49. Waarheid
Door heel Zomeren klonk het naargeestige geluid van eenzame kerkklokken. Het was herfst en dat was te merken. Een gure wind waaide door het kustplaatsje. Er was een maand verstreken sinds de Gouden Bruiloft van Doortje en William. Er was veel gebeurt. Op de begraafplaats verzamelde zich een select gezelschap. De pastoor van de kerk liep voorop naar een plekje achterin een afgesloten hofje van de begraafplaats. Het gezelschap liep hem zwijgend achterna. Geen vogel durfde de rust te verstoren. De leden van het gezelschap hielden hun gesnik in tot zij de plek hadden bereikt. Daar verzamelden ze zich rond de pastoor en het graf.
“Vandaag zijn wij bijeen gekomen,” sprak de oude wijze pastoor. Er klonk al zacht gesnik in de groep. Ze hadden besloten om een kleine dienst te houden, enkel voor genodigden. De gebeurtenissen na de moord van afgelopen maand waren al traumatisch genoeg. “Wij zijn niet in compleet gezelschap.” Hij keek de groep rond. Vanzelfsprekend miste Thomas en William, maar Nick was er ook niet. “Maar iedereen is in gedachten of in geest bij ons. Wij nemen vandaag afscheid, brengen het lichaam terug naar waar zij vandaan komt,” Ondertussen overheerste verdriet bij iedereen. Doortje had ondanks alles toch verdriet, Ellen begreep het allemaal niet meer, Alexis voelde zich niet gesteund door Jonathan en Sara voelde zich eenzaam. Romeo was ondertussen doodzenuwachtig om Nicks afwezigheid.
Onder treurig klokkengeluid, schreed Dorothea door de kerk naar het altaar, waar kaarsen branden voor haar zojuist ter aarde gelegde man. William, haar man, was dood. Hij was een bedrieger, een leugenaar, een crimineel, maar hij was boven alles de liefhebbende vader van haar kinderen. Er rolde tranen over haar gezicht. Zonder geluid, huilde ze. Slechte en goede herinneringen zweefden door haar hoofd. Over hoe William en zij samen haar kinderen opvoedde, over hoe ze achter zijn leugens kwam. Het was erg zwaar en ze moest moeite doen om zich sterk te houden. Iets wat haar nauwelijks lukte.
“Mama,” De kerkdeuren gingen open. Alexis en Maartje kwamen binnen. Alexis, die genoeg wrok koesterde jegens haar dode vader, liep als eerste op haar moeder af. Ze voelde verdriet, maar meer voor haar moeder dan voor zichzelf. “Mam,” Sara kwam de kerk vlak na Maartje binnen, Ellen liep snel mee. Met z’n vieren stonde ze rond Doortje, die haar tranen wegveegde. “Het is nu echt voorbij. Alle geheimen liggen op straat. Alles wat rest is de herinnering en het verdriet,” zei Doortje. “Samen komen we er doorheen,” zei Maartje, die door haar geheugenverlies het erg moeilijk had dat ze haar vader zo ineens verloor. Hij was een oude man geworden in de vier jaar die zij zich niet herinnerde en nu was hij er niet meer. Zo plots. Geluidloos huilden de vijf vrouwen tot de andere genodigden de kerk binnentraden.
Hij parkeerde zijn auto een stuk buiten het centrum op een verlaten parkeerplaats. Nick liep het hele eind naar de Zomerklif, waar hij een afspraak had op Rodericks verzoek. Hij had de ontmoeting met de vader van Romeo heel anders voorgesteld. Terwijl hij naar de plek liep, hoorde hij de klokken luiden. Het was een treurige melodie, voor zijn vader. Met pijn in zijn hart besefte hij dat hij de begrafenis miste. Roderick was er nog niet. Dat gaf Nick tijd om Romeo te sms’en, dat hij er was en dat het plan begon. Hij haalde zijn telefoon uit zijn broekzak en zocht Romeo’s nummer. “Laat die mobiel vallen, nu!” klonk het plotseling over de kale heuveltop.
