Ik draai me om en zie Willow met een of andere lange Jongen naar Cwen toe stampen.
Ik loop naar ze toe. "Heb je een nieuw vriendje Cwen?" Grijns ik. "Rot nou maar op." Gromt de jongen die naast haar staat. "Jazz. Dat is een vriend van mij." Fluisterd ze. "Sorry. Ik ben gewoon gewend dat iedereen zo een beetje voorzichzelf denkt." Grijnst de jongen. "Tjah zo denk ik er soms ook over." Gromt Willow.
"Heb jij een broer?" Vraag ik verbaast aan Jasper. "In een paar uur kan ik je niet mijn hele familie vertellen.
Al helemaal niet als je bedenkt waar wij mee bezig waren." Grijnst Jasper. "Jah daar heb je een punt." Lach ik. Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder. Richard kwam aanlopen. "Heb je een nieuw vriendje Cwen." lacht hij. Ik knik zacht. Als ik zie hoe Jaspers broer me aankijkt nestel ik mijn hoofd tegen Jasper's borst.
Ughh. Fijn!
"Wat heb je hier te zoeken?!" Grom ik tegen die jongen, "weet ik niet." Mompeld hij.
"Donder dan op!" Sis ik.
De jongen zucht, "laat mijn broer 'ns met rust!" Gromt Jasper, woedend kijk ik hem aan. "Houd je erbuiten!" Grom ik.
Jasper maakt zich los van Cwen, "wat kan jij in godsnaam doen? Je bent maar een mens!" Dit was de druppel, ik was 'maar' een mens. Ik sla Jasper in zijn gezicht, Jasper gromt en lijkt te veranderen, ik trek mijn dolk, "kom maar op." De wolf gromt en stort zich op me.
"Jasper! Jasper!" Gilt Cwen. "Ergens heeft 'Jazz' gelijk." Grijns ik. Kwaad kijkt Cwen me aan.
"Jane had gelijk. Je bent echt een idioot." Gromt ze. "Begin jij ook al.' Grom ik zacht.
Samen stonden we aan het roer. Lia heeft er aanleg voor!
"Nu naar rechts! Snel!" Riep ik zogenaamd in paniek. Lia draaide als een gek aan het roer, met een grijns keek ik toe.
"Doe ik het goed? Is het goed? Nou?" Zegt ze paniekerig.
"Haha, we hoefde niet naar rechts." Lach ik. Er vormt zich een lach op haar gezicht.
"Nouhou!" Lacht ze en geeft een stomp op mijn schouder. "Niet zo plagen."
"Haha, let nou maar op anders ram je zo nog een ijsberg." Antwoord ik lachend.
~| Jack Beckeans |~
Laatst gewijzigd door Jozz op wo 09 feb 2011, 00:12, 2 keer totaal gewijzigd.
"Willow! Jasper!" Kappen. Krijs ik hysterisch. "Jazz." Brult Jaspers broer.
"Jazz." brullen we beide nu. Snel trok ik mijn kleren uit en veranderde. "Cwen. Rot op." Brult Willow.
Ik grom zacht naar haar. Ik ga voor Jasper staan. Achter me hoorde ik Jaspers broer veranderen.
Ik duwde mijn snuit in Jaspers nek. Ik keek hem aan. Ik veranderde terug. Snel trok ik mijn spullen aan en pakte Jaspers poten vast. Hij veranderde terug en keek naar zijn handen. "Laat me los Cwen. Ik wil je geen pijn doen." Fluisterde hij zacht. "Ik jou ook niet." Fluisterde ik.
"Ik ben jonger. Ik doe jou meer pijn dan jij mij." Fluisterde ik. Jasper stond op en trok zijn broek snel aan. "Dankje." Fluisterde ik. "Jazz kom terug." Gromde Jaspers broer.
"Mag ik je iets vertellen sukkel. We zijn al op zee." Gromde ik. "Nog nooit als wolf gezwommen kleintje." Gromde hij. Ik stampte op hem af. "Noem me geen kleintje." Gromde ik kwaad.
