11. Het Is Frankrijk
Voor de meeste inwoners van Zomeren was het een gewone ochtend. Voor de familie Sims… De ochtend was zo gewoon als de familie zelf is. Wat de ochtend zou voortbrengen zou echter grote gevolgen hebben. Thomas was vol zelfvertrouwen het grote gebouw ingestapt. Hij had een plan, hij had er de hele nacht over na liggen denken. Hij vertrouwde zijn vader niet, realiseerde hij zich. Het was een gevoel, een gevoel diep van binnen. Iets klopte er niet. Er zat meer achter de overnamen van Gouden Rozen. Hij stapte uit de lift en haalde diep adem. “Thomas! Wat goed dat je er bent. Sara is er niet en ik moet ook even weg. Ik zou gaan lunchen met Maartje, maar dat gaat niet door. Ik moet naar huis. Jij hebt vandaag de leiding, goed?” William kwam zijn kantoor bijna uitgestormd. Thomas knikte: “Prima.” Dit was perfect. Hij had zo de hele dag. Christiaan stapte in de lift, hij had haast.
Op de tafel lagen tosti’s, broodjes en wentelteefjes. Paulo had goed gezorgd. Aan de tafel zaten Hector en Doortje. Ze speurden het internet af en stonden in contact met verschillende contactpersonen in een aantal andere steden, zoals Hidden Springs en Queenstown. Het was Doortjes idee. Met z’n allen moesten ze iets kunnen vinden. Alexis was blij verrast door de houding van haar moeder. Sara was vroeg gearriveerd en ze waren met z’n allen al twee uur bezig met zoeken. Zoeken naar Jonathan. Alexis had al met verschillende mensen gebeld, die connecties hadden waarmee ze erachter konden komen of Jonathan ergens was. Ook Sara deed haar best. Het duurde alleen lang. In twee uur hadden ze met z’n vieren al zo veel mensen gesproken, dat Alexis de hoop verloor. Wat nu als Jonathan niet gevonden wilde worden? Of erger, wat als hij dood was?
Doortje had hem gebeld. Of hij ook wilde helpen. William kon niet. Hij kon ze niet helpen want hij wist teveel. Nu had hij haast. Hij moest naar huis, om te zorgen dat hij de enige was die teveel wist. Voordat alles in het water zou vallen. Er klonk een ping. Hij stapte uit de opengaande liftdeuren, de lobby in. “Pap! Ik wilde net naar boven komen.” Maartje zwaaide en liep door de drukte naar hem toe. “Ah, lieverd,” hij kuchte kort, “Ik kan niet met je lunchen vanmiddag, ik moet naar huis. Ze zijn bezig met het vinden van Jonathan, die vader van Justin. Om één of andere reden denkt ze dat alles dan goed komt.” “Ga je helpen?” vroeg Maartje, lichtelijk teleurgesteld. Niet alleen ging haar lunch niet door, kwam dat ook nog eens door
Alexis. “Sorry lieverd. Morgen, goed?” Ze knikte, maar ze begon steeds meer hekel te krijgen aan Alexis.
“Tot morgen dan,” “Ik trakteer!” probeerde William het beter te maken en hij gaf haar een kus op haar wang. Ze keek haar vader na, hoe hij het gebouw verliet. Ze zuchtte en overwoog haar mogelijkheden. Sara zat dus bij mama, Nick was altijd sporten rond deze tijd. Thomas, hij was vast boven. Misschien wilde hij wel met haar lunchen, de reservering stond toch. Ze draaide zich om, om op de lift te wachten en werd toen ruw omver gelopen. “Hey! Kun je niet uitkijken sukkel! Je bent niet de enige op de wereld!”
De man draaide zich om. “Het spijt me,” zei hij zacht, maar toch goed verstaanbaar. “Ik lette niet op.” Hij draaide zich om en wilde verder lopen. Even was Maartje verbaasd over haarzelf en haar reactie. Ze was geïrriteerd door alles en iedereen. De man draaide zich weer om en keek haar in de ogen. Er liep een rilling over haar rug. “Het is niet waar…” De man pakte haar vast. “Maartje Sims?” Ze glimlachte, de pretogen van de man en zijn lach deden haar goed. Wacht. Ze herkende iets. “Jij… Jij zat toch in Frankrijk? Roderick hoe lang is het wel niet geleden!” zei ze vrolijk
Roderick en Maartje hadden samen hun studententijd doorgebracht. Dat was nog voor ze Ruben had ontmoet, nog voordat hun vaders concurrenten werden en hun prille relatie geen toekomst had. “Ja, zat. En ik was het zat. Bovendien heb ik heel duidelijk gemaakt dat wanneer je vader het bedrijf van mijn vader zou overnemen, ik er weg zou gaan. Volgens mij wil William me niet eens.” Hij begon te lachen. “Nog geen vijf minuten of het gaat al over onze families. Herinner je ons laatste gesprek nog?” Maartje glimlachte triest. “Ja, maar vooral wie ik tegenkwam nadat ik naar buiten liep.” “Ruben heet hij toch? Hoe is het tussen jullie?” “Ruben is dood,” zei Maartje kort. Dat was haar standaard reactie. Hij was bot, kil en gespreksdodend, maar ze wilde het ook niet over hem hebben. “Hoe is het tussen jou en Victoria? Ik weet dat ze het super vond, vlak bij Parijs. Af en toe lees ik nog wel eens wat over haar exposities daar.” Roderick glimlachte op precies zo’n manier als Maartje. “Wat… Is Victoria dood?” ze herkende de blik. “Het spijt me van Ruben. Nee, was ze dat maar. We zijn gescheiden. Daarom ben ik ook terug. Ik heb nu een afspraak voor een nieuwe baan. Zin om snel een drankje te doen?”
“Goedemiddag, u spreekt met Alexis Sims,” “Dank u wel. Ja, u kunt me op dit nummer bereiken als u iets hoort. Sara Sims. Prima!” “Wat is hier aan de hand?” Nick kwam de kamer binnen. Normaal ontbijtte Doortje en William hier, en beoefende Doortje haar schilderkunst. Hij was verbaasd het hectische tafereel op het normaal zo rustige landgoed aan te treffen. Doortje klapte haar laptop dicht en zuchtte. “Nick, lieverd. Wentelteefje? Broodje? Er is genoeg!” Ze stond op. Nick glimlachte: “Nee, ik ken dat eten van Paulo en ik ben net naar de sportschool geweest.” Doortje keek naar Sara, die een nieuwe poging deed te bellen. “Mam, wat zijn jullie aan het doen?”
“We zijn Jonathan aan het zoeken,” zei Doortje. “Pardon? Jullie zijn wat?” “Jonathan, hij is de vader van Justin, of wacht die heb je nog niet ontmoet hè? Jonathan is Alexis’ vriend.” Nick keek Doortje sceptisch aan. “Sorry, maar ik kan het hier niet mee eens zijn. Ik sta achter Thomas in de hele,” Nick keek schuin opzij, “kwestie.” “Wanneer zien jullie nu eens in dat het niet alleen aan Alexis’ lag! Jullie zijn zulke kinderen. Vertel mij eens, Nick, of jij nooit iets fout hebt gedaan!” Nick hield zijn adem in en zweeg. “In Champs Les Sims? Weet u dat zeker?” Doortje keek op, naar Alexis. “Hij is echt gezien in Champs Les Sims?!”
Thomas liep zijn vaders kantoor binnen. Hij sloop een beetje, al was het niet vreemd om in zijn positie het kantoor binnen te gaan. Toch was hij voorzichtig. Er waren maar weinig kansen als deze. Hij keek rond, eerst de boekenkast. Snel liep hij naar de muur met de openhaard en de twee boekenkasten ernaast. Hij zocht naar namen op de kaften van de mappen en boeken, maar vond niet iets wat zijn vermoeden kon bevestigen. Hij draaide zich om en tot zijn verrukking zag hij iets wat hem erg beviel. Terwijl hij naar de laptop op het tafeltje liep, hoorde hij wat op de gang. Hij werd extra voorzichtig, extra stil. De laptop, daar moest het opstaan. Die gronden, waar waren ze precies?”
Hij opende de laptop. Het wachtwoord was zo gekraakt. Grijnzend keek hij naar het scherm. Er stond veel op de laptop. Belangrijke stukken, financiële gegevens, maar daar was hij allemaal niet in geïnteresseerd. De mailbox. Mailtjes. Franse mailtjes. Bingo. Hij scande snel en zag een hele correspondentie, die al enkele maanden terug ging. Uiteindelijk vond hij het. Een opdracht voor ene Jonathan van der Berg en een adres. Champs Les Sims, richting Parijs, langs de rivier. “Dankjewel Google Maps” Hij klapte de laptop dicht.