"Katja!" Huilde ik. "Help me of haal hulp! Asjeblieft!"
Mijn handen gleden bijna van de dakrand.
Ik liet een hand los en veegde hem af.
Pff.. Daar kon ik me weer goed mee vasthouden.
Mijn armen werden moe, waar bleef iedereen, willen ze dat ik te pletter val?
-Elena-
Laatst gewijzigd door Marit. op zo 26 sep 2010, 15:33, 1 keer totaal gewijzigd.
John liep door de gang. Hij hoorde allemaal stemmen boven hem. Iemand rent naar hem toe en schiet met een pistool in zijn been. In de kogel zat zoutzuur en verdovend slangengif. Een moordenaar valt over eigen pistool en kruipt dat 'ie wegkomt. John sterft door bloedverlies.
John (Mastvlag/BURGER) is nu ook dood. Als iedereen straks terugkomt staat hun bijna allemaal een niet zo'n gezellige verrassing te wachten...
Nou, nu ik toch een geest ben, kan ik wel even kijken hoe het er in het dorp aan toe gaat.
Ik ga de school uit, en ik zie dat het niet goed gaat. Overal vuren, protesten, en dichtgespijkerde ramen.
De tunnels zijn zo te zien ontdekt, en zitten vol met mensen die dakloos zijn geworden, omdat er moorden in hun huis werden gepleegd en daar niet meer veilig waren..
Ik wou dat dit nog opgelost kon worden..
Het werd hier steeds stiller, en plots stonden we alledrie stil.Mijn gezicht werd wit en mijn mond rekte helemaal open. Voor ons ligt de burgemeester, met een enorme plas bloed om hem heen... Ik kijk naar de twee meiden naast mij .. Wie heeft dit gedaan?
'We moeten iets doen, is er echt geen ondergrondse uitgang hier? We moeten hier uit komen, echt.' ik trilde van angst en sleurde Elena mee naar elke kamer. We keken overal, en bij de kamer van de directeur kwamen we een gang tegen. We liepen voorzichtig die gang in, en we kwamen in een onmenselijke hoge kast met allemaal boeken. 'Wat is dit?' vroeg ik voorzichtig.
"Weet ik niet.." Ik keek goed rond.
Er droop water van het plafond.
"Bah.. Wat is hier hier vies." Zei ik, Irene knikte.
"We moeten snel de uitgang zoeken." Zei Katja.
Ik rende naar Katja toe'. 'Gaat het wel?'
Van Katja haar gezicht was de pijn af te lezen. Ik zag een kaart op de grond liggen. Vragend keek ik ernaar. 'Laten we naar boven gaan en deze kaart bekijken.' Elena en ik tilden Katja op, en wel liepen weer naar boven toe.
Mijn hart ging te keer.
Er ging nog een dode vallen.
Maar wie?
Laat mij het maar zijn, dat is beter voor iedereen.
Ik wil dit leven met alle moorden toch niet meer.
Alle dierbaren verdwijnen van deze aardbol, waarom zou ik er dan nog moeten zijn.
Ik ging zitten op de grond met tranen in mijn ogen.
Katja en Irene staarde wat naar mij en zeiden niets.