Jasper pakte mijn hand. "Als ik Willow niet aan stukken mag scheuren mag jij mijn broer niet vermoorden." Ik knikte en liet me meeslepen door Jasper.
Ik merkte dat ik stond te trillen op mijn benen, ik zou hem vermoorden, wel nu!
Ik voel iets duwen tegen mijn hand, het was de snuit van hem, dingetje, de broer van Jasper.
Boos stamp ik van hem weg, maar die wolf loopt me achterna, ik laat me zakken en trek mijn knieën op. "Weg hond!" Sis ik. De wolf schudt zijn kop en gaat ook liggen, maar zo dat ik hoger sta, ik snoof.
Uiteindelijk, tja, ik wist niet hoe het kwam, begon ik zachtjes te huilen, "ik hoor dood te zijn." Snik ik, ik voel wat zwaars op mijn schouder, ik schud met mijn schouders, het zware ding is weg. Ik hoor wat ristelen naast me, Jasper's broer slaat zijn arm twijfelend om me heen, "je hoort niet dood te zijn." Fluisterd hij. Ik schud mijn hoofd en verberg mijn gezicht in mijn handen.
"Ik weet niet of ik het gezegt heb, maar ik heet trouwens Stefan." Fluisterd hij zachtjes, "oo" was mijn briljante antwoordt. Ik merk dat ik tril. Ik sta op en loop naar de slaap vertrekken, ik sluip de eerste de best kajuit in, Stefan kwam me achterna, "wat!" Sis ik. Stefan glimlacht, "ik probeer je alleen te helpen." Mompeld hij. Oo fijn!
Ik zie dat Stefan wat uit trekt en er stat plots weer een wolf voor mijn enus, "moet dat nou?" Sis ik. De wolf negeert me en gaat liggen, ik zucht. De adem van Stefan was rustig zachtjes laat ik me zakken, automatisch ging mijn hand door Stefan's vacht. Hij lijkt een snorrend geluid te maken, zijn vacht was best warm. Ik zucht en zak wat verder weg, uiteindelijk lig ik met mijn hoofd op Stefan's flank, "weet je, ik heb nooit een hond gehad, ikw eet neit of er veel verschil is tussen een wolf en een hond, maar wolven zijn wel lief." Stefan lijkt te grinniken, het klonk raar, een beetje gorgelend.
Ik gaap en begroef mijn hoofd in Stefan's vacht, hij was behoorlijk warm, het leek haast alsof hij koorts had, ik sluit mijn ogen en nestel me dichter tegen Stefan aan.
Ik zakte weg in een rustige droom, ik had nog nooit zo goed geslapen!
Om even te ontsnappen van alle heisa vertrek ik naar het dek. Daar leg ik een laken op de houten planken neer en ga er voorzichtig met mijn rug op liggen.
We zijn eindelijk weer vertrokken, wat een avontuur was me dat.
Ik staar naar de maan. Volle maan.
Ik opende mijn ogen. Ik lag met mijn hoofd tegen Jaspers borst.
Hij lag weer tegen de muur. Zachtjes ademde hij in en uit.
Ik drukte een kus op zijn wang. Zachtjes aaide ik over zijn haar.
Ik kroop een beetje overeind en legde mijn hoofd op zijn schouder.
Ineens voelde ik zijn tanden speels in mijn schouder. "Goeiemorge Jazz." Grijnsde ik.
"Morge wolfie." Lachte Jasper.
Ik had nachtmerries over Jowl. Het werd steeds erger.
Soms schoot ik huilend overeind en dan moet Lia me weer komen troosten.
Soms was ik ontroostbaar en zat ik nog een halfuur te huilen.
Dan kwam Cwen soms aanlopen en lag als een straalkachel tegen me aan.
William en Lizzy begonnen ook te merken dat Jowl weg was.
