebackuped en dan helemaal klaar voor vol gebruik. De komende simstijd ga ik besteden aan een nieuw huis voor de familie Groenewoud (Jullie zagen al een nieuwe Rozenkamer, nou dat wordt het niet, kan ik vertellen) En daarna zal ik eens flink gaan schrijven en toewerken naar het gezellige avondje dat Paul Kalmenbos organiseerd.
We leren Paul nog wel kennen En dat pakje is perfect voor een huishoudster. Niet zo sletterig als de schoonmakersoutfit en die ketting maakt het eigenlijk perfect ;D haha
Ik heb jullie een beetje verwaarsloods de laatste tijd. Sorry. Ik had het even wat drukker met school en andere iets belangrijkere zaken. Daarnaast heb ik wat inspiratieproblemen wat betreft het nieuwe huis. Ik heb even een dipje, nu er ineens met na middenacht en vanuit de store en een groot aantal downloads er zoveel nieuwe spullen zijn, dat ik niet weet waar ik zoeken moet! Haha, maargoed, ik heb wel wat inspiratie en zodra ik tijd heb ga ik ook vol aan de slag.
Ik heb nog wat foto's klaarliggen, dat wel, daar ga ik vandaag eens hard aan werken en ik hoop hem vanavond online te kunnen zetten, zo rond 11 uur. En anders morgen, of zondag, want zaterdag ben ik jarig en dan heb ik wel wat anders te doen .
Ze liepen samen in stilte over de theaterboulevard, tot Augusta ineens, zonder iets te zeggen, de weg overstak naar het park. Diana liep haar snel achterna. “Wat is er?” vroeg ze, toen ze aan de overkant waren gekomen. “Ik wil daar niet lopen, snap dat dan! Olivier… hij…” Diana zuchtte, “Ja, Augusta, daar is het gebeurt. We weten nog niets! Laat je niet gek maken, je denkt toch niet dat Olivier iets heeft gedaan?” Augusta liep zwijgend langs het park, en vervolgens het park in. Diana liep haar achterna. Beide zwegen verder. Het was nog rustig op straat. Enkele ouderen en een aantal zakenlui die pauze hadden , liepen in het park. Verder klonk het geluid van vogeltjes en water. “Augusta,” probeerde Diana nog een keer zachtjes. “Ik weet het niet. Ik weet niet wat ik moet geloven Diana.” Augusta liep, nadat ze dat gezegd had, verder.
“Er is bezoek” Met een klap werd het klepje van de deur weer dichtgegooid en een seconde later klonk er het metalen geluid van de deur, die protesterend werd opengemaakt. Olivier kwam overeind van zijn harde matras en liep zonder wat te zeggen met de bewaker mee. Hij werd in een kamertje geplaatst en alleen gelaten, tot een paar minuten later de deur weer open werd gemaakt, hij maakte eenzelfde geluid als de deur van zijn cel. Olivier sloot zijn ogen even, hij was erg vermoeid, en toen hij ze opendeed zag hij Herman tegenover hem zitten. “Herman,” het was het eerste wat Olivier sinds gisterenavond kon uitbrengen. “Olivier, praat niet verder,” zei Herman resoluut, “Ik heb Huub Rigio gevraagd een groep advocaten samen te stellen die aan jouw vrijheid gaan werken. Je hoeft me niet te zeggen dat je het niet hebt gedaan, ik weet het. Ik zal alles doen om je vrij te krijgen, Olivier. Jij bent mijn loyaalste vriend, al jarenlang ben jij een deel van mijn familie en ik sta niet toe dat een familielid onterecht in de gevangenis zitten.” Olivier had de helft van de tijd zijn ogen dicht. Wat Herman zei drong maar half tot hem binnen. Was het onterecht?
