‘Dan zijn jullie hierbij getrouwd’ zei een schorre stem. Voor de rest waren we alleen. Alleen de stem, Josef en ik. Josef in zijn zwembroek, ik in mijn zwangerschapskleren. Ja, ik was zwanger. Van Josef.
Josef reageerde zoals ik verwacht had toen ik het vertelde : Blij maar bang.
En nu waren we dus getrouwd. Al meteen toen we erover begonnen, fantaseerde ik erover hoe het zou zijn. Nu bedenk ik me pas, dat ik fantaseerde over een sprookje. En sprookjes bestaan niet. Helaas niet. Het zou zo geweldig zijn.. een gezinnetje, kind, papa en mama. Helaas mocht het niet zo zijn.
Alsnog was die tijd geweldig. En zeker dat moment. Dat moment, toen ik ‘Ja’ zei. Het moment dat Josef hetzelfde zei. Het moment dat ik een glinsterende traan over Josef’s wang zag glijden.
Het was gewoon geweldig. Die avond. Al die jaren daarvoor.
Het leek gewoon op een sprookje. Een verhaal met een grote ‘Happy End’.
Maar mensen komen er nooit op tijd achter hoeveel geluk ze hebben om er van te kunnen genieten. Er zijn geen uitzonderingen, niemand denkt zijn of haar hele leven lang over hoeveel geluk hij heeft.
Mensen met overgewicht wijzen dunne mensen op straat aan en denken in hun hoofd hoeveel geluk diegene heeft.
Terwijl dat meisje of die jongen, zijn ouders moet missen. Die zo dik zou willen als het maar kon, als hij zijn ouders daarmee terug kon krijgen.
Josef en ik waren niet zulke mensen, we waren mensen die nooit nadachten over hoeveel geluk we hadden. We waren niet jaloers op anderen, we hadden enkel oog voor elkaar.
Het klonk sowieso gewoon veels te mooi. Natuurlijk besprongen mij af en toe de twijfels of hij niet vreemd ging, natuurlijk hadden we wel eens ruzie.
We waren heus niet perfect, we waren geen stel uit duizenden. We waren positief over de toekomst.
En toen sloeg het noodlot toe.. Het duurde nog 2 maanden voordat ik uitgerekend was en de babykamer was al klaar. Het zouden twee kleine meisjes worden, een tweeling.
We waren trots, geen een klein kindje, maar twee.. Het plan was om als de meisjes twee jaar waren, nog een kindje nemen. Dat was het plan.
Josef was dol op zwemmen en af en toe zwom ik met hem mee. We hadden een klein zwembadje in de achtertuin waar we vaak in de zomer zwommen.
We waren een uurtje aan het zwemmen, hooguit twee, toen Josef kopje onder ging.
En niet meer levend bovenkwam.
Ik weet nog steeds niet wat er met Josef toen gebeurde. De dokters hadden me het uitgelegd, maar deels door de dure woorden en deels door mijn behuilde kop weet ik het niet meer.
Josef was dood, ik moest opstaan. Josef was dood, ik moest werken. Zo ging het leven voor mij.
Ik was een tijd depressief, daarna had ik weer een goede bui, en dan weer depressief.
Twee maanden verstreken, de uitrekendatum naderde. En verstreek.
Mijn humeur daalde nog meer, ik lag op de dag zelf huilend op mijn bed. Na vijf dagen besloten de dokters dat mijn en Josef’s tweeling dan maar gehaald moest worden.
Uiteindelijk kwam ik thuis met een meisje, een ja. Haar jongere zusje lag in kritieke toestand in het ziekenhuis. Uiteindelijk zou alles goed komen, maar dat wist ik toen nog niet.
Na een paar dagen kon ik ook Lisa mee naar huis nemen, en ik kwam uit de put. Ik had geen tijd meer om te huilen, elk uur was ik bezig met de tweeling.
Ik vergat Josef af en toe, hoewel ik wist dat ik de meisjes het woordje ‘papa’ moest leren, dat ze over een paar jaar zouden vragen waar hun papa was. En ik zou moeten zeggen dat hun papa dood was.
Wat zou hun reactie zijn? Zouden ze het niet geloven? Zouden ze huilen? Ik wist het niet. Ik wist het totaal niet.
Toen kwam Josef op bezoek. De meisjes waren aan het slapen, morgen zouden ze alweer een jaar op de wereld zijn.. De tijd ging snel, razendsnel.
Ik ontdekte hem in de kamer van de meisjes. Ik hoorde wat gestommel, en bang dat de meisjes wat was overkomen, stormde ik de trap op. Als versteend bleef ik staan. Ik had hem herkend.
Meteen, ook al was het ruim een jaar geleden dat ik hem voor het laatst had gezien.
Hij vroeg niet of het zijn dochters waren, hij knuffelde ze zwijgend. Hij had zich nog altijd niet omgedraaid naar mij, ook al had mij me zeker horen binnenkomen. De meisjes huilden niet, ze kraaiden evenmin. Ze waren stil. De stilte werd verbroken door het zachte gesnik van Josef.
Geweldige tijden waren aangebroken. Josef bleef bij mij en zijn dochters, overdag bleef hij thuis, ’s avonds bracht hij de hele tijd met mij door. We hadden het nooit over zijn dood, hij was weer terug bij mij, dat telde alleen.
Eindelijk zag de toekomst er weer rooskleurig voor ons uit.
Twee jaar streek voorbij. De meisjes werden peuter, Josef maakten hun verjaardag mee.
En weer, weer maakte ik de grootste fout die je kon maken.
Ik vergat hoeveel geluk ik eigenlijk had.
Het leek gewoon een herhaling, een herhaling van mijn leven. Hij moest weer terug, weg van ons.
‘Nee’ fluisterde ik zacht, zijn ogen ontwijkend.
Hij gaf geen antwoord, er werd een kus op mijn lippen gedrukt, en weg was hij.
Weer uit mijn leven gerukt.
De meisjes vroegen waar hun ‘dada’ was. Ik verzamelde al mijn moed en vertelde dat papa weg was, maar dat hij een cadeautje voor ze had achtergelaten.
Zoals voor elk kind wisten ze meteen wat het woord cadeautje betekent.
‘Meisjes, jullie krijgen een broertje of zusje’
Laatst gewijzigd door marlinde op ma 03 okt 2011, 16:38, 1 keer totaal gewijzigd.