Ze vroegen steeds vaker naar hem. Alice was ook heel erg behulpzaam.
Ze speelde vaak met de tweeling. Ze hield ze vaak bezig.
Rusteloos stampte ik over het dek. Waar was mijn hoofd?
Waar was ik? Waar waren mijn gedachtes? Ik sliep nu al helemaal niet meer.
Nu schoot niet alleen Ailyn maar ook Jane elke seconde dat ik sliep door mijn hoofd.
Ik liep naar de bar die ze op dit schip hadden.
Twee flessen rum. Geweldig. Ik pakte er een en liep naar een kajuit.
Ik trok hem open en dronk. Misschien moest ik toch maar eens proberen te slapen. Ik ging op de vloer liggen.
Mijn oogleden trilden. Zacht zakte ik weg. De enige kleur die ik zag was zwart.
Ik word wakker op de houten vloer. Mijn rug doet pijn van de harde ondergrond.
Langzaam rek ik me uit en sta op. Wat meeuwen cirkelen over het schip.
Als een reflex hou ik mijn armen over mijn hoofd en ren de eerste de beste kajuit binnen, bang dat er weer een witte klodder in mijn haar terecht zal komen.
Als ik mke tegen de deur omdraai zie ik dat ik in de kajuit van Jack ben terechtgekomen, die hevig aan het zoenen is met Lia.
Snel doe ik mijn hand voor mijn ogen, mompel een verontschuldiging en stap weer zo snel mogelijk naar buiten.
Die meeuwen zijn er nog steeds! Waar komen ze toch vandaan?
Daar zie ik al lucas staan, die wat scheepsbeschuit aan de vogels aan het voederen is.
"Lucas!" lach ik. Vrolijk zwaait hij terug.
"Kom er maar even bij staan, als je wilt."
Ik aarzel even, maar als ik zie dat zijn kleren poepvrij zijn volg ik toch maar zijn voorbeeld.
"Word je dan.. niet vies?"
Hij wijst omhoog. Het kraaiennest. Natuurlijk, het werkt als een soort afdakje.
Lucas geeft me wat beschuit en werpt zelf weer wat naar de meeuwen toe.
Het was al laat in de middag toen ik de brandende zon op mijn huid voelde prikken. Ik stond op en geewde, rekte me uit en slofte naar de reling van het schip. Helder blauw water voor zover mijn oog reikte. Een grijns speelde op mijn lippen, wat had ik dit gemist bedacht ik mezelf en snoof de frisse zoute geur van schuimende golven onder me op. Hongerige meeuwen krassen cirkelend om het schip. Ik haal wat scheepsbeschuit uit een kist en strooi het over de grond waar de meeuwen het gulzig oppikken. Twee handen sloten zich voor mijn ogen en belemmerde mijn zicht. Het gegiechel achter me deed mijn lippen krullen. "Wie ben ik" fluisterde ze zachtjes in mijn oor, haar stem nog steeds geamuseerd. Ik trok een verbaast gezicht en dacht luiddop "De meest arrogante vrouw die ik ooit heb ontmoet" sprak ik sarcastisch en draaide me vliegensvlug om. Met een kleine moeite nam ik Jane tuseen mijn armen en tilde ze op, waarop zij haar benen rond mijn middel en haar armen om lijn schouders sloeg. "Fout" sprak ze zacht en trok zichzelf wat dichter tegen me aan. "Goed geslapen?" de blauwe kringen onder haar ogen die ze subtiel met een laagje make-up verborgen hield waren nog duidelijk zichtbaar. "Wolven" mompelde ze haast onverstaanbaar en we rolden met onze ogen. Mijn lippen drukte tegen haar nek. "Heb je dan last van mij" vroeg ik geveinsd gekwetst en trok een pruillip. "Hoe zou het mogelijk zijn" haar stem klonk zacht van tussen miijn hemd door waar ze haar gezicht in verborg. Mijn borst zwol op, "Dan is het goed" zuchtte ik opgelucht en zakte door mijn knieën zodat ik op de reling zat. "Wat wil je vandaag doen" vroeg ik terwijl ik met een verloren haarlok van Jane speelde.