“Herman,” zei Olivier weer. “Ja, wat is er? Je hoeft niets te zeggen, alles wordt geregeld.” “Ik wil wat zeggen,” brak Olivier in, “Ik ben… ik weet niet of ik on…” “Houd je mond, Olivier. Je hebt het niet gedaan.” Er viel een stilte. Herman was kwaad, Olivier onzeker. De bewaker had tegen Herman gezegd dat ze tien minuten hadden. Hij had op zijn horloge gezien dat er nu nog 4 over waren. De stilte hield aan tot Olivier hoestte. “Gaat het wel?” vroeg Herman, “Ja, hoe gaat het eigenlijk met je?” Olivier sloot even zijn ogen. “Het gaat, ik ben moe. Ze hebben me vannacht verhoord, ik weet niet tot hoe laat. Mijn kleren zijn afgepakt, alles eigenlijk. Bewijs, zeggen ze. Ze hebben gezegd dat er duidelijk bewijs is dat ik haar heb vermoord. Ik heb niets kunnen zeggen.” Herman sloeg hard op de tafel.”Verdomme! Ze weten dat ze hadden moeten wachten op Rigio!” “Herman, ik kan goed voor mezelf spreken. Ik… ik herinner me toch niets…”
“Laatste dag, hier op landgoed Groenewoud,” had Marjolein aangekondigd tijdens het ontbijt. Dian had enthousiast gereageerd, maar Julius was er stil onder. Hij zag er moe uit. Op school aangekomen trok Dian hem terug de fietsenstalling in. “Wat is er met je?” vroeg ze. Julius rukte zijn arm los, “Er is niets!” Dian gaf hem geen kans weg te gaan. “Je bent vannacht niet thuis geweest, waar was je?” merkte ze op. Julius opende zijn mond, maar Dian praatte vlug verder. “Je hoeft niet te liegen, je kamer is tegenover die van mij en je was niet in je bed. Je was bij Romeo, geef maar toe!” Julius knipperde met zijn ogen en mompelde, “Ik geef helemaal niets toe,”
“Hij heeft het niet gedaan, Augusta,” zei Diana, toen zij en Augusta waren gaan zitten op een bankje. “Ik weet het niet, lieverd,” zei ze, “Je zegt het zo makkelijk, maar er zijn bewijzen die tegen hem spreken. Er is nog geen dag voorbij, maar er was zoveel op de plaats van delict, dat het zo goed als een gesloten zaak is. Bloed, vingerafdrukken, tijd, een getuige…” “Hij heeft… Getuigen?” Diana keek verbaasd op. Augusta zuchtte diep. “Ja, er heeft zich vanochtend vroeg iemand gemeld op het bureau. Volgens onze advocaat Rigio, heeft de getuigen bevestigd dat hij om iets over half 12 in de steeg Olivier met Rosa zien praten. Toen hij iets later terug langs de steeg liep, omdat hij wat vergeten was, zag hij dat zij daar op de grond lag, in een plas bloed, en Olivier stond erbij, met het mes in zijn handen. Zoals ik al zei, de zaak is gesloten. Olivier is schuldig. Punt.”
“Julius, lieg niet tegen me! En zeker niet tegen papa en mama! Wat doe je strakjes? In dat nieuwe huis? Het zal daar veel meer opvallen als je er niet bent. Ik dek je niet hoor!” Julius zuchtte onder haar tirade. Hij had niet eens zin om te antwoorden. Dian trok haar conclusies vaak te snel. Deze keer waren ze snel, maar niet te snel. Ze had gelijk, maar dat gaf hij niet toe. Julius draaide zich om. “Julius!” Zijn telefoon ging en hij negeerde zijn zusje. “Met Julius,” zei hij en hij liep weg. “Julius!” Dian liep hem achterna, maar in de mensenmassa was hij snel verdwenen.
“Mooi,” Herman wilde opstaan, “Dat is alleen maar beter. Als je je niets kunt herinneren, is er ook niets gebeurt. En die getuige krijgen we ook wel stil.” De deur ging open. “Getuige?” vroeg Olivier. “De tijd is op,” zei de cipier. Herman stond op. “Ik krijg je hieruit, Olivier, je bent onschuldig.” Olivier liet zijn hoofd hangen. Hij geloofde er niet meer in. Er was een getuige, dat bevestigde wat hij voelde. Rosa was dood, en het was zijn schuld. Hij voelde zich verschrikkelijk. Hoe had het zover kunnen komen dat hij een van zijn goede vrienden had vermoord. Wat had Rosa gezegd? Zou het met de familie te maken hebben? Ze hadden afgesproken zich nooit te mengen in de vete tussen hun families. Was dat dan toch gebeurt?