Terwijl de meeste gasten binnen waren, bleven Romeo en Jonathan buiten. Jonathan bleef buiten met Justin en Noortje, die stilletjes een wandelingetje maakte. Romeo keek zenuwachtig om de twee seconden op zijn telefoon. Geen berichtje, helemaal niets. Hij vroeg zich af of alles wel goed ging. Zijn vader kon wel eens iets te maken hebben met de moord op William, en hij was doodsbang dat Nick iets overkwam. “Is er iets?” vroeg Jonathan. De grootste reden dat hij buiten was, was toch wel dat hij ondanks zijn aanzoek nog steeds niet echter dichter tot Alexis leek te komen. “Nee, nee er is niets.” Romeo’s hart maakte een vrije val toen zijn telefoon trilde. Een berichtje van Nick, eindelijk. Doodzenuwachtig zag hij dat het alleen een ‘X’ was. Wat had dat te betekenen?
“Zo zo zo, mijn zoon stuurt zijn oudere scharrel om het af te handelen. Nou nou, zo kennen we Romeo ook weer hoor,” vanachter een boom kwam Roderick aangelopen. “Ik ben meer dan zijn scharrel, Roderick. Het wordt tijd dat jij eens accepteert dat Romeo zijn keuze heeft gemaakt. Hij valt op mannen.” “Ben je hier om mijn opvattingen over homoseksualiteit te bekritiseren?” Nick schudde zijn hoofd. “Nee, maar ik zie dat je weet waarom ik hier ben?” Roderick lachte hooghartig. “Ik had inderdaad verwacht dat jij hier zou zijn. Ik had Romeo niet moeten bellen. Ik had een ander alibi kunnen verzinnen.” “Alibi voor wat?”
Maartje trok Sara naar haar toe. “Wie is die vrouw precies?” fluisterde ze zachtjes. Sara keek opzij en zag Gisele zitten. Ze knikte. Alexis had haar ondertussen bijgepraat over de vrouw. Sara was al verbaasd haar hier te zien. “Hoe weet zij dat de begrafenis vandaag is?” vroeg ze. Maartje keek schuldig. “Ze vroeg het me gisteren, ik kwam haar tegen op onze oprijlaan. Ik dacht dat ze een vriendin was van mama, maar ze lijkt weinig steun te bieden. Maar ik vroeg me dus af..” “Dat is Gisele Landgraaf, de maîtresse van papa.” Het kwam hard aan. Maartje keek twijfelend opzij. “Zij?” vroeg ze. Sara knikte weer. “Wat een afschuwelijk mens om zomaar hier op te komen dagen,” mompelde Maartje, “Wat een brutaliteit.”
“Ik ben blij dat je er bent, Christina,” zei Doortje, toen haar zus bij haar kwam zitten. “Vanzelfsprekend schat, het is alleen jammer dat de rest niet kon komen. Visagedoe, het spijt me enorm.” “Ach…” zei Doortje, die de rest van haar familie wel miste op een moment als dit. “Ik weet dat je hen mist, Doortje. Wij missen jou allemaal.” Ze kneep in haar hand, maar Doortje trok die terug. ‘Ik verhuis niet, nooit niet. Mijn gezin, mijn leven is hier. Ik heb nog een mooi huis.” Christina keek haar medelijdend aan. “Ze kunnen je missen, Doortje.” Er rolde weer een traan over Doortje’s wang. “Ik hen niet, Christina. Ik hou van ze, stuk voor stuk.”
Roderick begon hard te lachen en zwaaide met zijn pistool. “Denk je nu echt dat ik jou dat ga vertellen, snotneus?” Hij stapte nog meer op Nick af. “Romeo is altijd het zwarte schaap geweest van de familie. Het is misschien maar goed dat hij jou hiernaartoe heeft gestuurd. Je bent het laatste stukje dat in de weg staat tussen mij en mijn vrijheid.” Hij richtte zijn pistool. “En als ik hiermee Romeo op het juiste pad breng, dan zijn dat twee vliegen in één klap.” “Jou en je vrijheid? Dus je vindt dat ik teveel weet, Roderick?” “Nou, vooruit.” Nick keek weg. Van binnen kookte hij van woede, en was hij tegelijkertijd doodsbang. Roderick liet zijn pistool zakken. “Ik zal je wat vertellen, zodat ik er zeker van ben dat je teveel weet.” Sadistisch lachte hij.