Langzaam werd ik wakker, mijn hoofd lag nog steeds op Stefan's flank, ik had erg goed geslapen, ik had nog nooit zo goed geslapen. Ik rek me gapend uit, Stefan draait zijn kop naar me toe. Ik knik even. "'k Heb nog nooit zo goed geslapen" Grijns ik naar hem. De wolf grinnekt.
Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat Stefan weer terug veranderd naar zijn mensen gedaante, "mooi zo." Lachte hij.
Ik glimlach even, een straaltje licht dat door de gordijnen schijnt, verlicht zijn gezicht. Het viel me toen pas op hoe knap Stefan was. Zijn ogen waar turquoise, hij het rood blond haar, en zijn huid was zacht bruin, alle vormen van zijn gezicht waren zacht, zijn lippen waren prachtig vol, ik had nog nooit zo'n knap iemand onmoet! Ik voel een raar gevoel opborrelen in mijn buik, snel wend ik mijn gezicht af, "wat is er?" Hoor ik Stefan bezorgt vragen, "niks, zullen we naar buiten gaan?" Ik wachtte niet op zijn antwoordt en liep de kajuit uit. Ik liep meteen naar de relling toe en staarde naar de zee, "moet je niks eten?" Klinkt Stefan's stem achter me, ik schud mijn hoofd, ik zag rechts van me, onder het kraaiennest dat Jane en Lucas wat aan vogels aan het voeren waren, ik zag Jane een nieuwsgierige blik op Stefan en mij werpen, ik bloosde en keek snel weg. "Toch moet je wat eten." Zei Stefan, ik haal mijn schouders op. "Niet persé."
"Niet persé, maar toch vind ik dat je wat moet eten." Zijn stem klonk bezorgt, wat lief!
Ik voel dat er wat in mijn handen geduwt wordt, en stukje brood, ik kijk op, en zie dat Stefan de andere helft had, ik glimlach "dankje" mompel ik.
"Geen dank." Grijnsde Stefan.
Ik staarde, terwijl ik wat brood at, naar de zee, Stefan volgde mijn blik, "waarom kijk je eigenlijk naar de zee? Daar is toch niks aan?"
Ik haal mijn schouders op, "ze is gevaarlijk, maar ze kan ook levens redden." Is mijn antwoord.
"Hmm... Zo heb ik het nooit gezien." Mompelt Stefan.
Jack had me tegen de muur aangeduwd en ik had mijn handen strak om zijn nek heen gedrapeerd. Het schip schommelde door de hoge golven en bonkte.
"Ijsberg," grapte Jack. Ik lachte.
Toen kwam Jane binnen. Wat moest zij nou weer? Met een zachte sorry verliet ze snel de kajuit weer. Mooi, het rijk alleen.
Ik word wakker. Eens een keer niet gillend! Een wonder! Na Jowls dood ben ik altijd schreeuwend wakker geworden. Nu liggen Lizzy en William nog gewoon naast me. "Liefie's wakker worden!" fluister ik zacht in hun oren. "Maahaaam! Ik lou nog lapen" zegt William schattig. Hij zet bijna overal een L voor. Integendeel van William kan Lizzy echt heel goed praten. "Mam waar is papa?" vraagt ze voor de zoveelste keer. Oh jee ooit moet ik het toch vertellen! "Dat vertel ik je wanneer je 5 bent oke?" zeg ik maar als oplossing. "Oke" zegt ze een beetje bedenkelijk maar toch tevreden. "Wat gaan we vandaag doeeeeen?" vraagt Lizzy. O wat ben ik toch trots dat ze al zo goed kan praten. "Nou ik denk dat we eventjes ergens op land gaan!" zeg ik tegen Lizzy terwijl ik William die alweer in slaap is gevallen wakker maak. Lullen we dan lingentjes gaan lelen?" vraagt William. "Ik denk het wel!" zeg ik trots omdat hij ook al een echte piraat is. "Maar jullie mogen alleen bij mij blijven! Anders mag je de volgende keer niet mee!" zeg ik streng. William springt op doet zijn kleren aan en kijkt me met puppy oogjes aan. "Ik lil ook een listool valst houlen!" zegt hij. "Nou nou kleine piraat van me! Dat mag pas als je 10 bent!" zeg ik een beetje lachend. Wat kan hij toch grappig praten. Ik loop samen met Lizzy en William naar het dek.
