~ Hoofdstuk 2 ~
Na een lange dag werken is het wel eens tijd voor een lekkere maaltijd. Ik heb promotie gemaakt tot ondersteken schoonmaakster. Ze probeerde het waarschijnlijk zo chique mogelijk te maken. Maar het is echt niet zo. Hopelijk krijg ik snel weer een promotie. Dan mag ik de ambulancebroeders gaan helpen.
Een ding mis ik wel aan vroeger, het eten. Mijn moeder was een kokkin en kon heel lekker koken. Jammer genoeg heeft ze mij dat niet geleerd. Ik heb wel vaak goed opgelet, maar dat proef je helaas niet. Mijn kookkunsten mogen ook wel wat omhoog gaan.
‘Jij moet later kinderen krijgen. Die kinderen moeten ook weer kinderen krijgen. En deze kinderen moeten ook weer kinderen krijgen. Totdat wij uiteindelijk 10 generaties hebben.’ Dit is wat mijn moeder tegen mij zei, toen ik nog een tiener was. Aangezien ik haar enigste kind was, werd ik de stamhouder van generatie 2. Ik had geen keus zei ze: 'Dit is je lotsbestemming.' Ik had niet eens een keus, daarom vind ik het zo erg. En aan kinderen hoef ik nu niet te denken.
Ik had hier wel eens over gelezen, maar ik wist niet dat ze echt bestonden! Er landde opeens een ufo op mijn kavel. Daaruit kwam gewoon een Alien! Geen idee was ze/hij, geen idee was het eigenlijk was, kwam doen. Uiteindelijk hebben we een potje geschaakt samen. Want ik moet mijn inzicht verbeteren om promotie te maken.
Een aantal dagen later had ik uiteindelijk promotie gemaakt. Dus ik kon uiteindelijk mee met de ambulancebroeders. Ook ging ik vaak om met de mensen die in het ziekenhuis lagen, zoals Alonso. Hij is erg ziek. Ook heeft zijn vriendin hem verlaten. Dus praat ik vaak met hem.
Ik vermaak me wel met Alonso. Het een erg grappige man! Zo liet hij een stukje zien uit een kinderfilm. ‘Wat is dat slecht getekend!’, riep ik. En we lagen dubbel van het lachen. Voor een ziek iemand heeft Alonso nog genoeg humor.
Ik had een lummeldag. Ik had er nog nooit van gehoord. Volgensmij een nationale feestdag hier in Sunlit Tides, want echt elke inwoner was vrij. Ik heb mijn beste vriendin op het eiland ook al gevonden. Ik noem haar altijd Yang, bij haar achternaam. Wij hebben samen hetzelfde probleem, slim en aantrekkelijk. Waardoor we nooit serieus worden genomen.
Ik en Yang gingen meedoen aan een waterballonnen gevecht. We hadden het allebei warm, dus dit was een goede manier om af te koelen. Ik en Yang tegen twee andere mannen. Waarvan er eentje redelijk aantrekkelijk was. Ik maakte een perfecte waterballon. Klaar om te gooien!
Ik ken blijkbaar mijn eigen krachten niet. Want ik gooide zo hard dat de redelijke aantrekkelijke man achterover viel. Dat was niet mijn bedoeling, echt niet! Maar dit was natuurlijk wel een goed excuus om hem beter te leren kennen.
‘Gaat het wel?’, vroeg ik aan de redelijk aantrekkelijke man. Ik kreeg te horen dat het wel goed met hem ging. Ook had de redelijk aantrekkelijke man een naam, Patrick Plezant. Hij zei dat hij hier was voor een zakenreis. Hij is namelijk een goede voetballer. Dat wekte natuurlijk gelijk interesse bij mij op.
Ik en Patrick hebben een leuke dag verder gehad. Yang zag gelijk mijn interesse in Patrick. Dus ik wist zeker dat hij van mij was. Jammer genoeg had hij geen tijd voor een ‘leuke avond’, want hij had daar geen tijd meer voor. ‘Ik zie je nog wel’, zei Patrick met een knipoog.
Ik besloot te lopen naar huis, goed voor mijn conditie. Onderweg begon het opeens te regenen. Ik pakte snel mijn paraplu die op magische wijze verscheen. Toen ik bijna thuis kwam zag ik die tiener weer! Hij zat op het bankje voor zijn school.
Ik was bang dat hij op mij zat te wachten. Dus rende snel weg. Maar hij bleef gewoon zitten. Ik stopte, waarom komt hij niet achter mij aan? Normaal achtervolgd hij mij stiekem. Zelfs een ezel zou snappen dat er iets niet klopte. Dus ik met mijn goede hart liep terug en ging naast hem zitten.
'Oké, het is midden in de nacht en jij zit hier alleen. Normaal gesproken achtervolg je mij stiekem, dat doe je nou ook niet. Wat is er aan de hand Nick? Zelfs ik snap dat dit niet helemaal klopt.'
Nick zuchtte: ’Ik zal het wel even uitleggen.’ Nick zei dat hij uit huis was gezet. Op dit moment woont hij bij zijn oma. Want allebei zijn ouders zijn overleden. Hij vertelde dat hij verliefd was geworden op een jongen. ‘Een jongen?’, zei ik verbaast. ‘Ik val op jongens en meisjes’, zei Nick half lachend. Zijn oma kwam hier achter. Ze was het hier niet mee eens. Dus werd Nick uit huis gezet. ‘Dus je bent van plan om hier, op dit bankje, te gaan slapen?’ ‘Ja, eigenlijk wel’, zei Nick. Ik kreeg meteen medelijden met Nick. Dus ik kon maar een ding doen.
Loop maar met mij mee, vanavond slaap je bij mij thuis. Op de bank voor de duidelijkheid.