Adoror schreef:Dat is -volgens mij- een jas die je kunt vrujspelen bij ambities. Door unlockoutfits heb ik hem ook niet mijn CAS
Ok ty! Ga zo door Adoror!
Ja, wat ik dus bedoelde te zeggen ( Het is af en toe verdomd lastig typen op een Iphone ) Dat je hem, als je ambities hebt, kunt vrijspelen met de Modecarrière. Daarnaast kun je hem met unlockoutfits altijd in je CAS laten verschijnen.
Verder dankjulliewel voor jullie reacties altijd leuk. Ik ben nu bezig met was nieuws: Het Rozenplatsoen. Niet totaal nieuw, overgens, jullie kennen de Rozentuinen al een beetje en Villa Groenewoud is natuurlijk helemaal geen onbekende plek. Alleen was ik niet meer tevreden over de villa. Hij is nooit helemaal af geweest, veel te groot en het stond me op een of andere manier niet aan. Daarom besloot ik het maar te verbouwen. Ik ben al hard op weg. In de vorige update was een kamer uit de proefversie te zien (Augusta eenzaam in een donkere Rozenkamer), maar in de volgende update zal helder en duidelijk al een deel van het nieuwe huis te zien. Hier alvast een sneak preview:
“Ja, ik zal het doorgeven,” zei Diana op een zachte toon. In de rozenkamer draaide zachte muziek. Augusta en Diana hadden thee zitten drinken, toen plots de telefoon ging. Het was Herman. Augusta staarde glazig voor zich uit. Na hun wandeling in het park waren ze beide wat stil geworden. Het huis was niet meer hetzelfde. Zeker zonder Olivier, zeker als hij een moord op zijn geweten had. Marjolein had vanochtend via een bureau een nieuwe butler geregeld, die tijdelijk bij hen in huis kwam. Vervolgens waren zij en Lodewijk bezig geweest met de verhuizing. Ze waren nu definitief weg. “Wat was er?” vroeg Augusta, toen Diana weer was gaan zitten. “Herman is net bij advocaat Rigio geweest. Hij heeft gezegd… Het ziet er slecht uit Augusta. Ik… ja dat is het enige wat ik kan zeggen. Het ziet er slecht uit.”
Augusta keek naar buiten, naar het beeld van de meermin. “Olivier zei altijd dat hij hoopte dat het beeld een prominente plaats zou krijgen. Ik heb nooit geweten waarom, maar nu het er staat, hij zal er nooit van kunnen genieten.” Augusta stond op en liep naar het gordijn. Buiten begon het al te schemeren. Ze maakte het touw los, aan beide kanten. Het gordijn viel dicht en ze draaide zich om. “Wil je onze nieuwe butler vragen of hij eventueel bezoek vanavond de deur wil wijzen. Ik heb geen behoefte aan gezelschap.” Diana stond op, nadat Augusta dat had gezegd, en liep weg. Augusta zakte neer op de plek waar ze had gezeten en sloot haar ogen. Ze huilde niet, maar ze voelde zich verschrikkelijk. Het was een grote nachtmerrie, maar ze werd maar niet wakker.
“Ik snap het niet, ik snap het niet,” Victoria ijsbeerde door de woonkamer. “Ga nou zitten, lieverd,” zei haar vermoeide schoonvader, “Laat het rusten voor morgen, er komt vervanging,” “Hoe kun je! Hoe kun je Christiaan! Rosa is niet te vervangen!” Victoria liep weer naar de andere kant van de kamer. “Ik snap het niet, ik snap het niet…” mompelde ze weer. “Victoria, alsjeblieft, rust..” zei Christiaan met een zwakke stem. “Waar is Roderick eigenlijk? Ik heb hem heel kort gezien vandaag, voor hij weer naar z’n kantoor vluchtte. Hij is daar veel te vaak Christiaan! Wat doet hij daar? De zaak is toch reddeloos verloren? Dat weet hij toch? Ik snap er niets meer van, leg je mij het eens uit? Wat doet Roderick daar?” Christiaan sloot zijn ogen en zijn geest, om zich te beschermen tegen Victoria’s vragenvuur. “O ja, natuurlijk, hij is niet naar z’n kantoor,” Victoria liep de andere kant op nu, voor de verandering. “Hij is bezig met die stomme tombe! Nou ik heb er genoeg van! Ik geloof niet in die stomme familiemythe van jullie!”