Ik wrijf over mijn armen, ik gaf het niet graag toe maar ik had het koud, "koud hé." Grinnikt Stefan. "niet grappig." Prevel ik. Stefan gaat achter me zijn en wrijft over mijn armen, zijn handen waren heerlijk warm, en dat stomme gevoel in mijn buik werd alsmaar erger, "al wat warmer?" Fluisterde Stefan in mijn oor. Ik knik, en zet een stap naar achteren, zodat ik tegen Stefan aan ken leunen, volgens mij sloeg hij haast automatisch zijn armen om me heen, "als je het niet erg vind." Vraagt hij, ik schud mijn hoofd, "ik vind het niet erg hoor." Ik voel hoe Stefan zijn kin op mijn kruin legt, "weetje, ik weet niet eens jouw naam!" Ik grinnik, "ik heet Willow, Willow Smidweed:" Mompel ik, ik stond zo wel gezellig, en warm, "hoe komt het eigenlijk dat je zo warm bent?" Vroeg ik. "Wolven ding" fluisterde Stefan in mijn oor.
Ik beet Jasper zacht in zijn lip. "Kom." fluisterde hij.
"Nee." Grijnsde ik naar hem. "Jawel." Lachte Jasper. Hij pakte mijn pols en sleepte me naar het dek.
"Eerst een zoen." Grijnsde ik. Jasper drukte zijn lippen tegen die van mij.
Ik maakte een klein sprongetje en sloeg mijn benen om zijn middel.
Ik voelde een mep tegen mijn achterhoofd. "Gaat het lekker Cwen?" Hoorde ik Lucas zeggen.
"Het gaat heerlijk." Grijnsde ik. Ik liet mijn lippen langs Jaspers nek glijden. Ik gaf Jasper een tikje tegen zijn arm. Hij draaide zich om en ik zag Lucas met een grijns staan. Ik moest een stukje naar beneden kijken zo lang was Jasper. Ik strekte mijn arm en aaide Lucas over zijn hoofd. "Heb ik je al voorgesteld aan mijn nieuwe vriendje?" Grijnsde ik. Lucas schudde zijn hoofd. "Jazz zet me maar neer." Lachte ik tegen hem. Jasper zette me weer neer.
Hij greep mijn hand en kneep er stevig in. "Jazz. Dat ik vroeger van hem hield betekent nog niet dat ik dat nu nog doe." Grijnsde ik. "Je weet maar nooit." Grijnsde Lucas. "Ga je me weer dronken voeren?" Grijnsde Lucas. "Helaas ik heb hier geen echt goede rum." lachte ik tegen hem.
Ik voelde Jasper tegen mijn achterhoofd meppen. "Jazz." Kreunde ik zacht.
Lucas trok zijn wenkbrauwen op. Ik stak mijn hand uit. Ik draaide me om en keek naar Jasper. "Ik ben tijdelijk blind en doof." Grijnsde hij tegen me. Ik knikte. Ik sloeg mijn armen om Lucas heen.
"Cwen je schiet de lengte in." Grijnsde hij. "Ik weet het. Voortaan ben ik degene die door zijn knieën moet gaan." Lachte ik. Ik ging een stukje door mijn knieën. "Kijk nu kan ik je zien." Grijnsde ik. "Cwen ligt het aan mij of is de wereld gewoon een stuk lichter?" Grijnsde Jasper achter me. "Misschien." lachte ik terug. "Of ben jij het?" Grapte Jasper. "Als je het doet Jazz dan gooi ik je overboord." Jasper greep mijn hand en trok me op zijn rug. Hij begon te rennen en sprong het water in.
