Hoofdstuk 6
Jenny, mijn eerste dochter, kwam pijnloos en makkelijk ter wereld. De bevalling liep zoals elke bevalling zou moeten lopen, snel, vlug en gemakkelijk. Maar dat betekent niet dat je meteen een makkelijk kind hebt, het kan zelfs het tegenovergestelde zijn.
“Jenny, waar ben je meisje?” roep ik door de woonkamer heen. Ik hoor haar giechelen, gekruip en voetstapjes. Ik rol mijn ogen, in de keuken dus. Ik loop richting het aanrechtblad. “Gevonden!” zeg ik met een glimlach, waarna ze in lachen uitbarst.
Moet moeite ga ik voor haar zitten, terwijl ik moeilijke bewegingen maak om in de juiste houding te komen gaapt Jenny me aan. Ik moet lachen, omdat ik haar gewoon zie denken. “Laten we is op het praten oefenen.”.
Ik noem een paar woordjes op, maar de koelkast die verschillende geluiden maakt vlak achter mij is veel interessanter. “Ik denk niet dat het vandaag gaat lukken, jij wel?” vraag ik, niet wachtend op een antwoord.
“Mama moet naar haar werk toe.” zeg ik een paar minuten later, terwijl ik mijn spullen bij elkaar pak. Ik geef haar een aai over haar bol, een kusje op haar wang, en loop de deur uit. De drukke straten van Bridgeport zijn net een doolhof overdag, en daarom besluit ik maar de metro te pakken.
Als ik voor het eerst in dit jaar weer binnenkom op mijn werklocatie schrik ik van wat er gebeurd is. Een volledig nieuwe inrichting doet mijn werkplek er veel mooier uitzien. Ik kijk om me heen, maar op het glazen beeld van een vrouw na is er niemand.
Ik kijk nog een goed rond, en dan valt het briefje aan het prikbord, met mijn naam erop, en het dossier op mijn bureau me op. Het briefje verwijst direct dat ik het dossier moet behandelen. “Nieuwe werknemer?” vraag ik aan mezelf.
Nog steeds gefacineerd door de veranderingen loop ik om het bureau heen. Het bruine dossier, enkel verzierd met een naam en foto, ligt midden op het oppervlak, waarschijnlijk snel neergegooid.
Ik schuif mijn nieuwe bureaustoel opzij, het rollen van de nieuwe wieltjes klinkt door het hele kantoor. “Maar beginnen met e-mails..” zucht ik, na zoveel maanden zal dat een hele zooi zijn, en dat duurt wel aan aantal dagen om op orde te krijgen.
De komende uren sta ik regelmatig op om boeken te pakken uit de grote boekenkast achter mij, en elke keer als ik me omdraai zie ik de roze bloemen op tafel staan. Elke keer als ik die zie denk ik aan mijn moeder, en begin de tranen weer te rollen.
Na een aantal uren e-mails beantwoorden besluit ik me over het dossier te buigen. Ik begin te lezen, maar zodra ik de foto zie schrik ik me wezenloos. “Dat is hem..” zeg ik verbaasd, terug denkend aan dat gevecht in de bar. “Jackson...” zeg ik hardop als ik het dossier lees.
Terwijl ik het dossier doorlees om alles over de jongen te weten te kopen hoor ik gerommel bij de deur. Ik wil opstaan, kijkend wie het is. Langzaam maar zeker verschijnt er een zwarte schim. Heel even ben ik bang, maar zodra het licht zijn lichaam vind verschijnt een leuke blonde jongen.
Als ik naar hem toe wil lopen, begint een warme stem te spreken. “Blijf maar zitten, doe geen moeite.” zegt hij en begint te lachen. Gehoorzaam plof ik terug op de stoel, en gebaar dat hij op de grote stoel aan de overkant kan gaan zitten.
Hij wandelt langs de bureau’s en gaat rustig zitten. Zijn ogen stralen als kristallen in het licht van het kantoor. Ik moet slikken, hij lijkt heel erg op mijn broer Anthony. Opnieuw slik ik, hoe zou het met hem zijn, en met mijn nichtje.. “Goeiemiddag.” zeg ik om mezelf van die gedachtes weg te slepen.
“Ik hoorde dat het alleen nog om een handtekening ging?” lieg ik. Ik hoorde niks, maar ik las het wel. “Inderdaad, een handtekening van jou en mij, en dan kan ik beginnen.”. Ik zie hem kijken, hij begint me langzaam te herkennen.
“Bent u niet die vrouw, uit die bar een aantal weken geleden?”. Ik kijk naar het dossier, zet mijn handtekening neer en probeer oogcontact te verkomen. “Dat klopt inderdaad.” antwoord ik zonder op te kijken. Ik voel me schuldig, ik moet hem bedanken.
Ik begin driftig te typen op mijn toetsenbord, Jackson zit nog steeds op de stoel tegenover mijn bureau. “Ik denk dat ik dan maar ga?” vraagt hij. Ik kijk nu wel op, het is een reactie, maar ik had het liever niet gedaan, omdat ik bang ben voor iets.
Uit beleefdheid en voor mijn werk sta ik ook op. Als ik tegenover hem sta wordt mijn adem zwaarder. Ik kan het niet ontkennen, ik vind hem leuk. Hij pakt mijn hand vast, kijkt me in de ogen. Zijn grijze ogen doen mij smelten.
“Kan dit wel..” zeg ik, niet wachtend op een antwoord. Hij weet ook dat het niet klopt, maar we kunnen het niet laten. Een aantal minuten staan we hand in hand, ik wilde dat het moment voor eeuwig duurde. Hij beweegt zijn hoofd naar voren, onze lippen komen steeds dichter bij elkaar.
En voor dat ik het weet staan we om elkaar heen gewikkeld, zoenend. Het voelt geweldig en ik weet dat er een nieuw hoofdstuk voor mij aangebroken is. Een gelukkig hoofdstuk met een gezin, een man en veel liefde. “Morgenavond rond 6 in Monsieur?” vraagt hij aarzelend. Ik knik, en vervolgens verdwijnd hij uit het gebouw.
MEDEDELING: DIT IS WAARSCHIJNLIJK DE LAATSTE UPDATE VOOR DEZE VAKANTIE! Misschien dat ik woensdag nog een update kan plaatsen, maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen.