Hoofdstuk 23 deel 1
Als John wakker wordt, loopt hij naar beneden toe. Hij maakt ontbijt, gaat zich wassen en dan aankleden. Hij heeft zijn moeder vanavond niet horen thuis komen. Het is weekend. Ricardo is nog aan het uitslapen. John maakt zich een beetje zorgen om zijn moeder. Ze heeft in een korte tijd drie mensen die haar heel dierbaar zijn verloren. Hij besluit daarom om even te kijken of zijn moeder nog lekker ligt te slapen. Hij ziet dat het bed leeg is. Zal zijn moeder aan het wandelen zijn met Frankie? Maar als hij naar buiten kijkt, ziet hij Frankie in zijn hok liggen. Hij krijgt een onbehagelijk gevoel. Hij weet niet waarom, maar hij bekijkt de ladekast. In de kast liggen niet meer zijn moederskleren. Alleen een brief in een envelop. Hij pakt de brief en loopt ermee naar de woonkamer. Op de bank begint hij de brief te lezen.
Hij rent naar Ricardo toe die net bezig is met aankleden.
'Ricardo, kom snel naar beneden toe!' roept John. Als Ricardo beneden is, geeft John hem de brief. Dit leest Ricardo.
Mijn lieve zonen John en Ricardo,
Als jullie dit lezen dan ben ik al ver weg. Ik ben niet meer van plan om weer naar huis terug te komen. Er is te veel gebeurd. Ik kan er niet meer tegen om steeds de herinneringen van Goodwin weer tegen te komen in mijn eigen huis. Ik vraag alleen maar of jullie goed voor elkaar zorgen en of jullie ook voor Frankie willen zorgen.
Er is nog iets wat ik jullie moet vertellen. Ik heb ooit aan mijn moeder, jullie oma, beloofd dat er vijf generaties in Twinbrook zouden wonen. Ik was de stamhouder van generatie één. Ik heb John als stamhouder van generatie twee gekozen.
Ik zal jullie en Frankie heel erg missen.
Liefs, Jenni
'Is mama er vandoor gegaan?' vraagt Ricardo in paniek
'Het komt allemaal goed,' zegt John kalmerend.
Hij heeft niet door dat de voordeur open gaat.
'Wat staan jullie daar allemaal te snotteren,' zegt Matthijs ineens.
'Gaat je niets aan,' zegt John. Hij haat het dat Matthijs terug is. Hij merkt dat Ricardo nog angstiger wordt door de komst van Matthijs.
'Ik heb gehoord dat die goedzak van een Goodwin dood is. Zo te horen is die emotionele trut er vandoor gegaan. Net goed! Hadden ze me maar niet naar die rot kostschool moeten sturen,' zegt Matthijs.
'Heb jij dit soms gedaan? Je hebt mijn ouders vaak genoeg bedreigd. Heb je op deze manier wraak genomen?' vraagt John. Hij herinnert zich plotseling de dreigementen van Matthijs. Misschien heeft Matthijs die dreigementen wel uitgevoerd.
'Misschien wel. Misschien niet,' zegt Matthijs met een grijns.
'Nou, dan heb ik nieuws voor je! Ik ben nu de baas in huis! En jij bent hier niet meer welkom! Ik kan helaas niet bewijzen dat je de moordenaar bent van mijn vader! Maar anders had ik je aangegeven bij de politie!' schreeuwt John woedend. Hij ziet dat Matthijs van zijn reactie schrikt.
'Rustig, maar! Ik ga er al vandoor. Ik was toch niet van plan om bij deze saaie familie te blijven. Ik kan bij een maat zolang chillen totdat ik zelf een huis vind.'
'Blijf weg! Als ik je nog één keer mijn familie zie lastig vallen. Dan vraag ik een straatverbod aan bij de politie!' schreeuwt John terwijl hij Matthijs de deur uit duwt.
'Hier krijg je spijt van,' zegt Matthijs alleen maar. Daarna vertrekt hij.
Ricardo en John hopen dat hij voorgoed vertrekt.
Ricardo begint te huilen. John laat hem op zijn schouder uithuilen.
'Rustig maar broer! Hij is weg. Ik zal je tegen hem beschermen,' zegt John terwijl hij op zijn rug klopt.
'Ik wil mijn moeder terug hebben,' zegt Ricardo.
'We vinden haar wel weer en dan brengen haar veilig terug naar huis,' zegt John troostend. Hij weet nog niet hoe hij deze belofte nakomt, maar hij zal er snel iets op verzinnen. Hij wilt net zo graag als Ricardo zijn moeder weer terug hebben.
John heeft bedacht dat als iemand Jenni kan vinden het Lara is. Eerst wilde Lara niet komen, omdat ze Jenni niet nog bozer wilde maken. Maar uiteindelijk kon John Lara overhalen. Hij hoort de bel van de voordeur en laat haar snel binnen. Ze gaan met z'n drieën op de bank zitten. John laat de brief ook aan Lara lezen.
'Waarom denken jullie dat ik Jenni kan vinden? Ze heeft een hekel aan me. Ze wilt vast niet dat ik me met jullie zaken bemoei,' zegt Lara.
'We hebben geen idee waar ze is, Lara. We hebben echt overal in Twinbrook gezocht. Ze is zelfs niet bij Amy,' legt Ricardo uit.
'Onze moeder is erg in de war. Daarom denken we dat ze naar het buitenland is gegaan. Volgens Goodwin ben jij een hele goede avonturier. We weten zeker dat jij haar kan vinden. Wij zouden niet weten waar we moeten zoeken,' legt John uit.
'Oké! Ik zal proberen Jenni op te sporen, maar jullie moeten niet vergeten dat ik geen detective ben.' John en Ricardo bedanken Lara.
Lara vertrekt meteen naar Egypte. Ze weet zeker dat als Jenni in het buitenland is, ze een land uit zal kiezen waar ze al eens is geweest. Nadat ze is aangekomen, gaat Lara meteen naar de markt toe. De plaatselijke bewoners weten misschien wel waar Jenni is. Op de markt is het rustiger dan anders. Als het zweet over Lara haar gezicht loopt, omdat het vandaag zo extreem warm is, besluit ze naar de badkamer te gaan. Als ze net wat water in haar gezicht heeft gegooid, komt er net een plaatselijk bewoonster uit de toiletten te voorschijn. Ze loopt naar de wastafel om haar handen te wassen. Als ze klaar is, loopt Lara snel naar haar toe.
'Hallo, ik ben Lara Carter.'
'Aangenaam kennis te maken. Ik ben Jara,' zegt de plaatselijke bewoonster.
'Kunnen we even praten?' vraagt Lara.
'Natuurlijk! Zullen we dat onder het genot van een hapje eten doen?' Lara knikt ja.
Lara eet en praat met Jara om haar vertrouwen te winnen. Ze weet dat Egyptenaren niet zomaar aan iedereen informatie geven. Alleen aan personen die ze vertrouwen.
'Zo, ben je lekker op vakantie? Of ben je een avonturier?' vraagt Jara.
'Ik ben een avonturier. Maar dat is niet mijn doel tijdens deze reis.'
'O, nee! Wat dan?' vraagt Jara nieuwsgierig.
'Ik zoek een blonde, magere, lange vrouw. Ze heeft kort haar en blauwe ogen. Hebt u haar gezien?' vraagt Lara aan Jara.
'Ja, die vrouw heeft mij de weg gevraagd naar de Sfinx. Ze leek erg van streek,' vertelt Jara aan Lara. Dit was meer informatie dan Lara had verwacht.
'Hartelijk, bedankt! U hebt me goed geholpen,' zegt Lara. Ze staat op om af te rekenen. Neemt snel afscheid van Jara en gaat dan op weg naar de Sfinx.
Lara merkt meteen dat Jenni in de Sfinx is geweest. De deur van de Sfinx staat open. De meeste vallen zijn uitgeschakeld. Dat is iets wat Lara niet van Jenni had verwacht. Maar waar is Jenni? Lara baant zich snel een weg door de Sfinx. Lara zelf is al eens eerder in de Sfinx geweest. Ze weet daardoor precies de weg. Ze had nu geen tijd om zich goed voor te bereiden. Daarom is ze blij dat Jenni een plek heeft uitgekozen die ze zelf ook al goed kent. Het is natuurlijk ook gemakkelijker nu Jenni al veel obstakels uit de weg heeft geruimd.
Jenni heeft geen idee waar ze is. Ze begrijpt niet waar ze aan begonnen is. Ze is helemaal verdwaald en heeft geen idee waar de uitgang is. Ze is hartstikke bang en wilt heel graag naar huis toe. Ze komt in een kamer terecht waar allemaal sarcofagen staan. Ze ziet duikputten. Ze duikt in een put met zwart water om te kijken of daar een tunnel naar de uitgang is. Dit blijkt niet het geval te zijn. Als ze weer naar boven zwemt en uit het water stapt, ziet ze dat een sarcofaag open gaat. Uit de sarcofaag stapt een mummie. Ze vindt het wezen er angstaanjagend en boos uit zien. Ze heeft nog nooit zo'n vreselijke stank van verderf geroken. De mummie maakt een vreselijk geluid en Jenni verstijfd van angst. Dan valt de mummie haar aan.