Grijnzend keken ik en Jane toe hoe Jasper en Cwen het water in sprongen. "Eindelijk heeft ze iemand net zo gek als haar" Jane lacht en grijpt mijn hand vast. "Je bent toch niet jaloers" vraagt ze met een opgetrokken wenkbrauw. Ik slaak een geiriteerde zucht en rol mijn ogen. "Waarom zou ik iemand anders willen als ik jouw heb" mijn handen strijken langs haar kin "Ik bedoel, kijk eens goed naar jezelf". Jane bloosd en verbergd haar hoofd tussen mijn borstkas. Voorzichtig til ik haar gezicht op en zoen haar steeds heftiger op haar volmaakte lippen. "Laten we di in mijn kajuit voort zetten" fluisterd ze tussen onze kussen door. Ik knikt enthousiast en laat me meesleuren door Janes trekkende hand. Plots worden we gestopt. Een jonge man met een ietwat bruinere huidskleur en lichtturkoize ogen staat voor ons. Jane en ik werpen een verbaasde blik naar elkaar, deze man hadden we nog nooit van ons leven gezien. "Hallo, weten jullie waar ik me hier kan wassen" sprak de jongeman met een hese gespannen stem. "Wie ben jij" vraag ik verbaast, de man lijkt uit het veld geslagen en struikeld over zijn woorden. "Stefan, meneer, broer van Jasper" hij dreunt de zin op. Ik grijns, "Welkom aan boord dan maar" en ik steek mijn hand uit om hem een hand te schudden. Na wat nader kennis gemaakt te hebben toon ik hem de wascabines van het schip. Heerlijk stomende baden liggen verukkelijk ongebruikt op de houten vloer. Ik kijk even naar mezelf in de spiegel, ik kon ook wel eens een bad gebruiken, beaamde ik.
Opnieuw been ik naar de badkuip waar De jongeman er wat verloren bijstaat. "Weet je niet hoe je jezelf moet wassen" ik lach en trek mijn hemd uit. De jongen krijgt een kleur en staard me verbaast aan als ik mijn broek losknoop om in de kuip te kruipen. Ik haal mijn schouders op "Heb je liever wat privatie " vraag ik verbaast.
"We zijn tenslotte mannen onder elkaar". Het warme water gloeid langs mijn benen, ik kerm het uit van verukking en sluit mijn ogen. Na een tijdje besef ik dat de man nog steeds niet in het water is gegaan, hij deed er wel erg lang over. Ik open mijn ogen en zie hoe hij in een hoek in elkaar gedoken zit. zijn ogen nog steeds geficeerd op mijn gezicht. "Waarom k..." Stefan steekt zijn hand uit en onderbreekt me. "Ik ben voor de mannen" zucht hij en wend zijn ogen van me af. Verbouwereerd trek ik een wenkbrouw op "Hoe bedoel je" ik voel me plots minder op mijn gemak, kwetsbaar. Hij kijkt me strak aan "J weet goed genoeg wat ik bedoel" Bulderd hij. De jongeman springt recht, beend de kamer uit en slaat de deur met een luide dreun achter zich dicht en laat een verbaasde ik achter in het stomende bad.
Ik trok mezelf overeind. Kwaad beet ik op mijn lip.
Ik slofte naar buiten. Er stampte iemand langs me. Ik greep zijn arm vast.
"Gast. Wat is er nou weer aan de hand?" Gromde ik. "Maakt het uit?" Snauwde hij.
"Jah. Aangezien ik al genoeg problemen in mijn leven heb gehad. Kan ik beter tegen problemen van andere." Gromde ik. "Best. Als jij het wilt. Vraag maar aan J." Gromd hij.