Ondertussen stapte Romeo voorzichtig in het warme water, van het bad dat hij zojuist had laten vollopen. Hij en Chris waren vandaag wel naar school geweest. De klap was groot geweest, maar Roderick vond het onzin om daar lang bij stil te staan. “Stilstand is achteruitgang,” zei hij altijd. Zelfs bij dit soort gebeurtenissen. Romeo had daarom nu meer dan ooit behoefte aan een warm, ontspannend bad. Hij pakte een flesje lekker geurende olie en liet daarvan een flinke scheut in het water lopen. De geur opsnuivend, dreef hij weg in een heerlijke fantasie. Hij en Julius, gelukkig, samen. Ooit, bedacht hij zich, hoefden ze niet meer zo stiekem te doen. Gisternacht was verschrikkelijk geweest, maar aan de andere kant. Hij en Julius waren nog nooit zo verliefd geweest. Alle twijfel was uit Romeo verdwenen. Zij hielden van elkaar. Zij waren voorbestemd.
“Logeert mevrouw van Zomeren de Rozen nog steeds op de bovenste verdieping?” vroeg Roderick aan het meisje achter de balie. Ze keek op van haar beeldscherm. “Goedenavond meneer, dat moet ik even voor u kijken,” zei het meisje. ‘Ilse’ stond er op haar naamplaatje. Ilse opende een ander programma op haar computer en scrollde door de gastenlijst. Op dat moment ging de telefoon. “Een momentje alstublieft,” zei ze met een vriendelijke glimlach naar Roderick, die alles behalve vriendelijk terugkeek. “Goedenavond Hotel Kalmenbos met Ilse,” Roderick keek naar de computer en zag Elisabeths naam staan. Hij wachtte even beleefd, tot Ilse klaar was. “Oh hee!” klonk het ineens, “Lang niet gesproken! Wat leuk! Hoe is het met je?” Roderick sloeg zijn ogen in de lucht en draaide zich om. Dan ging hij zelf maar.
Juist op het moment dat hij wilde kloppen, ging de deur open. Het was maar goed dat hij niet met een vuist op de deur had willen bonken, anders had hij nu Elisabeths kostbare zonnebril van haar hoofd afgeramd. “Wat kom je doen?” klonk het kort en vreemd. Elisabeth was een beetje schor, merkte Roderick. “Ik, ik kom u wat vertellen… Wat zie je eruit moeder. Waarom draagt u een zonnebril? Wat gaat u doen?” Meteen toen Roderick het verschrikkelijke nieuws had gehoord vanochtend, had hij een briljante ingeving, vond hij zelf, gekregen. “Ik ga naar de kerk. Ik weet al wat je me komt vertellen Roderick. Rosa is dood. De politie is al geweest.” Roderick zuchtte en knikte treurig. “Het is een erg verdrietige tragedie, moeder. Het heeft mij laten inzien dat ik verkeerd zit. Laten wij even wat gaan drinken, beneden in het restaurant. Misschien een hapje eten? Wij moeten praten.” “Ik heb geen interesse in je smeekbede. Ik vind het meer dan walgelijk dat je Rosa’s onfortuinlijke dood nu als excuus gebruikt je daden goed te praten. Ik wil niets, maar dan ook niets met je te maken hebben!”
“Victoria, ga alsjeblieft naar je atelier. Je hoeft niet bij me te blijven, ik red me wel,” probeerde Christiaan krampachtig. Hij werd gek van haar geklaag, gemijmer en geloop. Victoria zuchtte en liep naar het raam. Ze staarde naar buiten. “Ik heb daar niets te zoeken. Ramon is weg. Hij… ik weet niet wat hij van me wilde, maar ik denk niet dat hij nog iets met me te maken wil hebben. Hij was razend gisteren, alsof… die blik in zijn ogen.” Christiaan zag Victoria duidelijk rillen toen ze dat zij. “Ik regel wel wat voor je, Victoria,” hij wilde opstaan, maar Victoria draaide zich om. “Nee, nee hoeft niet. Blijf zitten. Misschien…” “Misschien wat?” vroeg Christiaan. “Ik geef het te makkelijk op. Het was een uitbarsting, meer niet. Het is niet… niet dat hij me heeft gedumpt. Misschien moet ik even met hem praten?” Christiaan glimlachte, “Doe dat maar, dan ben je tenminste ook even weg van huis. Het is hier niet fijn meer.”