De instructies waren duidelijk. Na de ruzie met Thomas en Daniel in zijn bibliotheek verdween William van het feest. In de bossen naast zijn huis herlas hij het sms’je en checkte hij de tijd. Het klopte. Hier moest hij wachten, nog even. Vos was hier met een deal. Hoewel het erg ongepast was om op zijn eigen feest weg te sluiten, kon William niet anders. Hij moest van Thomas, Daniel en Charlotte af. “Je bent ook zo makkelijk hè!” klonk het plotseling vanachter een boom.
Roderick stapte achter de boom vandaan. Met langzame stappen liep hij op zijn aartsvijand af. “William Sims, eindelijk heb ik je voor mezelf.” “Roderick!” riep William geschrokken. “Wat moet je? Je bent mijn tijd niet waard!” Dat was de druppel. Roderick werd kwaad en stapte nu heel dicht op William af. Hij bewoog zijn hoofd naar voren. Nog een stukje en ze zouden elkaar aanraken. “Jij hebt mijn familie, mijn carrière, mijn toekomst en mijn liefde afgepakt! Je bent veel en veel te ver gegaan en daar ga je voor betalen! Dat je een kloof tussen mij en Maartje dreef ging te ver, William. Je ging te ver!” schreeuwde hij hard. William rook de geur van alcohol. Het stonk. Kwaad stapte hij achteruit en balde zijn vuisten. “Wat moet je, Roderick!” schreeuwde hij. “Niets meer!” Roderick lachte maniakaal.
“Er is nog maar één manier waarop je kunt betalen voor jouw daden, William Sims.” Plotseling trok Roderick een pistool en richtte het op William. Die zag dat de veiligheidspal eraf was gehaald. “Doe niet zo idioot, zatlap!” riep William kwaad. “Mijn familie is daar, denk je echt dat je hiermee wegkomt?” Minachtend keek hij naar de man in het zwart. “Ja, William, dat denk ik ja. Ik heb Romeo gebeld, die denkt dat ik in Bridgeport ben. Daar ben ik volgens vluchtgegevens ook heengevlogen. Mijn alibi is waterdicht. Dit pistool is van je zoon, Thomas. Hij heeft een motief, want hij haat je. Het is simpel William, niemand komt hier ooit achter.” Vol afschuw realiseerde William zich dat Roderick gelijk had. Zijn zoon zou opdraaien voor zijn dood. Hij zou de controle verliezen over zijn leven en dat van zijn gezin. Bang voelde hij dat al zijn geheimen zouden uitkomen. Hij poogde nog iets te zeggen, iets dat Roderick zou bewegen om niet te schieten. Maar het was te laat, Roderick schoot en William viel neer op het gras.
“Toen Adam kwam was jij dus al weg. Waar heb je die tijd gezeten?” “Overal en nergens, maar waar maak je je druk om? Doe de groetjes aan je vader, zou ik willen zeggen!” Roderick richtte zijn eigen pistool weer op Nick. Nick, in tegenstelling tot zijn vader, had wel een uitweg. Alles was gepland. Het ging beter dan verwacht. “Nee nee,” Nick bewoog zijn handen, “Dat doe ik niet. De politie houdt je tegen.” Voordat het tot Roderick was doorgedrongen, stormde tien politieagenten de heuvel op. Zwaar bewapend werkten ze Roderick tegen de grond. Nicks hart bonsde in zijn keel. Hoewel hij, door het kogelvrijevest, nooit in gevaar was, voelde hij toch de spanning. Maar het was goed nu, Roderick was opgepakt.
Het nieuws bereikte het bureau snel. De dader van de moord op dé William Sims was opgepakt. Er was meteen een volledige bekentenis afgelegd en een getuige. De zaak was zo goed als rond en een veroordeling zat er wel in. Thomas werd meteen vrijgelaten. Hij kreeg zijn spullen terug en stond in een half uur weer buiten. Frisse lucht. Gretig ademde hij dat in. Niemand was nog op de hoogte, maar hij voelde een nieuwe energie door hem stromen. Hij voelde zich als herboren en was klaar om zich in te zetten voor de toekomst. Hij was weer een vrij man.