“Moeder!” riep Roderick protesterend, maar ze liet zich niet kennen. Strak liep ze door naar beneden. “Ah, meneer! Daar bent u weer!” riep plots iemand, toen Roderick beneden was aangekomen in de lobby. Mevrouw Van Zomeren de Rozen logeert hier nog , op de bovenste verdieping inderdaad.” Roderick keek even afgeleid naar haar. In die tijd liep Elisabeth naar buiten toe. “Ach, daar gaat ze net! Ze is net weg,” Ilse werd weer afgeleid door de telefoon die rinkelde en Roderick scheurde zijn aandacht los van het vreemde meisje. Hij liep snel naar buiten. “Moeder!” riep hij nog eens, “Hier krijg je spijt van! Ik kom mijn excuses aanbieden!” Elisabeth draaide zich om. “Jij komt over de rug van nota bene de vrouw die jou zo ongeveer heeft grootgebracht, zorgen dat ik aan jou kant kom. Vergeet het Roderick! Het is familiegeschiedenis, geen ordinair geld!” Roderick bleef staan, witheet van woede. Zijn moeder wist meer dan hij, er was iets dat hij vergat. Dat boek, dat boek wat hij had gevonden, een maand geleden. Het moest ontcijferd worden. Hij moest een kenner vinden die het Oud-Simlishe schrift kon lezen.
Roderick stak de sleutel in de het gat van het hek. Vervolgens nog eens voor de poort van het huis en toen nog een andere sleutel in het sleutelgat van het huis. Eindelijk was hij binnen. Nu direct iemand bellen. Hij wist wie. Hij had namelijk gestudeerd met een prachtige vrouw. Taylor Kalmenbos. De dochter van de man die op een merkwaardige manier rijk was geworden, Paul Kalmenbos. Ondertussen had hij, tijdens zijn autorit naar het landgoed, de link gelegd met Kenny Kalmenbos, zijn vrouws stylist. Als hij haar nummer niet meer kon vinden, kon hij natuurlijk altijd via Kenny erachter komen. “Hey pap, wat ben je laat. Had je een vergadering?” Christina kwam de trap af. “Hey, liefie, waar is mama?” “Ik vroeg je wat… Laat maar. Mama is weg.” Chagrijnig liep ze richting de keuken. “Waar is ze naar toe?” vroeg hij agressief. Hij schrok eigenlijk zelf van zijn uitbarsting, maar Elisabeth had hem opgefokt. “Doe rustig!” zei Christ met angst in haar ogen. Ze herkende haar vader al een lange tijd niet meer, maar werd nu toch wel bang van hem.
Ramon stapte uit de badkamer met een stapel handdoeken in zijn armen. Hij dumpte ze in een lege koffer, die naast het bed stond. Daarna maakte hij nog een trip naar de badkamer en kwam terug met alles wat hij aan bruikbare zeepjes en geurtjes en dingetjes kon vinden. Daarna dumpte hij zijn kleren in de andere koffer en vervolgens speurde hij de kamer door naar dingen die hij misschien vergat, of die wel handig konden zijn. Hij vertrok vanavond nog, zonder Victoria of Diana iets te laten weten. Hij was het zat, deze stad, dat museum, z’n opdracht. Hij werd riant betaald maar het was hem niet waard. Hij voelde zich opgejaagd, ze waren naar hem op zoek, dat wist hij zeker. Hij liep naar het keukentje, dat hij, omdat hij een dure kamer had, had. Het koffiezetapparaat was toch iets te groot, dat zou nooit in zijn koffer pakken. Hij zette zijn handen op het aanrecht en had de neiging er met zijn hoofd tegenaan te slaan. Er werd op de deur geklopt, “Niet storen, ik heb geen roomservice besteld,” zei hij bot. “Ramon? Ik ben het, Victoria.”